Bijdrage aan een vriendenboek (Schütz)

Psalm 119 en de plaats van de muziek tussen de artes liberales

Heinrich Schütz, 1585-1672

Eind mei 1653 was Heinrich Schütz in Weissenfels om samen met zijn broer een stuk grond te verkopen. Ze ontmoeten daar Pfr. Georg Pezold, een aimabel man, en een handtekeningjager (ja die bestonden toen ook al). Hij had een ‘Stammbuch’ bij zich, waarin hij vrienden en kennissen uitnodigde om een ‘bijdrage’ in te schrijven. Hij krijgt ook de beroemde hofcomponist zover om dit te doen. Pezold’s ‘Stammbuch’ ligt nu in het museum in Freiberg waar hij jarenlang Pfarrer is geweest: 149 bladzijden met eigenhandig geschreven opdrachten. O.a. deze van de hand van Heinrich Schütz:

bijdrage van Heinrich Schütz in het vriendenboek van GEORG MICHAEL PEZOLD
Weissenfels, dinsdag 24 mei 1653

Vertaling en commentaar

[letterlijke vertaling]

Uit psalm 118 (= vulgata nummering. Modern: psalm 119)
Stof tot zingen zijn mij de rechtvaardigingen van de Heer, op de plek van mijn omzwerving.

Zoals de zon tussen de planeten,
zo straalt vanuit het midden
tussen de artes liberales
de muziek

Aldus noteerde ter gedachtenis en welwillendheid
Heinrich Schütz, kapelmeester
van zijne eerbiedwaardige keurvorst van Sachsen
te Weissenfels [Leuco-pe[t]rae = wit-rotsen1]
op de 24e dag van mei
in het jaar 1653


Ik zing omdat Gij recht doet… (ps 119)

Het eerste deel is Psalm 119 (Vulgata 118), vers 54. Deze bijbeltekst is door Schütz omgezet in een zin die zijn levensmotto vormde: Vrij vertaald (want anders klinkt het zo zwaar):
Ik zing (of musiceer) omdat God rechtdoet (mij terecht brengt) waar ik mij op mijn levensweg ook bevind…
In 1670, twee jaar voor zijn overlijden, vroeg Schütz een jongere collega, Christoph Berhard (1628-1692, vaak een leerling van Schütz genoemd, tegenwoordig omstreden), om deze bijbeltekst in de stijl van weleer (= contrapunctisch motet) te toonzetten ter uitvoering op zijn begrafenis. Hij was per slot van rekening al 85, en verzwakt. Volgens Johann Mattheson (Grundlage einer Ehrenpforte…, 1740) schreef Bernhard een 5-stemmig motet (SSATB) en was Schütz zeer tevreden toen hij het ontving. Het werk is niet bewaard, maar werd wel degelijk uitgevoerd op zijn begrafenis, zo meldt ons Pfr. Martin Geier, die voorging tijdens de uitvaart (zijn preek en in memoriam is samen met een reeks Latijnse en Duitse lofgedichten in 1672 gepubliceerd). Zelf heeft Schütz deze tekst (spreuk, motto) ook getoonzet, letterlijk en passant, in zijn allerlaatste compositie: Psalm 119. De langste aller psalmen met maar liefst 176 verzen (22 alfabetische blokken van 8 verzen) geheel gewijd aan de ‘thora’: Gods woord, aanwijzingen, wetten, inzettingen, leefregels. Dit is Schütz’ Schwanengesang (een term gebezigd door de reeds genoemde Pfr. Geier in zijn i.m. en volgens de getuigenis van degene die de stemboeken heeft geschreven, Constantin Dedekind, ook door Schütz zelf gebruikt). Om dit huzarenstukje mogelijk te maken heeft Schütz de 22 blokken paarsgewijs getoonzet: 11 motetten dus. Ps. 119, vers 54 is een van de acht spreuken van de zevende letter (dsain), en valt dus in het vierde blok (de letters ‘Dsain en Cheth’). In Luther’s Duitse vertaling luidt het dan:

Deine Rechte sind mein Lied in meinem Hause

Hier kunt u het horen:

‘Dsain’ (Gedenk). De zin “Deine Rechte sind mein Lied” begint bij 0:59

Een uitvoerings-aanwijzing van Schütz zelf

Volgens een notitie op de gedrukte titelpagina van de orgelpartij (nu in het British Library) stond Schütz zelf een uitvoering voor ogen met 8 goede stemmen verdeeld over twee koren, opgesteld aan weerszijden van het altaar van de slotkerk in Dresden, begeleid door twee ‘Orgelinnen’ (orgeltjes). Slechts 6 van de 8 stemboeken zijn overgeleverd. Dus elke uitvoering is een reconstructie. Saillant détail: Het Londonse stemboek (organum) is geklasseerd onder het siglum: Ms. Zweig 84, d.w.z. het is afkomstig uit de verzameling ‘autographen’ die in de jaren 1920-30 door de bekende Joods-Oostenrijkse auteur Stefan Zweig was aangelegd. Na zijn dood in 1942 is een groot deel hiervan in the British Library terechtgekomen. Zijn dood was overigens een suïcide omdat Zweig “die Zerstörung seiner geistigen Heimat Europa“  niet langer vedragen kon.

Links: handgeschreven opdracht van Schütz [met mijn transcriptie]. Handschrift is van Constantin Dedekind (die zich o.a. verraadt door een eigenzinnige fonetische spelling). De opracht is eigenlijk een onderdanig verzoek om het stuk tweekorig uit te voeren in de slotkapel. Rechts de titelpagina van Ps. 119, British Library, Ms Zweig 84.

Musica, ut sol inter planetas …

Het tweede deel is een Latijnse spreuk, door Schütz zelf samengesteld (maar niet origineel) waarin hij het bekende Middeleeuwse beeld van de Wetenschap samenvat dat in zijn dagen nog gangbaar was (en tot in de tijd van Bach blijft meespelen). Muziek speelt in dat beeld niet de rol van subjectief divertissement, maar is een wetenschap. Sterker nog: het is de hoogste wetenschap. In haar komt alle andere kennis samen. Muziek drukt eigenlijk uit ‘was die ganze Welt in ihrem Innersten zusammenhält‘, om Goethe’s dr. Faust te citeren.
Dat is niet zo evident, dat vereist tijd, aandacht, studie. Daarvoor moet je dus naar school Daar leerde je zingen, lezen, schrijven en rekenen. Je eigen taal hoefde je niet te leren (die kende je al): de klassieke talen (Grieks en Latijn) moest je leren, d.w.z. lezen, schrijven en spreken (zeker het Latijn), en liefst ook enkele moderne talen (Schütz leerde bijv. in Kassel op het Mauritianum; Engels, Frans, en Italiaans). Oefenteksten? Basis-theologische en filosofische teksten, zodat de catechese en ‘allgemeine Bildung’ al lerend, al lezend, al schrijvend plaatsvond. De Bijbel bood de leerstof en didactisch materiaal.

De zeven artes liberales

Mocht je naar de universiteit, dan kreeg je zeven vakken, de ‘artes liberales’ (meestal vertaald als de vrije kunsten, maar dat is misleidend: het gaat om de kundigheden (artes, skills) om zonder bijoogmerk (liberales) de wereld te exploreren: eigenlijk dus de voorlopers van wat wij nu elementair wetenschappelijk onderzoek noemen. Deze waren verdeeld in twee categorieën :
1. het trivium = basisvorming, gericht op de taal. Je leert eerst begrijpend en analytisch lezen (grammatica), vervolgens leer je logisch redeneren (dialetica) en dan hoe je een betoog moet opbouwen (retorica). Als je dat beheerst ben je rijp voor het echte werk:
2. het quadrivium = de vakken die zich richten op ‘what really matters’: φύσις, fysica, hoe zit alles wat er is eigenlijk in elkaar… ? Naar de opvatting van die tijd was dat nauw verbonden met getallen, hun wezen en hun verhoudingen, m.a.w. het gaat hier om geometrie, aritmetica, astronomie en muziek.
In het tweede deel van zijn spreuk verwijst Schütz dus naar dit curriculum en brengt niet zozeer een rangorde aan in die vakken, maar groepeert ze. In het midden zet hij de muziek. Dat is wat het tweede deel van de spreuk van Schütz wil zeggen:

Zoals de zon tussen de planeten,
zo straalt vanuit het midden,
tussen alle wetenschappen
de muziek.

De muziek werpt een helder licht op de wereld en het leven. Zij doet je gewaarworden dat alle sferen samenhangen, zij openbaart de harmonia mundi. De muziek der sferen kan hoorbaar worden in de aardse muziek, mits zij gemaakt is volgens de regels der kunst (lege artis).

Hervormingsdag 2022, Dick Wursten


Transcriptie

Ex. ps. 118
Cantabiles mihi sunt justificationes Domini, in
loco peregrinationis meae.

Musica
inter artes liberales, ut Sol inter
Planetas, è medio radiat.

Memoriae et benevolentiae
ergo apponebat Henricus
Schütz Sereniss.i El.ris Sax.iae
Capellae Magister. Leucop[etrae]
Erae die 24. Maii Ao.
1653


  1. Erae staat er. Ik stel voor om Etrae te lezen, gewoon het vervolg op Leucop in de vorige regel. Indien geen emendatio, dan moet je vertalen: de dag van Hera, maar ja wat betekent dat dan?