Psalm 92

Een psalm voor de sabbatdag.

Het Engelse origineel (Artscroll – series, Tehillim, vol 2). De auteur is een literalist.
Dat is duidelijk. Ik niet. Maar de sensitiviteit voor het leven ‘tussen de tijden’ delen wij.

Op de 7de dag van de schepping rustte God van zijn werk: de eerste ‘sjabbat’. Zes dagen had hij gearbeid en het was goed geweest, zeer goed. Op diezelfde sabbatdag werd de mens, ha-Adam, voor het eerst wakker. De 7de dag was zìjn 1ste dag. Geschapen was hij ‘toen het al avond werd’ op de zesde dag. Nu sloeg hij de ogen op, en keek zich de ogen uit. De zon, het licht, de lucht, de warmte, de vogels, de bloemen, de geuren, de kleuren… Hij werd er zo door geraakt, het was zo volmaakt deze ervaring, dat hij begon te zingen: een Psalm voor de sabbatdag…

En evenzo, zo vervolgt de Joodse rabbijn1 aan wie ik dit verhaal ontleen, zal het zijn aan het einde van de wereldtijd, als de 6 aeonen zijn voltooid, waarbinnen de menselijke geschiedenis op Gods goede aarde zich afspeelt, en de ‘dag van de eeuwige sabbat’ aanbreekt. Ook dan zullen, opnieuw, alle kinderen van Adam, Gods lof zingen. Zeker en vast: een Psalm voor de eeuwige sabbat…

Maar onderwijl, tussen deze beide sabbatten, is er de verbijstering bij de mens, als hij het onrecht ziet, de pijn, het lijden, de vernieting die Gods goede schepping teistert. En hij vraagt zich af, het mensenkind, zal de heerlijkheid van de toekomende tijd, wel opwegen tegen het lijden van de tegenwoordige? En hij zingt, tussen de tijden, een psalm voor de sabbatdag: Eeuwige, hoe lang nog zult Gij wachten? Zie toch, aan alle zijden plant zich het onrecht voort, het bloeit haast ongestoord, niemand komt tussenbeide… (Psalm 92, 4 – berijmd).

Voor sommige Palestijnen is Hamas nog veel te lief…

een Palestijns perspectief vanuit Brussel.

Dubbelinterview Dyab Abou Jahjah en Montasser AlDe’emeh
ANN VAN DEN BROEK, 6 januari 2024.

De ene is een Palestijn die geboren werd in een vluchtelingenkamp in Jordanië. De andere is een Libanees die opgroeide op de grens van wat ooit Palestina was. Het verwoede streven van Montasser AlDe’emeh en Dyab Abou Jahjah: de bevrijding van dat land. ‘Eerlijk: voor sommige Palestijnen is Hamas nog veel te lief.’

Dyab Abou Jahjah & Montasser AlDe'emeh hebben hun vroegere onenigheden bijgelegd. ‘Palestina is onze alfa en onze omega. Als je daarover op dezelfde lijn staat, dan is er in mijn ogen weinig anders nog van tel’, zegt Abou Jahjah. Beeld Aurélie Geurts
Dyab Abou Jahjah & Montasser AlDe’emeh hebben hun vroegere onenigheden bijgelegd. ‘Palestina is onze alfa en onze omega. Als je daarover op dezelfde lijn staat, dan is er in mijn ogen weinig anders nog van tel’, zegt Abou Jahjah. Beeld Aurélie Geurts

“Hij is daar”, zegt Montasser AlDe’emeh zodra hij Dyab Abou Jahjah spot. Meteen springt hij recht, de twee vallen elkaar in de armen en beginnen een gesprek in het Arabisch dat we niet verstaan, maar dat de warmte en vertrouwdheid uitstraalt die je ziet bij intieme vrienden.

Dat zijn ze voor alle duidelijkheid niet. Ook al komen ze er meteen achter dat ze van herkomst praktisch buren zijn, wanneer ze de netjes ingekaderde historische kaart van Palestina bestuderen die AlDe’emeh heeft meegebracht. Zijn familie komt uit Sabbarin, een vernietigd Palestijns dorpje vlak bij Haifa, in het uiterste noorden van het land. Zijn beide ouders werden er geboren en verdreven tijdens de Nakba van 1948.

Abou Jahjah groeide in vogelvlucht amper een paar tientallen kilometers van Sabbarin op, in Hanine, pal aan de grens tussen Libanon en Israël. “Vanop ons balkon daar zie ik de heuvels van Galilea. Mijn vader werd in 1947 zelfs geboren in Jaffa, midden in Palestina. Mijn grootvader werkte daar, zoals zoveel Libanezen. Wij komen echt uit hetzelfde gebied. Daarom spreken wij ook exact hetzelfde dialect, we praten allebei Levantijns, gewoon met een lichtjes ander accent. Hij is van Brugge en ik van Kortrijk, zoiets. Maar de zionistische entiteit (Israël, red.) heeft er in 1948 voor gezorgd dat wij afgesloten zijn geraakt van elkaar.”

Ze bestuderen de kaart opnieuw, de routes die hun ouders hebben afgelegd vijfenzeventig jaar geleden. Abou Jahjah kijkt AlDe’emeh aan. “Waarschijnlijk heeft mijn vader jouw vader ergens gekruist. Een baby op de rug van een ezel, te voet op de vlucht van Palestina naar Libanon.” AlDe’emeh zucht. “Ziedaar de kern van onze strijd. Wij willen weer vrij zijn. Wij willen elkaar weer kunnen bezoeken.”

Je zou het niet zeggen als je jullie bezig hoort, maar dit is pas jullie eerste echte ontmoeting. Hoe komt dat?

Abou Jahjah: “We hebben natuurlijk onze meningsverschillen gehad, maar we zijn toch ook wel tegen elkaar opgehitst in de media. Ik herinner mij een bepaalde journalist die vandaag woordvoerder is bij de N-VA. Ik ga zijn naam niet noemen, maar hij heeft daar een belangrijke rol in gespeeld. Een manipulatieve rol.”

AlDe’emeh: (knikt) “Je kan onze onderlinge verhouding ook niet loskoppelen van mijn ontwikkeling als mens. Ik geloofde op een bepaald moment dat het mogelijk zou zijn dat we met Israël een duurzaam vredesakkoord zouden kunnen tekenen. Ik wist dat het moeilijk zou zijn, maar ik geloofde oprecht in een tweestatenoplossing. Ik heb dat ook openbaar verkondigd en dan heeft Dyab mij ervan langs gegeven op sociale media.”

Abou Jahjah: “Een Palestijn die zoiets zei, dat kon de activist in mij echt niet verdragen. Alleen hadden we in de plaats van die ruzie op sociale media uit te vechten misschien eens de telefoon moeten pakken en met elkaar praten. Ik was ook gewoon arrogant. Ik dacht: wie is die snotaap, zeg?”

Sinds kort zijn jullie wel on speaking terms. Hoe is de toenadering er gekomen?

Jahjah: “Ik had al gemerkt dat Montasser de voorbije jaren in zijn opinies…”

AlDe’emeh: (onderbreekt) “Geradicaliseerd is.”

Abou Jahjah: (lacht) “Voilà, en ik ben iets minder radicaal geworden. Onze verschillen zijn nooit persoonlijk geweest, we kenden elkaar niet. Palestina is onze alfa en onze omega. Als je daarover op dezelfde lijn staat, dan is er in mijn ogen weinig anders nog van tel.”

AlDe’emeh: “En daarom heb ik het contact met Dyab opgezocht. Hij had gewoon gelijk. Ik had hoop, maar de realiteit op terrein is dat de Israëlische regering steeds meer grondgebied innam. Er zijn meer nederzettingen, Palestijnen worden dagelijks bestookt en gedood, ik kon een tweestatenoplossing niet meer beargumenteren.”

Abou Jahjah: “Omdat Israël die compleet onhaalbaar gemaakt heeft. Ik vind dat we continu moeten blijven strijden voor een bevrijd Palestina. Maar ik heb altijd gezegd: als Israël een leefbare tweestatenoplossing aanvaardt, dan is dat voor mij het einde van de oorlog. Dan zullen wij met vreedzame middelen voortstrijden voor één Palestina.”

U wil het einde van de staat Israël?

AlDe’emeh: (wijst naar de kaart van Palestina voor 1948) “Dat is wat wij terugwillen. Van de rivier tot de zee, zoals ze zeggen.”

En wat dan met de Israëliërs?

AlDe’emeh: “Er is plaats voor onze Joodse medemensen, gewoon niet voor het systeem, de staat Israël. Mijn moeder leeft nog, zij is geboren in 1947, ze is ouder dan de staat Israël. Wij willen gewoon terug kunnen naar onze dorpen. Joden mogen er blijven wonen, ook op de Westelijke Jordaanoever. We willen enkel in vrede kunnen samenleven, met elkaar.”

Abou Jahjah: “Maar vandaag is er een genocide aan de gang. Waar ik naar streef is dat die zo snel mogelijk stopt, en dat de verantwoordelijken daarvoor berecht worden. En later als de genocide stopt, als de apartheid stopt, als de bezetting stopt, dan kan het Palestijnse volk zelf onderhandelen over oplossingen met wie we nog echt vrede willen aan de andere kant. Maar nu is dat een discussie over het geslacht van de engelen.”

AlDe’emeh bracht een ingekaderde kaart van Palestina (voor 1948) mee naar het gesprek: ‘Ziedaar de kern van onze strijd. Wij willen weer vrij zijn. Wij willen elkaar weer kunnen bezoeken.’ Beeld Aurélie Geurts
AlDe’emeh bracht een ingekaderde kaart van Palestina (voor 1948) mee naar het gesprek: ‘Ziedaar de kern van onze strijd. Wij willen weer vrij zijn. Wij willen elkaar weer kunnen bezoeken.’ Beeld Aurélie Geurts

Officieel worden de aanvallen van Israël op Gaza nog niet erkend als een genocide.

AlDe’emeh: “Het is wel in die richting aan het evolueren alleszins. Er is een zoveelste etnische zuiveringsactie aan de gang, mensen worden aangemaand om te vertrekken. Palestijnen die op de bezette Westelijke Jordaanoever wonen, drijven ze richting Jordanië, de Gazanen richting Egypte.”

Abou Jahjah: “Genocides worden nooit erkend op het moment dat ze aan de gang zijn, daar oordeelt een rechtbank achteraf over. En als dat niet gebeurt, mag die internationale gemeenschap naar de maan wat mij betreft. Als ze dit niet erkennen als misdaad tegen de menselijkheid, dan bestaat er geen internationaal recht meer.”

De Hamas-aanvallen van 7 oktober daarentegen wilde u onlangs in De afspraak niet bestempelen als misdaden tegen de menselijkheid.

Abou Jahjah: “Dat moet onderzocht worden.”

Dat zijn toch twee maten, twee gewichten?

Abou Jahjah: “Alles moet onderzocht worden, maar ik heb mijn duidelijke mening over wat er aan de gang is.”

Waarom kan u niet erkennen dat wat Hamas aanrichtte op 7 oktober ook volstrekt misdadig was?

Abou Jahjah: “Misdaden tegen de menselijkheid, dat heeft een heel specifiek juridische invulling. Ik wil zeker erkennen dat er oorlogsmisdaden gepleegd zijn op 7 oktober. Men schuift ook alles in de schoenen van Hamas, maar er zijn die dag verschillende milities en militaire fracties uitgerukt. Ik vind dat dat eerst moet worden onderzocht.”

AlDe’emeh: “In bijna elk gewapend conflict worden oorlogsmisdaden gepleegd. Dat is heel erg. Maar het verschil tussen een oorlogsmisdaad en een misdaad tegen de menselijkheid is dat er bij dat laatste een duidelijke instructie vanuit het beleid is tot veralgemeende en stelselmatige aanvallen tegen de burgerbevolking.”

Bent u er dan zo zeker van dat Hamas die niet gegeven heeft?

AlDe’emeh: “Tot nog toe is er geen bewijs dat de leiding van Hamas heeft bevolen om Israëlische burgers te doden. Dat is wel anders bij het Israëlische leger: daar heb je heel duidelijk die chain of command. Wat Hamas heeft gedaan was een militaire operatie waarbij ook burgers om het leven zijn gekomen.”

Een festival val je niet binnen omdat je soldaten viseert.

Abou Jahjah: “Ze hebben dat niet aangevallen. Ze wisten niet dat het festival daar was. Ze zijn daar geland, er was een vuurgevecht.”

AlDe’emeh: “Ik ben in Gaza geweest. Ik ken Hamas. Hamas had twee doelen: één, het uitschakelen van de militaire capaciteiten rond de Gazastrook. Twee, zoveel mogelijk burgers en soldaten meenemen naar Gaza om te ruilen voor Palestijnen die in de gevangenissen wegkwijnen. Die doelen zijn bereikt.”

Hoor ik jullie Hamas nu verdedigen?

AlDe’emeh: “Ik verdedig de psychologie van de Palestijnen. Mocht ik in Gaza geboren zijn en de afgelopen decennia tal van oorlogen meegemaakt hebben, opgesloten zitten achter een muur en ontzilt zeewater moeten drinken, ik zou u niet kunnen garanderen dat ik vandaag geen Hamas-strijder was geweest. Misschien had ik zelfs nog harder gereageerd. Eerlijk, voor sommige Palestijnen is Hamas nog veel te lief.”

We hebben het hier over een erkende terreurorganisatie.

Abou Jahjah: (smalend) “Erkend door wie? Die terroristische lijst van het Westen, van Europa en de VS, is een belachelijke lijst. Ik lig daar niet waker van. De eersten die daar moeten opstaan zijn de VS zelf en het VK zelf. Voor de oorlog van 2003 in Irak.”

AlDe’emeh: “Als je de criteria van die lijst volgt was George Washington ook een terrorist.”

Abou Jahjah: “De kwalificatie terrorisme is meestal een politieke kwalificatie. Voor de ene is iemand een terrorist, voor de andere is hij vrijheidsstrijder. Die terroristenlijst is gewoon een grapje voor mij. Ik heb dat nooit serieus genomen.”

AlDe’emeh: “Als Colin Powell, George W. Bush, Condoleezza Rice mij een terrorist zouden noemen, zou ik dat beschouwen als een compliment. Omdat zij Irak hebben kapotgeschoten. Zij hebben er mee voor gezorgd dat IS geboren is. Zij hebben hele Midden-Oosten gedestabiliseerd.”

Abou Jahjah: ‘Als Israël een leefbare tweestatenoplossing aanvaardt, dan is dat voor mij einde van de oorlog. Dan zullen wij met vreedzame middelen voortstrijden voor één Palestina.’ Beeld Aurélie Geurts
Abou Jahjah: ‘Als Israël een leefbare tweestatenoplossing aanvaardt, dan is dat voor mij einde van de oorlog. Dan zullen wij met vreedzame middelen voortstrijden voor één Palestina.’Beeld Aurélie Geurts

Deze week werd in Beiroet de nummer twee van Hamas uitgeschakeld door een droneaanval. U noemde hem op X een Palestijns leider, meneer Abou Jahjah. Terwijl er nu toch al drie maanden op gehamerd wordt dat Hamas niet gelijk is aan ‘de Palestijnen’?

Abou Jahjah: “Dat is ook niet zo. Hamas is wel de belangrijkste verzetsbeweging van de Palestijnen en men erkent en eert het verzet. Dat is een dynamiek die Europeanen trouwens heel goed kennen, het verzet eren. Maar dat Europese verzet gebruikte ook bommen, saboteerde systemen, schakelde vijanden uit. Dat is typisch Europa: alleen hun verzet is gerechtvaardigd.”

Israël waarschuwt dat Hamas ook bij ons aanslagen zal plegen. Hoe groot acht u die kans?

AlDe’emeh: “Ach, dat is propaganda. Hamas heeft dat doel niet. Je hebt hier sympathisanten, zeker wel. Maar Hamas zal geen opdracht geven tot het plegen van aanslagen in België. IS deed dat wel, maar Hamas is het te doen om Palestina.”

Abou Jahjah: “Voor mij is Islamitische Staat trouwens klein bier in vergelijking met Israël. IS was gruwelijk en verwerpelijk, uiteraard. Maar dat kon je daarvan verwachten: dat was een bende gangsters, wat newborn moslims die uit de gevangenis ontsnapt waren. Maar Israël, dat is een VN-lidstaat die 10.000 kinderen vermoord heeft. Dat vind ik veel, veel gruwelijker en schokkender.”

IS klein bier noemen is anders ook niet min.

Abou Jahjah: “Ik zal het anders zeggen: wanneer Patrick Haemers een gewelddadige overval pleegt, dan ben ik niet verbaasd. Dat is een crimineel. Maar wanneer u dat doet, dan ga ik in shock zijn. En nog veel meer wanneer iedereen vervolgens zegt: oh, maar we kennen Ann, die lieve dame, het is oké.”

U heeft Joodse studies gevolgd, meneer AlDe’emeh, om de Joden te kunnen begrijpen. Begrijpt u dan ook hun reactie na 7 oktober?

AlDe’emeh: “Het is te gek voor woorden. Al 75 jaar is Israël bezig met kolonisatie, etnische zuivering, bezetting. Dan kan je toch gewoon niet verbaasd zijn dat er eens een tegenreactie aankomt? Ik zeg: mijn volk heeft nu het recht om te doen wat ze maar willen. Ik verwijs graag naar Norman Finkelstein (Amerikaans politicoloog en zoon van Holocaustoverlevers, AVB): het Palestijnse verzet is een morele plicht.”

Abou Jahjah: “Het internationaal recht zegt dat een bezet volk het recht heeft om tegen zijn bezetter te strijden. Volgens de Conventie van Genève: by all means available(schamper) Maar als ik schrijf ‘by any means necessary’, wat gematigder is, word ik ontslagen. (Abou Jahjah verloor zijn column bij ‘De Standaard’ na deze uitspraak, AVB)”

AlDe’emeh: “Dus als u vraagt: begrijp jij de Israëlische reactie? Totaal niet. Hoe zou ik ooit een etnische zuivering kunnen goedkeuren?”

Ik sprak enkele weken geleden met de Antwerpse Jood David Rosenberg. Hij was even emotioneel als u, alleen zag hij in 7 oktober het begin van een nieuwe Holocaust. Als de staat Israël ophoudt te bestaan, dan zijn wij onze levensverzekering kwijt, zegt hij.

AlDe’emeh: “Dat is propaganda. Dat is je echt wentelen in een slachtofferrol.”

Abou Jahjah: “Europa heeft haar problemen geëxporteerd naar de Midden-Oosten en dat is de start van hele probleem. Waarom heeft Duitsland na de Holocaust geen stuk land afgestaan aan de Joden? Dat was logisch geweest. Heel die argumentatie op basis van de Tweede Wereldoorlog kan wel een snaar raken bij Europeanen, ze voelen zich schuldig en terecht. Het is afschuwelijk wat er met de Joden gebeurd is. Maar wat hebben de Palestijnen daarmee te maken?”

AlDe’emeh: “Precies. Het gaat ons ook echt niet om Joden. Mocht de bezetter Amerikaans of Brits zijn, we waren even standvastig. Dit is geen geloofskwestie.”

Zijn jullie vandaag nog met iets anders bezig dan met het conflict?

Abou Jahjah: “Ik ben leerkracht, ik blijf mijn job doen, maar voor de rest ben ik met niets anders bezig.”

AlDe’emeh: “Ik volg de ontwikkelingen constant. Mijn familie aan vaderskant woont nog in kampen op de Westelijke Jordaanoever, in Nur Shams zijn constant invallen. In Far’a, in Tubas. Mijn moeder onderhoudt het contact met hen. Ze hebben geen zekerheid, je kan niets aan je kind beloven. Dat is heel moeilijk.

“Toen ik een deradicaliseringscentrum leidde, kreeg ik eens bezoek van een Amerikaanse diplomaat. ‘Onder andere dankzij jouw engagement hier zijn er minder aanslagen’, zei hij. Wel, waar zit de Amerikaanse ambassade nu? Waar zit Joe Biden? Ik meen dit uit de grond van mijn hart en ik hoop dat de Amerikaanse ambassade het ook leest: deze oorlog is een Amerikaans-Israëlische oorlog tegen ons. Zij leveren de wapens om ons te doden.

“Dat zijn dus de mensen die het de Palestijnen kwalijk nemen wanneer ze zich verzetten. Eerlijk, wanneer ik zie dat Palestijnen die volledig afgesloten leven van de wereld in staat zijn om raketten te bouwen die doelwitten bereiken 250 kilometer verderop, dan ben ik daar trots op.”

U snapt toch dat dat bijzonder radicaal overkomt wat u nu zegt?

AlDe’emeh: “Ik ben trots dat we ons uit alle macht verzetten, niet dat er doden vallen. Ik ben een heel gevoelige mens. Ik ben echt nooit gelukkig wanneer iemand sterft.”

Abou Jahjah: (fijntjes) “Theo Francken wel hoor. Goed nieuws, vond hij het, dat een Hamas-leider is vermoord. Ongelooflijk. Ik vind het zelf legitiem verzet wanneer een Israëlische soldaat sneuvelt, maar je zal me nooit horen juichen. Altijd iemand kind, altijd iemands vader. Oorlog is altijd een rotte zaak. En dan heb je zo’n pipo, die veilig vanuit God weet welk dorp hier zoiets gaat tweeten.”

AlDe’emeh: “Ach, Francken. Die heeft zijn ziel verkocht aan de zionisten.

“N-VA’ers hebben ooit gesprekken met mij gevoerd. Ik was toen maatschappelijk zeer actief, IS vormde een serieuze dreiging, ik had kritiek op bepaalde invullingen van de islam, en dat paste wel in hun kraam. Maar sinds enkele jaren heb ik heel goed gemerkt: N-VA is geen partij die diversiteit in al haar geledingen wil omarmen. Ze willen eigenlijk vooral mensen met een migratieachtergrond aanwerven met een bepaald trauma, die zich keren tegen hun eigen volk. Ken jij een praktiserend moslim bij N-VA? Een man met baard die vijf keer per dag bidt? Natuurlijk niet. De N-VA is een islamofobe partij, ze zijn bang van alles wat met de islam te maken heeft. Het feit dat je een moslim bent en je je verzet, maakt je in de ogen van N-VA al een terrorist.”

Abou Jahjah: “Ik denk dat de politieke partijen die flagrant pro-Israël zijn, dat electoraal gaan betalen. Niet alleen door de moslimkiezers, ik merk dat vooral ook bij de autochtone bevolking. Ik denk dat men enorm onderschat bij hoeveel mensen hun frank gevallen is.”

U gaat zelf ook weer deelnemen aan de verkiezingen, met Viva Palestina deze keer, uw zoveelste project.

Abou Jahjah: “Maar niet met de bedoeling om te gaan praten over mobiliteit of de kernuitstap. Wij zijn een activistische groepering en we willen proberen om mensen in het Brussels Parlement te krijgen om zo een resolutie te laten stemmen die de genocide in Gaza erkent. Dat is ons enige doel.

“Drie jaar geleden had ik nochtans beslist om te focussen op schrijven en lesgeven. Ik was boven de vijftig, ik had mijn deel als activist gedaan. Maar dan viel Israël Gaza binnen. Ik heb Rik Torfs gebeld en gezegd: ik kan niet meedoen aan een project waarin Palestina niet centraal staat (Abou Jahjah had plannen om met onder meer Torfs een nieuwe centrumpartij op te richten, AVB). Ik heb ook mijn schooldirecteur gebeld en gezegd: ik ga mijn leerlingen niet in de steek laten, maar be aware, want ik kan nu niet zwijgen.”

AlDe’emeh: “Ik vind dat heel mooi.”

Abou Jahjah: ‘Hamas is niet gelijk aan de Palestijnen maar het is wel de belangrijkste verzetsbeweging van de Palestijnen en men erkent en eert het verzet. Die dynamiek kende men in Europa ook.’ Beeld Aurélie Geurts
Abou Jahjah: ‘Hamas is niet gelijk aan de Palestijnen maar het is wel de belangrijkste verzetsbeweging van de Palestijnen en men erkent en eert het verzet. Die dynamiek kende men in Europa ook.’ Beeld Aurélie Geurts

Hebben jullie eigenlijk nog hoop voor de Palestijnen?

AlDe’emeh: (knikt heftig) “Ik heb gisteren tegen mijn familieleden gezegd: zet u op uw gemak, uw voeten in warm water en kijk hoe het gaat gebeuren. We moeten hoop hebben dat wij terug zullen keren naar onze dorpen. Ik ben niet iemand die graag voorspelt, maar ik hoop, ik denk dat de weg terug voor de zionistische entiteit ingezet is. Ik denk dat het verhaaltje van de staat Israël vroeg of laat gedaan is.”

De daden van Israël mogen dan door een aantal landen al wel streng veroordeeld worden, de internationale gemeenschap tornt toch hoegenaamd niet aan het bestaan van de staat Israël?

Abou Jahjah: “Dat gaat komen. De enige manier waarop de staat Israël zal overleven, is wanneer er een vredesdeal komt. Maar wanneer Israël zo’n brute macht blijft ontplooien, zal die staat niet overleven. Er is een generationele shift aan de gang. De generaties na ons zijn nog veel radicaler. Ik merk dat aan mijn eigen dochters. Coca-Cola komt er bij ons niet meer in, hun eis. Het is nu Everyday Cola van de Colruyt, niet te drinken, maar het is zuiver. (lacht)

“Serieus: wat gaat komen gaat zoveel groter zijn dan wat geweest is. De Nakba heeft Fatah gecreëerd. De Intifada heeft Hamas gecreëerd. Wat uit deze genocide gaat komen, gaat dat allemaal overstijgen. Dat gaat next level shit zijn, zou Adil El Arbi zeggen.

AlDe’emeh: “Voor mij was 2023 het jaar van de wederopstanding van de Palestijnen en van Palestina. 2024, dat wordt het jaar van het voortdurende verzet.”

Montasser AlDe’emeh

  • – geboren in 1989 in een Palestijns vluchtelingenkamp
  • – groeide op in Baardegem bij Aalst
  • – studeerde Arabistiek en islamkunde (KU Leuven), en Joodse studies (ULB)
  • – richtte een anti-radicaliseringscentrum op om Syrië-strijders te bekeren
  • – is auteur en als onderzoeker verbonden aan de KU Leuven en UGent

Dyab Abou Jahjah

  • – geboren in 1971 in Hanine, Libanon
  • – kwam in 1991 op zijn 19de naar België
  • – studeerde politieke wetenschappen aan de UCL
  • – oprichter van onder andere AEL, Movement X, Be.One en 30 Maart Beweging
  • – activist en leraar geschiedenis, Frans en Engels aan een atheneum

Wat bezielt de bisschop ?

Bonny en Baert: over Gaza

Denis Baert (l) en Johan Bonny (r)

Vorige week stond er een spontaan geschreven opiniestuk van Johan Bonny (bisschop van Antwerpen) in De STANDAARD (DS 9 november). Hij richt zich tot zijn ‘Joodse vrienden’ en spelt hen de les over de ‘God van de Bijbel’. Niet eens tussen de regels door, maar expliciet verwijt hij zijn ‘Joodse vrienden’ (wie zijn dat? zo vroeg ik me af) dat zij hun heilige Geschriften helemaal verkeerd interpreteren. Gelukkig – zo vervolgt de bisschop – zijn er verlichte christenen die wel weten wat de God van de Bijbel eigenlijk wil. Dus verklaart hij ex cathedra wat ‘sinds Christus’ dood en verrijzenis’ het Oude Testament nog wel en niet kan zeggen. Los van de inhoud: Het is schokkend deze vorm van christelijk superioriteitsdenken (“God, ik dank u dat ik niet ben zoals…”) in de 21ste eeuw nog te moeten lezen, en dan nog wel vloeiend uit de pen van de bisschop van Antwerpen. Deze ‘substitutie-theologie’ (de kerk is in de plaats van Israel gekomen) was eeuwen lang de basis van het kerkelijk anti-judaïsme, dat op zijn beurt zowel openlijk als onderhuids het anti-semitisme aanwakkert.

Gelukkig stond er in De STANDAARD van vandaag (DS 13 november) een weerlegging door Denis Baert. Voor t geval u dit niet kunt lezen. Hier de tekst.

Wil Johan Bonny eigenlijk wel joodse vrienden?

Johan Bonny haalt de oude registers van christelijke Jodenhaat weer boven en dat is gevaarlijk, vindt Dennis Baert.

Dennis Baert (Instituut voor Joodse Studies Universiteit Antwerpen).

13 november DE STANDAARD

Johan Bonny schrijft dat hij niet langer kan zwijgen over Gaza tegen zijn joodse vrienden (DS 9 november). Even lijkt het alsof hij zijn afschuw wil uiten over het geweld in Gaza. Dat hij dat verschrikkelijk vindt, zal niemand hem verwijten. Maar dan blijkt dat hij iets heel anders op het oog heeft dan de humanitaire crisis in Gaza en het onderliggende politiek-militaire conflict tussen Israël en Hamas. Hij heeft het niet over politiek maar over godsdienst. En meer bepaald over hoe joden en christenen van elkaar verschillen. In zijn visie is het jodendom een nauwe, uitsluitende godsdienst, een godsdienst van ‘gewelddadige recuperatie en militaire uitbreiding’. Daartegenover zet hij het christendom als godsdienst ‘van Gods liefde en Gods redding’ met als kern ‘de universaliteit van het heil’.

De bisschop van Antwerpen schrijft dus dat het conflict tussen Israëli’s en Palestijnen te wijten is aan het jodendom zelf. Zo beweert hij dat joden en Israëli’s (een onderscheid dat hij niet maakt) op genocide uit zijn: ‘De kinderen moeten dood. De jongeren moeten weg. (…) En na Gaza zal de Westelijke Jordaanoever volgen.’ Meer nog, blijkbaar zijn de Joden zo genocidair dat ze zaten te wachten op een ‘ideaal alibi’ en dat op 7 oktober vonden in de martelingen, verminkingen, massaverkrachtingen en de moedwillig wrede moorden op meer dan duizend Israëlische bejaarden, kinderen, vrouwen en mannen (waar hij eufemistisch naar verwijst als een ‘voorspelbare ontploffing’). Die formulering is obsceen, en het is moeilijk te begrijpen dat iemand die zó over joden denkt, überhaupt joodse vrienden wil.

Aanzienlijke schade

Een reactie is hier dus wel op zijn plaats. Bonny getuigt om te beginnen van weinig kennis over het jodendom. De joodse traditie heeft nooit nood gehad aan de dood en verrijzenis van Christus om te beseffen dat ‘de God van Israël de vader is van alle mensen’. De universaliteit van de menselijke waarde vanuit de schepping van de mens in Gods evenbeeld behoort tot de oudste joodse leerstellingen, eeuwen ouder dan het christendom. Ja, de joodse traditie denkt anders over de verhouding van universaliteit en particulariteit dan christelijke tradities doorgaans doen. Daar zitten we inderdaad niet op hetzelfde spoor. In de joodse traditie ligt het gehele mysterie van het mens-zijn in het feit dat we als mens allemaal verbonden zijn en toch van elkaar verschillen. Het is deels daarom dat joden niet eeuwenlang in naam van de ‘universaliteit van het heil’ hebben geprobeerd iedereen op aarde, van andersgelovigen tot gekoloniseerde volkeren, goedschiks of kwaadschiks, te vuur en te zwaard, te bekeren.

In enkele alinea’s berokkent Bonny aanzienlijke schade aan ruim zestig jaar joods-christelijke dialoog en verzoening. Hij gebruikt tal van clichés uit de lange geschiedenis van christelijk anti-judaïsme: ‘de joden’ die door hun weigering Christus te erkennen verblind zijn en de eigen teksten onjuist interpreteren, ‘de joden’ die hun verbond met God verloren hebben nu de christenen de ware universele draagwijdte van dat verbond begrijpen, ‘de Joden’ met hun materiële wetten versus de spirituele liefde van de christenen, ‘de Joden’ die wachten op het juiste moment om kinderen te vermoorden.

Christelijke jodenhaat

Sinds het Tweede Vaticaanse Concilie heeft de rooms-katholieke kerk die bladzijde radicaal omgeslagen. Nostra Aetate (1965) is het begin geweest van een vruchtbare dialoog waarin joden en rooms-katholieken hebben samengewerkt om vooroordelen over elkaar te overstijgen en elkaar niet langer te demoniseren.

Bonny wijst die dialoog kennelijk van de hand. Het is kwalijk, onverantwoordelijk en zelfs gevaarlijk hoe hij op een moment dat antisemitisme wereldwijd hoogtij viert, de oude registers van begraven christelijke jodenhaat weer bovenhaalt. Niemand heeft hem gevraagd te zwijgen. Maar alle goedmenende joden en christenen hadden van hem verwacht dat hij niet zou vervallen in een theologie van demonisering en collectieve schuld die joden alhier in België nog meer in gevaar brengt.

Medeondertekend door Vivian Liska (Instituut voor Joodse Studies, Universiteit Antwerpen) en Theodor Dunkelgrün (Departement Geschiedenis, Universiteit Antwerpen).

Bonny en Baert over Gaza

Vorige week stond er een spontaan geschreven opiniestuk van Johan Bonny (bisschop van Antwerpen) in De STANDAARD (DS 9 november). Hij richt zich tot zijn ‘Joodse vrienden’ en spelt hen de les over de ‘God van de Bijbel’. Niet eens tussen de regels door, maar expliciet verwijt hij zijn ‘Joodse vrienden’ (wie zijn dat? zo vroeg ik me af) dat zij hun heilige Geschriften helemaal verkeerd interpreteren. Gelukkig – zo vervolgt de bisschop – zijn er verlichte christenen die wel weten wat de God van de Bijbel eigenlijk wil. Dus verklaart hij ex cathedra wat ‘sinds Christus’ dood en verrijzenis’ het Oude Testament nog wel en niet kan zeggen. Los van de inhoud: Het is schokkend deze vorm van christelijk superioriteitsdenken (“God, ik dank u dat ik niet ben zoals…”) in de 21ste eeuw nog te moeten lezen, en dan nog wel vloeiend uit de pen van de bisschop van Antwerpen. Deze ‘substitutie-theologie’ (de kerk is in de plaats van Israel gekomen) was eeuwen lang de basis van het kerkelijk anti-judaïsme, dat op zijn beurt zowel openlijk als onderhuids het anti-semitisme aanwakkert.

Gelukkig stond er in De STANDAARD van vandaag (DS 13 november) een weerlegging door Denis Baert. Voor t geval u dit niet kunt lezen. Hier de tekst.

Wil Johan Bonny eigenlijk wel joodse vrienden?

Johan Bonny haalt de oude registers van christelijke Jodenhaat weer boven en dat is gevaarlijk, vindt Dennis Baert.

Dennis Baert (Instituut voor Joodse Studies Universiteit Antwerpen).

13 november DE STANDAARD

Johan Bonny schrijft dat hij niet langer kan zwijgen over Gaza tegen zijn joodse vrienden (DS 9 november). Even lijkt het alsof hij zijn afschuw wil uiten over het geweld in Gaza. Dat hij dat verschrikkelijk vindt, zal niemand hem verwijten. Maar dan blijkt dat hij iets heel anders op het oog heeft dan de humanitaire crisis in Gaza en het onderliggende politiek-militaire conflict tussen Israël en Hamas. Hij heeft het niet over politiek maar over godsdienst. En meer bepaald over hoe joden en christenen van elkaar verschillen. In zijn visie is het jodendom een nauwe, uitsluitende godsdienst, een godsdienst van ‘gewelddadige recuperatie en militaire uitbreiding’. Daartegenover zet hij het christendom als godsdienst ‘van Gods liefde en Gods redding’ met als kern ‘de universaliteit van het heil’.

De bisschop van Antwerpen schrijft dus dat het conflict tussen Israëli’s en Palestijnen te wijten is aan het jodendom zelf. Zo beweert hij dat joden en Israëli’s (een onderscheid dat hij niet maakt) op genocide uit zijn: ‘De kinderen moeten dood. De jongeren moeten weg. (…) En na Gaza zal de Westelijke Jordaanoever volgen.’ Meer nog, blijkbaar zijn de Joden zo genocidair dat ze zaten te wachten op een ‘ideaal alibi’ en dat op 7 oktober vonden in de martelingen, verminkingen, massaverkrachtingen en de moedwillig wrede moorden op meer dan duizend Israëlische bejaarden, kinderen, vrouwen en mannen (waar hij eufemistisch naar verwijst als een ‘voorspelbare ontploffing’). Die formulering is obsceen, en het is moeilijk te begrijpen dat iemand die zó over joden denkt, überhaupt joodse vrienden wil.

Aanzienlijke schade

Een reactie is hier dus wel op zijn plaats. Bonny getuigt om te beginnen van weinig kennis over het jodendom. De joodse traditie heeft nooit nood gehad aan de dood en verrijzenis van Christus om te beseffen dat ‘de God van Israël de vader is van alle mensen’. De universaliteit van de menselijke waarde vanuit de schepping van de mens in Gods evenbeeld behoort tot de oudste joodse leerstellingen, eeuwen ouder dan het christendom. Ja, de joodse traditie denkt anders over de verhouding van universaliteit en particulariteit dan christelijke tradities doorgaans doen. Daar zitten we inderdaad niet op hetzelfde spoor. In de joodse traditie ligt het gehele mysterie van het mens-zijn in het feit dat we als mens allemaal verbonden zijn en toch van elkaar verschillen. Het is deels daarom dat joden niet eeuwenlang in naam van de ‘universaliteit van het heil’ hebben geprobeerd iedereen op aarde, van andersgelovigen tot gekoloniseerde volkeren, goedschiks of kwaadschiks, te vuur en te zwaard, te bekeren.

In enkele alinea’s berokkent Bonny aanzienlijke schade aan ruim zestig jaar joods-christelijke dialoog en verzoening. Hij gebruikt tal van clichés uit de lange geschiedenis van christelijk anti-judaïsme: ‘de joden’ die door hun weigering Christus te erkennen verblind zijn en de eigen teksten onjuist interpreteren, ‘de joden’ die hun verbond met God verloren hebben nu de christenen de ware universele draagwijdte van dat verbond begrijpen, ‘de Joden’ met hun materiële wetten versus de spirituele liefde van de christenen, ‘de Joden’ die wachten op het juiste moment om kinderen te vermoorden.

Christelijke jodenhaat

Sinds het Tweede Vaticaanse Concilie heeft de rooms-katholieke kerk die bladzijde radicaal omgeslagen. Nostra Aetate (1965) is het begin geweest van een vruchtbare dialoog waarin joden en rooms-katholieken hebben samengewerkt om vooroordelen over elkaar te overstijgen en elkaar niet langer te demoniseren.

Bonny wijst die dialoog kennelijk van de hand. Het is kwalijk, onverantwoordelijk en zelfs gevaarlijk hoe hij op een moment dat antisemitisme wereldwijd hoogtij viert, de oude registers van begraven christelijke jodenhaat weer bovenhaalt. Niemand heeft hem gevraagd te zwijgen. Maar alle goedmenende joden en christenen hadden van hem verwacht dat hij niet zou vervallen in een theologie van demonisering en collectieve schuld die joden alhier in België nog meer in gevaar brengt.

Medeondertekend door Vivian Liska (Instituut voor Joodse Studies, Universiteit Antwerpen) en Theodor Dunkelgrün (Departement Geschiedenis, Universiteit Antwerpen).

Joris Luyendijk over Israel/Palestina

Te denken gevend gesprek over de oorlog in Israel/Palestina.

“Maak het jezelf eens wat moeilijker als je over Israel of Gaza/Palestijnen praat. Neem bijvoorbeeld eens geen standpunt in, maar probeer te verstaan, aan te voelen, wat de werkelijkheid is van degenen die daar leven, en hoe zij zich voelen.”

Twee dingen:

  1. De meeste Israëliërs en Palestijnen zijn op dit moment psychologisch niet in staat om zich in te leven in de ander (empathie). De geest is zo gevuld met eigen pijn dat er geen ruimte is om zelfs maar de pijn van de ander te erkennen. (zie bijv. Yuval Noah Harari in dit interview)
  2. Des te belangrijker dat de rest van de wereld dat wel doet, harder z’n best doet om ruimte te maken/houden in de eigen ziel voor beider pijn. En dat begint met misschien eerst maar eens geen standpunt in te nemen, maar te luisteren, te luisteren, en nog eens te luisteren.

Transcript van de video (Joris Luyendijk)

Joodse Nederlanders voelen zich niet meer veilig in Nederland. Veel moslims voelen zich al decennia lang achtergesteld in ons land. Zij identificeren zich met de Palestijnen. Al jarenlang naast een reëel volk ook een soort symboolvolk om – wereldwijd – eigen gevoelens van woede, machteloosheid, achteruitzetting, vernedering op te projecteren.

“Ik weet niet of het echt aan het doordringen is in de elite van Nederland, hoe diep dit gaat bij moslim Nederlanders. En ook bij Joodse Nederlanders is het echt existentieel. Die emoties zijn zo heftig en dan komen er dus mensen die er echt niks mee te maken hebben en die vinden het nodig om een standpunt in te nemen. Dan denk ik: Maak het jezelf eens wat moeilijker. Hou eerst eens de menselijkheid van iedereen in het oog. Maar dat is hartstikke zwaar… Mij lukt het niet bij die Hamas terroristen, bijvoorbeeld. Hun menselijkheid, ik zie dat niet meer, maar ik kan me wel de moeder voorstellen: Zo’n moeder: die weet niet dat haar zoon bij de militaire afdeling van hamas zit, want die mag dat niet zeggen. Want dan kan Israel erachter komen. Dus dan gebeurt er zoiets, en als moeder denk je: Zit mijn zoon erbij? En je hoort niks, en dan langzaam wordt duidelijk: Je zoon zat erbij, hij is dood. Dan moet je gaan doen alsof je trots bent, en een moeder heeft dat babytje negen maanden in haar buik gehad, het werd geboren, en net als alle moeders is zij in die eerste maanden bezig geweest met: Hoe gaat het met het babytje, Te koud, warm, krampjes, heeft het honger of dorst. Zo’n moeder droomt er geen moment van dat haar zoon eindigt zoals die zoon nu is geëindigd.

Het is veel makkelijker om te zeggen: Allemaal beesten! Nu weer aan Israëlische kant. Ik had gesprekken toen ik daar woonde met Joodse Israeliers: zo van: Jullie moeten een risico nemen met de Palestijnen, want als je geen vrede sluit, dat gaat knallen. En zeiden ze: Ja risico lopen, makkelijk praten heb jij. Dat doen we al 2000 jaar en het loopt niet goed af. Als ze de kans krijgen, slachten ze ons af in onze bedden. Ik ben er met mijn humanisme altijd tegenin gegaan. En ik ga ook naar de andere kant, naar de Palestijnen. En er zijn mensen die haten, maar er zijn ook anderen. En nu is dit gebeurd. Dit was de diepste angst: afgeslacht worden in je bed, huis voor huis… Fucking hell. [interviewer: Heb jij het idee dat wij hier de de grootsheid van die aanslag begrijpen?] Nee, maar dat komt ook door correspondenten zoals ik. We hebben heel vaak gezegd: “Nou, na deze geweldsescalatie is de kans op vrede kleiner dan ooit…” Maar dit is echt wel iets anders. Bij de slachtpartij van Hamas zijn meer mensen omgekomen dan bij een aantal Israëlische oorlogen met de buurlanden samen. Dit is zoveel groter. En als Israël vergelding uitvoerde, of aanvallen in Gaza, dan gooiden ze een paar huizen plat en dan werd daarop ingezoomd en dan leek dat ook heel groot. Daar heb ik ook in mijn boek over proberen te schrijven: Kijk of er uitgezoomd wordt. Welnu, nu kan je bombarderen en kan je uitzoomen. En dan zie je dat het niet om een paar huizen gaat het gaat om hele stadsdelen. Hele stadsdelen worden plat gegooid met de mensen er nog in. Het is zoveel groter. Wij realiseren ons eigenlijk niet genoeg hoe heftig dat sentiment nu is bij onze Joodse gemeenschap, en onze Islamitische gemeenschap, in Nederland. Dat denk ik echt…

Bij extreem natuurgeweld kan je de noodtoestand uitroepen. Wat we nu hebben is extreem menselijk geweld. En we hebben eigenlijk helemaal geen omgangsvormen. Bij alles denk je: maak ik het probleem hiermee kleiner of groter? Het antwoord op ontmenselijking is nooit nog meer ontmenselijking. Dan trap je in de val die wordt gezet door de onmenselijkers, Ik zou zeggen … Je kan iets even op sociale media gooien, ofzo. Maar kijk eerst eens even hoe dat land echt is. En vraag je af, of de wereld daarmee echt geholpen is, nog los van het feit dat je na een avond YouTube filmpjes kijken niet snapt hoe dit conflict in elkaar zit. Daar heb je jaren voor nodig. Ja, het maakt jou kwaad. Nou ja. Ik maak me echt zorgen, want dit is nog niet klaar. Dit kan heel groot en heel naar worden. En wat daar gebeurt werkt hier echt door.

“from the river to the sea…” ?

[column 12 oktober 2023 – NRC Sjoerd de Jong, ingekort}

Gelukkig, Johan Derksen vond het tenminste „niet zo moeilijk”. Hij bedoelde: om een mening te geven over de horror in Israël en Gaza. Nee, want „de Joden hebben er een beetje om gevraagd”, aldus het nationale voetbalorakel op tv. Hij vertolkte hiermee een sentiment dat breder leeft en op sociale media. De jongerenorganisatie van Bij1 die „hoopt” op vrede maar tegelijk de geweldsorgie van Hamas ondersteunt met een uitroepteken voor een “vrij Palestina from the river to the sea”. Als die bevrijding er zo uit moet zien, laat dan maar zitten, beste intersectionele jongens en meisjes aan de zijlijn.

Wat is de grimmige werkelijkheid? Al langer, zeker in activistische kring, heet Israël een ‘racistisch-koloniaal project’. Maar voor welk project staat eigenlijk de ‘zelfverdediging’ van Hamas, een groep die in Gaza de eigen Palestijnse bevolking onder de knoet houdt, militariseert en van Gaza een uitvalsbasis voor terreur heeft gemaakt? Het antwoord moet niet moeilijk zijn, ook niet voor voetbalgeneraals: dat project, aangejaagd door Iran, is de vernietiging van Israël en de vestiging van een islamitische staat waar Joden zijn verdwenen of zich dienen te schikken. Uit het oorspronkelijke – sindsdien aan cosmetische chirurgie onderworpen – handvest van de organisatie spreekt ronduit Jodenhaat, met de reuk van nazipropaganda.2

Wat valt er dan te verwachten? „Meer van hetzelfde” was de sombere conclusie van de Israëlische historicus Benny Morris in een recent YouTube-interview, vóór het huidige geweld. Hij verwachtte een escalerende confrontatie tussen het politiek-religieuze extremisme dat nu in Israël aan de macht is, geobsedeerd door inlijving van heel Eretz Israel, en het jihadisme van Hamas. Die maken we nu mee.

Inmiddels dreigt een catastrofe in Gaza. Eén lichtpuntje: de deconfiture van Netanyahu, de overlever die zich verkocht aan politieke gangsters en nu verantwoordelijk is voor de grootste nationale veiligheidscrisis sinds 1973. De houwdegens met wie hij zich encanailleerde blijken gevaarlijke amateurs, verblind door hun eigen fanatisme.

Amiri over Hamas, Palestina en Israël.

1m 44s. Duitse TV, maandagavond 9 oktober 2023, aan het einde van ‘Tagesthemen’. Over de pogrom* van Hamas in Israel en de feestvierders in Berlijn.

U kunt de Nederlandse vertaling mee volgen via de youtube ondertiteling (caption). Beneden de video het ‘transcript’

De mening van Natalie Amiri

Ik werd vandaag door vrienden gewaarschuwd om me niet met de islamisten in Duitsland te bemoeien.
Toch wel, ik zal spreken. Dit gedrag is onaanvaardbaar. Sinds de Holocaust zijn er in Israël nooit zoveel Joden op één dag vermoord als afgelopen zaterdag, en in Berlijn is er feest, waarbij zoetigheden worden uitgedeeld door Hamas-sympathisanten.
Het mag niet gebeuren in Duitsland, dat mensen denken te kunnen juichen nadat in Israël -alleen al op het vredesfestival – meer dan 250 mensen zijn afgeslacht. De snoepdistributeurs horen bij het solidariteitsnetwerk Samidun, dat bekend staat om zijn antisemitische leuzen, en niet pas sinds gisteren.
In Berlijn kon je dit weekend ‘Lang leve Hamas’ lezen. Swastika’s werden ernaast gespoten. En de Duitse politiek debatteert erover, zoals elke keer, en dan… Niets. Geen overtuigende concepten.
Op Duitse scholen wordt Israel met de passer uit de landkaart gekrast. Vijfdeklassers gebruiken Jood als scheldwoord. De solidariteit met Hamas is wijdverbreid. De identificatie als slachtoffer met Palestina speelt hierbij een rol. Veel mensen zitten al zo lang en zo diep vast in dit slachtofferverhaal dat ze de aanval nu als hun eigen overwinning beschouwen.
Dit is uiterst gevaarlijk. Deze mensen moeten wij oppikken en meenemen (“abgeholt werden” 3). Anders doen de salafistische influencers op internet het wel. Sommigen van hen hebben al een miljoen volgers.
in Berlijn Neukölln vierden enkele tientallen mensen. Het gedachtegoed is echter al lang in de hoofden van duizenden gezaaid. Politici moeten daarom snel met werkende concepten komen. Hopelijk is hen dan niet gezegd ‘dat ze zich toch vooral niet met de islamisten moeten bemoeien.’

Natalie Amiri (journlist, oriëntalist, gemengd Duits-Iraanse origine)


Die Meinung von Natalie Amiri

Ich wurde heute von bekannten gewarnt leg dich nicht mit den Islamisten in Deutschland an.
Oh doch, ich werde etwas sagen. Dieses Verhalten ist inakzeptabel.

Seit dem Holocaust wurden an einem Tag nicht mehr so viele Juden ermordet wie am letzten Samstag in Israel, und in Berlin wird gefeiert, Kuchen verteilt von Sympathisanten der Hamas. Das darf es in Deutschland nicht geben dass hier Menschen denken sie könnten jubeln nachdem allein nur auf dem friedensfestival in Israel mehr als 250 Menschen abgeschlachtet wurden. Die kuchenverteiler gehören zum Solidaritätsnetzwerk Samidun, bekannt für antisemitische Parolen, nicht erst seit dem Wochenende.
In Berlin war am Wochenende zu lesen ‘Lang lebe die Hamas’. Hakenkreuzer sind daneben gesprüht und die deutsche Politik sie debattiert wie jedes Mal und dann, nichts.

Keine überzeugenden Konzepte. an deutschen Schulen wird mit dem Zirkel Israel aus der Landkarte geritzt Fünftklässler benutzen Jude als Schimpfwort. Die Solidarisierung mit der Hamas ist weit verbreitet.

Dabei spielt die opferidentifikation mit Palästina eine Rolle. Viele Menschen stecken so lange und so tief in diesem Opfer-narrativ dass sie den Angriff jetzt als ihren eigenen Sieg wahrnehmen. Das ist hochgefährlich. Diese Menschen müssen abgeholt werden. Ansonsten tun es die salafistischen influencer im Netz.

Die haben bereits teilweise eine Million Follower. In Berlin Neukölln feierten ein paar Dutzende. Das Gedankengut ist schon längst in tausenden Köpfen gesät. Die Politik sollte sich also ganz schnell funktionierende Konzepte überlegen. Hoffentlich hat man ihnen nicht gesagt ‘sie sollen sich bloß nicht mit den Islamisten anlegen’


En nog eentje: 9 oktober: stadion in Teheran. De ‘basijis’ van het regime komen binnen met Palestijnse vlaggen. Een deel van het stadion begint te scanderen: “Steek die vlag in eigen gat”

Pogroms na het einde van de Tweede Wereldoorlog ? [back]

  • 1946: in Kielce in Polen (de laatste pogrom binnen Europa). Hierbij verloren 41 Joden het leven. Het definitieve einde van de hoop van Holocaust-overlevenden hun leven in Polen te kunnen voortzetten (beter: heropbouwen).
  • 1948: Na het uitroepen van de staat Israël in 1948 vonden in de Arabische wereld veel pogroms plaats.
    • In Aden kwamen 80 Joden om het leven (Pogrom van Aden).
    • in Caïro meer dan 70
    • in Marokko 44
    • in Syrië 70
    • in Libië een onbekend aantal.
  • Dit leidde tot een massale golf van vluchtelingen uit de Arabische wereld naar Israël.
  • 1954: laatste pogrom in Marokko in Sidi Kacem (Massacre de Petit-Jean) met twaalf doden.
  • 2023: Israel…

1 juli 1523 – in de pers

Het Nederlands Dagblad besteedde aandacht aan de 500ste verjaardag van de eerste protestantse ketterverbranding te Brussel. Zie onder.


500 jaar geleden stonden de eerste protestantse martelaren op de brandstapel.

ACHTERGROND

 1 juli 1523: op de Grote Markt in Brussel worden twee protestantse martelaren op de brandstapel gebracht. Zij zijn de eerste van zo’n twee- tot drieduizend in Nederland en België. Maarten Luther schreef er zijn eerste kerklied over.

Wim Houtman vrijdag 30 juni 2023 om 11:45

De Grote Markt in Brussel, waar vijfhonderd jaar geleden de eerste protestantse martelaren werden terechtgesteld. ‘Als katholiek kan ik me er alleen maar voor schamen.’
De Grote Markt in Brussel, waar vijfhonderd jaar geleden de eerste protestantse martelaren werden terechtgesteld. ‘Als katholiek kan ik me er alleen maar voor schamen.’ beeld aflo stock

BRUSSEL

Hendrik Vos en Jan van den Esschen heten ze, twee jonge augustijner monniken uit het stadsklooster in Antwerpen. Vier uur duurt hun terechtstelling: al die tijd krijgen ze nog om zich van hun ketterijen te bekeren; dan zijn ze vrij man.

Ze houden vol en dan komt hun einde. ‘Ik stel me voor dat ze samen aan een paal vastgebonden stonden’, zegt Dick Wursten. ‘Toen het vuur werd aangestoken, begon een van hen met ‘‘Credo in unum Deum’’ – de geloofsbelijdenis spraken ze samen verder uit, in het Latijn, zoals ze dat gewend waren. Daarna zongen ze het Te Deum, op z’n gregoriaans. Verder zouden ze ‘‘Jezus, erbarm U’’ en ‘‘Kyrie eleison’’ hebben geroepen.’

‘We weten eigenlijk vrij veel over die dag’, zegt Wursten, dominee en historicus in Antwerpen. ‘Het was een nieuwsgebeurtenis van de eerste orde. Er waren al snel ooggetuigeverslagen in omloop. ‘Het oudste, in het Duits, is vrij kort. Daarin staat niets over de houding van de martelaren. Uitvoeriger is een brief in het Latijn, gedateerd 10 juli – maar dat weet je nooit helemaal zeker. Daarin wordt verteld dat ze in volle geloofszekerheid en standvastig hun dood tegemoet gingen.

In latere jaren werd dat aangedikt: de gloed van blijdschap op hun gelaat, theologische discussies met kettermeesters, liederen die ze zongen. ‘Maar het is zeker: er was geen paniek’, zegt Wursten. ‘Ze werden bedreigd of men probeerde hen te verleiden, maar ze bleven stellig.

De hele procedure was erop gericht dat je je zou bekeren. Er werd tijd gerekt, iemand stak een lange preek af, ze trokken je priesterkleren uit. En steeds werd je gevraagd of je niet wilde herroepen. Als je maar een begin van twijfel vertoonde, werd de executie afgelast. Maar deze twee hielden vol. Ja, dan was je niet meer te redden.’

Tekst gaat verder onder de afbeelding


Op een houtsnede worden de twee martelaren met een stralenkrans afgebeeld, terwijl ze opkijken naar Jezus in de hemel – een heel katholieke voorstelling. – beeld nd

Lutherlied

Het had twee jaar geduurd. In mei 1521 was Luther veroordeeld en in de kerkelijke ban gedaan. Wursten: ‘Het Edict van Worms bepaalde dat voortaan niet alleen ketterse boeken, maar ook de ketters zelf moeten worden verbrand. In de Nederlanden liep dat niet meteen zo’n vaart. Ketters worden wel opgepakt en mishandeld of verbannen, maar ook stilletjes weer vrijgelaten. Daarna, als de Reformatie meer aanhang krijgt, wordt de vervolging opgevoerd.’

In Antwerpen verspreiden de augustijnen de nieuwe leer van Luther – hun ordebroeder uit Wittenberg. In oktober 1522 worden alle zestien monniken gearresteerd. Die zullen dan hun sympathie voor de ‘lutherye’ allemaal wel herroepen, was de verwachting. Maar deze twee doen dat niet en belanden op de brandstapel.’

Luther hoort ervan; het nieuws grijpt hem aan. ‘Ik had gedacht dat ik de eerste zou zijn die om het heilig evangelie de marteldood zou sterven, maar ik ben dat niet waardig bevonden’, zegt hij, zo vertelt Johannes Kessler, een Zwitserse reformator, die op dat moment bij hem is.

Luther schrijft een ‘brief aan de christenen in de Nederlanden om hen moed in te spreken’. En als de chef van de Inquisitie, Frans van der Hulst, het ‘succesverhaal’ de wereld in helpt dat Vos en Van den Esschen met hun laatste adem toch hun trouw aan de paus hadden beleden, schrijft Luther een lied. Zodat protestanten overal, al zingend, zich kunnen inprenten wat er echt gebeurd is: ‘Ein neues Lied wir heben an’. Hij schreef er – waarschijnlijk – zelf de melodie bij.

te weinig zelfkritiek   

‘Als katholiek kan ik er alleen maar beschaamd over zijn: dat mensen worden gedood vanwege hun ideeën’, zegt Guido Vanheeswijck. Hij is godsdienstfilosoof en sprak eind mei op een symposium in Brussel over de twee martelaren. ‘Ik zie het ook als een compleet gemiste kans. Was er in 1517 maar een paus geweest zoals in de tijd van Franciscus van Assisi – ook een rebel. Dan was de scheuring in de kerk er nooit gekomen. De nieuwe ideeën van de Reformatie hadden moeten leiden tot een open gesprek en wederzijdse correctie, om tot een beter christendom te komen.’

‘Wij kunnen ons vandaag moeilijk voorstellen hoe gevoelig religieuze opvattingen lagen in de zestiende eeuw’, zegt Vanheeswijck. ‘Die hadden met je diepste wezen te maken; als iemand daaraan kwam, werden mensen gauw emotioneel. De kritiek van de eerste protestanten op de Katholieke Kerk was volkomen begrijpelijk – dat vonden veel katholieken óók. Maar de kerkleiding stond te weinig open voor kritiek en had te weinig zelfkritiek. In plaats van te luisteren, verschanste men zich in ideologische loopgraven. En dan gaat de politieke macht zich ermee bemoeien en is er geen houden meer aan.’

Er waren zeker gematigde stemmen – Vanheeswijck noemt Pieter Gillis, de stadsgriffier van Antwerpen in die tijd, die bevriend was met Erasmus en de Engelse humanist Thomas More. ‘Maar uiteindelijk had het Habsburgse rijk van Karel V de macht. En je ziet het vandaag ook, tussen Joden en Palestijnen, of Russen en Oekraïners: als iemand de nuance zoekt en wil praten, wordt die meteen als verrader weggezet. Dan zet je je baan of je leven op het spel. En zie het dan maar eens vol te houden.’

‘Als je kijkt wie er op de brandstapel kwamen, zijn daar veel simpele zielen bij.’

‘Het gewone volk vond de executie vreselijk’, weet Vanheeswijck. Veel Antwerpenaren steunden de augustijnen en hun nieuwe leer. In februari 1522 was de populaire abt Jacob Proost gearresteerd en in september zijn opvolger Hendrik van Zutphen. ‘Toen is een groep vrouwen in opstand gekomen. Dat gebeurde in de Middeleeuwen wel vaker; dan ging het om geldgebrek of honger. Maar dit was nieuw en onverwacht: deze vrouwen hadden religieuze motieven, het ging om hun rechtvaardigheidsgevoel. Ze zijn naar het klooster gegaan, hebben de deur ingeramd en hem bevrijd. Maar hun aanvoerster, Griet Boonams, werd daarna verbannen.’

Hoe ging de kettervervolging na 1 juli 1523 verder? ‘De Inquisitie probeerde ketterverbrandingen zoveel mogelijk te voorkomen’, zegt Wursten. ‘Als het toch gebeurt, zijn het niet de deftige, luthers geïnspireerde denkers – die houden in het openbaar hun mond en ontmoeten elkaar in het geheim. Het zijn vooral doperse radicalen die op de brandstapel belanden.

Bij dopersen was de norm: als je geloof echt is, moet je daar ook openlijk van getuigen, al dreigt er vervolging. Als ze vervolgens worden opgepakt, zijn er velen die toch bang worden en hun geloof afzweren. Terug in de gemeente worden ze niet als helden ontvangen: ze hebben Christus verloochend en de zonde tegen de Heilige Geest begaan, krijgen ze te horen. Er zijn dan zelfs gelovigen die zichzelf bij de beul gaan melden.’

‘Als je kijkt wie er op de brandstapel kwamen, zijn daar veel simpele zielen bij’, zegt Wursten. En hij betreurt dat Luther die voorliefde voor het martelaarschap heeft aangewakkerd. Zowel in zijn lied als in zijn ‘brief aan de Nederlandse christenen’ haalt hij het bijbelse Hooglied aan: er breekt een nieuwe lente aan!  De antichrist is aan het werk, nu moet de wederkomst van Christus wel nabij zijn, dus ‘laten we ons met vreugde in de Heer laten doden’, schrijft hij.

Wursten: ‘Luther had ook kunnen zeggen: ‘Ik snap het wel wanneer je onder druk bezwijkt; God weet wat er in jouw hart leeft. Beter een levende hond dan een dode leeuw, zegt de Prediker.’ Dat had mensenlevens gespaard en veel mensen een slecht geweten bespaard. Want het was in de Nederlanden een tijdlang levensgevaarlijk als je sympathie voor de Reformatie liet blijken. Dus veel mensen hielden zich stil, maar voelden zich daar wel schuldig over.’

‘En nu horen Nederland en Vlaanderen bij de meest geseculariseerde gebieden van Europa.’

Die verwachting van een spoedige wederkomst gaf Luther later op. Wursten: ‘Rond 1530 gaat de Reformatie zich settelen. Het blijkt dat de keus bij de lagere overheden ligt: de keurvorst bepaalt welk geloof er in zijn gebied gekozen wordt. De Lutherse Kerk wordt in die vorstendommen de staatskerk. En Luther ontwikkelt zich van apocalyptisch profeet tot patriarch: de kerkvader van de Duitse Reformatie.

In de Nederlanden is de realiteit anders en daar sluit het calvinisme bij aan, beter dan het lutheranisme. ‘Het calvinisme kent dat hele systeem van kerkenraden, synodes, beroepingsprocedures. Dat past ook bij een ondergrondse kerk. Later, als de vervolging afneemt, komt die bovengronds en dan wordt Antwerpen een calvinistische republiek (1579-1585, red.).’

En wat deed 1 juli 1523 met de Rooms-Katholieke Kerk? ‘Op korte termijn heeft het de tegenstellingen met de Reformatie alleen maar aangewakkerd’, zegt Guido Vanheeswijck. ‘Maar op langere termijn is de Katholieke Kerk door de Reformatie beïnvloed. Ze ging net als de reformatoren veel nadruk leggen op het innerlijk, persoonlijk geloof. Maar dat moest dan wel blijken in het uiterlijke gedrag. Zo kwamen er allerlei regels en ge- en verboden centraal te staan: hoe vaak je naar de kerk moest, hoe vaak biechten, hoe vaak ter communie enzovoort. En het paradoxale is dat een streven om het geloof te verdiepen en te zuiveren, juist leidde tot nadruk op uiterlijkheden, tot vervlakking van het geloof. En dat geloof hield het niet vol, zodat de Nederlanden nu tot de meest geseculariseerde landen van Europa behoren.’

Paasoratorium (Johannes 20) – Willem Ceuleers, opus 1000

Libretto

Openingskoor

            Halleluja.
            Dit is de dag, die de Heer gemaakt heeft:
            laten wij juichen en ons daarover verheugen!
            Halleluja.

Lezing (Johannes 20) – afgewisseld met verzen uit O filii et filiae           

O filii et filiae (Jean Tisserand, d. 1494)
vertaling: J.W. Schulte Nordholt (1920-1995)

Op de eerste dag van de week kwam Maria Magdalena ‘s morgens vroeg, terwijl het nog donker was, naar het graf en zag dat de steen van het graf weggerold was. Ze snelde daarom vlug naar Simon Petrus heen en naar de andere leerling, die Jezus beminde, en zei hun: men heeft de Heer uit het graf weggenomen en wij weten niet, waar men Hem heeft neergelegd. Toen gingen Petrus en de andere leerling op weg en begaven zich naar het graf. Ze waren samen vertrokken, maar de andere leerling liep sneller dan Petrus en kwam het eerst bij het graf.

De drie Maria’s daalden af
vroeg in de schemer naar het graf,
met zalf, waar elk haar liefde in gaf. Halleluja.

Door Magdalena’s angstig woord
zijn twee discipelen aangespoord
en haastten ademloos zich voort. Halleluja.

Johannes is over het veld
sneller dan Petrus voortgesneld,
om zelf te zien wat werd vermeld. Halleluja.

Hij bukte zich voorover en zag het lijnwaad liggen; maar hij ging niet naar binnen. Toen kwam ook Simon Petrus achter hem aan, ging het graf binnen en zag het lijnwaad liggen, met de zweetdoek, die zijn hoofd bedekt had; deze lag niet bij het lijnwaad, maar afzonderlijk opgerold op een andere plaats. Toen ging ook de andere leerling binnen, die het eerst bij het graf aangekomen was; en hij zag en geloofde. Want zij begrepen de Schrift nog niet, dat Hij uit de doden moest opstaan. Toen keerden de leerlingen naar huis terug.

Maar Maria bleef buiten bij het graf staan wenen. Terwijl zij weende, bukte zij zich voorover in het graf en zag er twee engelen zitten in witte gewaden, één aan het hoofd- en één aan het voeteneinde, waar het lichaam van Jezus gelegen had. Ze zeiden haar: Vrouw, waarom weent ge? Ze zei hun: Omdat men mijn Heer heeft weggenomen en ik niet weet, waar men Hem heeft neergelegd. Toen ze dit gezegd had, keerde ze zich om en zag Jezus staan; maar ze wist niet, dat het Jezus was. Jezus sprak tot haar: Vrouw, waarom weent ge? Wie zoekt ge? Menend, dat het de tuinman was, zei ze Hem: Heer, als gij Hem hebt weggehaald, zeg me, waar ge Hem hebt neergelegd, dan zal ik Hem wegdragen. Jezus zei haar: Maria! Ze keerde zich naar Hem toe en zei in het Hebreeuws: Rabboeni! – dat wil zeggen: Meester!

Jezus sprak tot haar: Houd Mij niet vast; want Ik ben nog niet naar de Vader opgestegen. Maar ga naar mijn broeders en zeg hun: Ik stijg op naar mijn en uw Vader, naar mijn en uw God. Maria Magdalena ging aan de leerlingen zeggen: Ik heb de Heer gezien! en wat Hij tot haar gezegd had.

De vrouwen, naar het graf gegaan,
zegde een witte engel aan,
dat nu de Heer was opgestaan. Halleluja.

In de avond van diezelfde dag, de eerste dag van de week, toen de deuren van het huis, waar de leerlingen zich bevonden, uit vrees voor de Joden gesloten waren, kwam Jezus binnen, plaatste zich in hun midden en sprak tot hen: Vrede zij u!

Aan de discipelen bijeen
was ‘t Christus zelve die verscheen
en vrede wenste als voorheen. Halleluja.

En na deze woorden toonde Hij hun zijn handen en zijde. De leerlingen verheugden zich bij het zien van de Heer. En opnieuw zei Hij hun: Vrede zij u! Zoals de Vader Mij gezonden heeft, zo zend Ik u. En na dit gezegd te hebben, blies Hij over hen en sprak: Ontvangt de Heilige Geest. Van wie gij de zonden vergeeft, hun zijn ze vergeven; van wie gij de zonden niet vergeeft, hun zijn ze niet vergeven. Maar Thomas, één van de twaalf, ook Didymus genaamd, was niet bij hen, toen Jezus kwam. De andere leerlingen zeiden hem dus: Wij hebben de Heer gezien.  Maar hij zei hun: Zolang ik in zijn handen de wonden van de nagels niet zie en mijn vinger niet op de plaats van de nagels leg, en mijn hand niet in zijn zijde steek, geloof ik het niet.

‘t Bericht werd Thomas ook gedaan.
Hij hoorde het vol twijfel aan
dat Jezus zou zijn opgestaan. Halleluja.

Acht dagen later waren zijn leerlingen daarbinnen weer bijeen en ook Thomas was er bij. Terwijl de deuren gesloten waren, kwam Jezus binnen, plaatste Zich in hun midden en zei: Vrede zij u! Daarna sprak Hij tot Thomas: Leg uw vinger hier en bezie mijn handen; steek uw hand uit en leg ze in mijn zijde; en wees niet ongelovig, maar gelovig! Thomas gaf Hem ten antwoord: Mijn Heer en mijn God!

Zie, Thomas, mijn doorboorde zij,
mijn handen, voeten allebei,
en twijfel niet, geloof in Mij’. Halleluja.

De wond van spijker en van speer
zag hij en twijfelde niet meer,
maar stamelde: mijn God en Heer. Halleluja.

Jezus sprak tot hem: Gelooft ge, omdat ge Mij gezien hebt? Zalig zij, die niet zien en toch geloven!

Zalig wie niet getwijfeld heeft,
niet ziet en toch zich overgeeft,
zijn deel is dat hij eeuwig leeft. Halleluja.

Nog veel andere tekenen heeft Jezus in tegenwoordigheid van de leerlingen gesteld, die niet in dit boek opgetekend werden. Maar deze werden opgetekend, opdat ge geloven moogt, dat Jezus de Christus is, de Zoon van God en opdat ge, door te geloven, het leven moogt hebben in zijn naam.

Wij vieren ‘t feest van Pasen weer,
en brengen alle lof en eer
aan onze opgestane Heer. Halleluja.

Voor alles wat Hij heeft gedaan
roepen wij God ootmoedig aan,
nu onze Heer is opgestaan. Halleluja.

Slotkoor

God zij dank, die ons de overwinning geeft door onze Heer Jezus Christus.
Victoria!