Een lied voor Simeon (T.S. Eliot)

Origineel en twee vertalingen

Een lied voor Simeon

Heer, de Romeinse hyacinten bloeien in schalen en
de winterzon kruipt langs besneeuwde heuvels;
het stugge seizoen staat stil.
Mijn leven is licht, wachtend op de doodswind,
licht als een veertje op de rug van mijn hand.
Stofjes in zonlicht, herinneringen in hoeken
wachten op de kille wind naar het dode land.

Geef ons uw vrede.
Vele jaren doorwandelde ik deze stad,
bleef geloven en vasten, zorgde voor de armen,
gaf en ontving eer en rust.
Nooit ging iemand afgewezen van bij mijn deur.
Wie zal mijn huis gedenken, waar zullen mijn kindskinderen leven
als de tijd van smarten aanbreekt?
Langs het geitenpad zullen ze gaan, wonen bij de vossen,
op de vlucht voor vreemde gezichten, vreemde zwaarden.

Vóór de tijd der koorden en gesels en jammerklachten
geef ons uw vrede.
Vóór de staties van de berg der troosteloosheid,
vóór het zeker uur der moederlijke smart,
nu, in dit geboorteseizoen van het sterven,
laat het Kind1, het nog niet sprekend en ongesproken Woord,
Israel’s vertroosting schenken
aan één die tachtig jaren telt, en geen morgen.

Naar uw woord
zullen zij U eren en tobben in elke geslacht
met glorie en spot,
licht boven licht, stijgen ze op de heilige ladder.
Niet voor mij het martelaarschap, de extase van denken en gebed,
niet voor mij het laatste vergezicht.
Schenk mij uw vrede.
(En een zwaard zal door uw hart gaan,
ook het uwe.)
Ik ben moe van mijn eigen leven en de levens die na mij komen,
ik kom om in mijn eigen dood en de doden die na mij komen.
Laat uw dienstknecht gaan,
nu hij uw heil heeft gezien.

vertaling Dick Wursten (16 januari 2024)

T. S. Eliot, 1938 (painting Wyndham Lewis, 1882-1957) [deel]
Municipal Art Gallery. © Estate of Mrs. G. A. Wyndham Lewis, The Wyndham Lewis Memorial Fund.

Achtergrond

Dit gedicht/lied is een respons op de lofzang van Simeon, het nunc dimittis, uit het evangelie volgens Lucas (hoofdstuk 2: 29-32, zie onder). Eliot citeert ook de hoofd-zinnen van dit lied, alsmede elementen uit de bredere context. Ik heb ze gecursiveerd in de Engelse bijbeltekst. In mijn vertaling van het gedicht heb ik die ‘citaten’ daarom ook wat toegebogen naar de bijbelverzen zoals die ook in het Nederlands ‘spreekwoordelijk’ zijn (‘Er zal een zwaard door uw ziel gaan’ : ‘Nu laat gij hier uw dienstknecht gaan’ ‘Naar uw woord’ etc.). En terwijl Eliot de bijbel leest, the Song of Simeon beluistert, vermenigvuldigen zich zijn gedachten. Hij borduurt erop voort, laat de woorden afdalen in de krochten van zijn eigen ziel en geeft ze nieuwe (d.w.z. oude) betekenissen mee, op z’n Eliot’s. Het eindresultaat wordt tenslotte in de mond van Simeon gelegd èn hem opgedragen: A Song for Simeon. Simeon en de oude Magus/Wijze uit The journey of the Magi zijn duidelijk familie. De ondertoon is in dit gedicht naar mijn aanvoelen zelfs nog donkerder (nog meer Waste Land) dan in de Journey. Eliot laat dus in z’n hart kijken. Zijn bekering (toetreding tot de Anglicaanse Kerk) is wel een nieuwe inzet, zeker, maar de stof waarvan het leven gemaakt is, is nog hetzelfde, even weerbarstig. Het stugge (winter) seizoen houdt stand. Enfin: De profetie van Simeon dat door de confrontatie met dit Kind ‘de overleggingen uit vele harten aan het licht doet komen’ (Lukas 2:35), is in elk geval aan Eliot vervuld.

Voor de liefhebbers: Intrigerend is de introductie van de ‘Hyacint’ in de eerste regel. Dat kan niet gratuit zijn. The Roman hyacinth blooms in bowls (in schalen, kommen). ‘Roman’ klinkt in het Nederlands nog intrigerender dan in het Engels. Daar is het adjectief Roman tamelijk gebruikelijk bij hyacinth om het onderscheid aan te duiden met de meest verspreide hyacint (in het Engels the Dutch hyacinth). Mythologisch (we lezen Eliot!) komt hier de Spartaanse prins ‘Hyacinthus’ in vol ornaat onze wereld binnengestapt: Uit zijn bloed is de bloem ontsproten.2 Planten-symboliek is een terrein dat ik niet ken, maar wellicht u wel. Die Gedanken sind frei en moeten zich al lezend vermenigvuldigen… Op deze pagina alvast iets over de ‘geschiedenis van de hyacinth’.

Het lied van Simeon (Lukas 2)

Lukas 2: 25-35 (NBG 1951)
En zie, er was een man te Jeruzalem, wiens naam was Simeon, en deze man was rechtvaardig en vroom, en hij verwachtte de vertroosting van Israël, en de heilige Geest was op hem. En hem was door de heilige Geest een godsspraak gegeven, dat hij de dood niet zou zien, eer hij de Christus des Heren gezien had. En hij kwam door de Geest in de tempel. En toen de ouders het kind Jezus binnenbrachten om met Hem te doen overeenkomstig de gewoonte der wet, nam ook hij het in zijn armen en hij loofde God en zeide:

Nu laat Gij, Here, uw dienstknecht gaan
in vrede, naar uw woord,
want mijn ogen hebben uw heil gezien,
dat Gij bereid hebt voor het aangezicht van alle volken:
licht tot openbaring voor de heidenen
en heerlijkheid voor uw volk Israël.

En zijn vader en zijn moeder stonden verwonderd over hetgeen van Hem gezegd werd. En Simeon zegende hen en zeide tot Maria, zijn moeder: Zie, deze is gesteld tot een val en opstanding van velen in Israël en tot een teken, dat weersproken wordt – en door uw eigen ziel zal een zwaard gaan –, opdat de overleggingen uit vele harten openbaar worden.

Luke 2:25-35 (Authorised version, King James)
And behold, there was a man in Jerusalem, whose name was Simeon; and this man was righteous and devout, looking for the consolation of Israel: and the Holy Spirit was upon him. And it had been revealed unto him by the Holy Spirit, that he should not see death, before he had seen the Lord’s Christ. And he came in the Spirit into the temple: and when the parents brought in the child Jesus, that they might do concerning him after the custom of the law,  then he received him into his arms, and blessed God, and said,

Now lettest thou thy servant depart, Lord,
According to thy word, in peace;
For mine eyes have seen thy salvation,
Which thou hast prepared before the face of all peoples;
A light for revelation to the Gentiles,
And the glory of thy people Israel.

And his father and his mother were marvelling at the things which were spoken concerning him; and Simeon blessed them, and said unto Mary his mother, Behold, this child is set for the falling and the rising of many in Israel; and for a sign which is spoken against; yea and a sword shall pierce through thine own soul; that thoughts out of many hearts may be revealed.

A Song for Simeon (T.S. Eliot, Ariel poems, 1928)

The original: A Song for Simeon (Ariel Poems, 1928)

Lord, the Roman hyacinths are blooming in bowls and 
The winter sun creeps by the snow hills; 
The stubborn season has made stand. 
My life is light, waiting for the death wind, 
Like a feather on the back of my hand. 
Dust in sunlight and memory in corners 
Wait for the wind that chills towards the dead land. 

Grant us thy peace. 
I have walked many years in this city, 
Kept faith and fast, provided for the poor,  
Have taken and given honour and ease. 
There went never any rejected from my door.
Who shall remember my house, where shall live my children’s children
When the time of sorrow is come? 
They will take to the goat’s path, and the fox’s home, 
Fleeing from the foreign faces and the foreign swords.  

Before the time of cords and scourges and lamentation 
Grant us thy peace. 
Before the stations of the mountain of desolation, 
Before the certain hour of maternal sorrow, 
Now at this birth season of decease, 
Let the Infant, the still unspeaking and unspoken Word, 
Grant Israel’s consolation 
To one who has eighty years and no tomorrow. 

According to thy word, 
They shall praise Thee and suffer in every generation 
With glory and derision, 
Light upon light, mounting the saints’ stair. 
Not for me the martyrdom, the ecstasy of thought and prayer, 
Not for me the ultimate vision.
Grant me thy peace.
(And a sword shall pierce thy heart,
Thine also).
I am tired with my own life and the lives of those after me, 
I am dying in my own death and the deaths of those after me. 
Let thy servant depart, 
Having seen thy salvation.

Een zang voor Simeon (Ben Cami, 1920-2004)

verschenen in : “Tijd en Mens. Tijdschrift van de Nieuwe Generatie”. Jg. 1 (1949-1950), p. 204.

Heer, de Romeinse hyacinten bloeien in schalen langs de wand
En winterzon sluipt langs de heuvelen van sneeuw;
Het koppige seizoen houdt stand.
Mijn leven is zeer licht, wachtend naar doods wind,
Als een veder op de rug van mijn hand.
Stof in zonlicht, herinneringen achtergelaten,
Wachten de wind die verkilt naar het dood land.

Geef ons uw vrede.
Ik ben vele jaren lang door deze stad gegaan,
Geloof en vasten hield ik, verschafte aan de armen brood,
Nam en schonk eer en rust.
Nooit wierp ik één verworpene van mijne deur.
Wie zal mijn huis herinneren, waar zullen mijn kindskinderen leven
Wanneer de tijd der smarten zal gekomen zijn?
Ze zullen zich redden langs het pad der geiten en in ‘t huis van de vos,
Vluchtend voor de vreemde aangezichten en de vreemde zwaarden.

Vóór de tijd der koorden en gesels en lamentaties
Geef ons uw vrede.
Vóór de staties van de berg van desolatie,
Vóór het zeker uur der moederlijke smart,
Nu in dit seizoen der geboorte van het sterven,
Laat dit Kind, het nog niet sprekend en ongesproken Woord,
Geven Israel’s troost
Aan een die tachtig jaren en geen morgen telt.

Volgens het woord dat gij spraakt.
Zij zullen U eren en lijden in elke generatie
In glorie en spot,
Licht over licht, stijgend de ladder der heiligen.
Niet voor mij het martelaarschap, d’ extase van gedacht’ en gebed,
Niet voor mij het ultiem visioen.
Geef mij uw vrede.
(En een zwaard zal uw hart doorsteken,
Ook het uwe.)
Ik ben moe van mijn eigen leven en de levens van dezen na mij,
Ik ben stervend in mijn eigen dood, en de dood van dezen na mij,
Laat uw dienaar heengaan
Nu hij uw verlossing heeft gezien.


  1. Eliot: Infant, in-fans = niet sprekend
  2. De Hyacint is een van de bloemen die volgens de mythe zijn ontstaan door de dood van een mens: i.c. Hyakinthos, een Spartaanse prins. Volgens de sterk homo-erotische gekleurde sage werd hij begeerd door de zanger Thamyris, Zephyros (de Westenwind), en door Apollo himself. Dat kan niet goed gaan: Apollo dood hem onbedoeld met een discusworp. De Westenwind (Zephyros) zou – zo gaat het verhaal – de discus uit jaloezie van richting hebben veranderd. Uit het bloed van de stervende jongeling ontspringt dan de hyacint. U kunt het nalezen in het tiende boek van Ovidius’ Metamorfosen.