Zwingli’s experiment
Zürich, koor van de Grossmünster, 1525: Huldrych Zwingli roept iedereen samen rond de bijbel om vanuit de grondtalen God te horen spreken.
De wat vergeten Reformator van Zürich, Huldrych Zwingli (1484-1531) heeft in de jaren 1520 een bijzonder experiment gedaan rond het ‘samen lezen van de Bijbel’: een bijbelstudie àls ochtendgebed. Zwingli was een echte talenman en vond de herontdekking van de brontalen van de Bijbel fascinerend. Al snel las hij het Nieuwe Testament niet meer in het Latijn (de toen gangbare vertaling) maar in het Grieks (en wat klonk het opeens anders, fris, bevrijdend !). Het Oude Testament wilde hij in het Hebreeuws horen, maar – klein probleem – die taal beheerste hij nog niet (dit tekort heeft hij snel geremedieerd). Daarvoor deed hij dan maar een beroep op de eerste generatie geleerden, die zich het Hebreeuws hadden eigengemaakt: Konrad Pellikan en Leo Judae. Mooi, maar wat is hier origineel aan? Dat deden Luther en Calvijn toch ook ? Zeker, maar Zwingli ging een stap verder: hij vond dat alle christenen er recht op hadden de Bijbel in de grondtalen te horen. In die talen schuilt immers een hele wereld, die je buiten die talen nooit kunt ontdekken. En zonder die wereld te kennen, kun je God ook niet echt verstaan, vond hij. Het Woord is ‘vlees’ geworden en toen Hij (maar u mag ook Zij zeggen) weer ‘Woord’ werd, bleek God Hebreeuws en Grieks te spreken.
Nu besefte Zwingli natuurlijk wel, dat niet ieder mens tijd heeft om zich de bijbelse talen eigen te maken. Dus zorgde hij – enerzijds – dat er snel deelvertalingen van de Bijbel ter beschikking kwamen (uitmondend in de Zürcher Bibel (van 1531). Maar dat was voor hem geen eindpunt, zo van ‘Nu zijn we klaar: iedereen heeft Gods Woord in z’n moedertaal: we kunnen de Hebreeuwse en Griekse tekst wel opzij leggen’. Neen, nog steeds moesten de mensen (niet alleen de theologen) God kunnen horen spreken in zijn eigen taal. Zwingli was ervan overtuigd dat de Bijbel een ‘voorleesboek’ was. En de kerk in essentie een bijeenkomst van leergierige en luisterbereide mensen. Dus organiseerde hij samenkomsten waarin de echte Bijbel werd voorgelezen en toegelicht vanuit de grondtalen. Prophezei noemde hij deze bijeenkomsten (zie 1 Korinthiërs 14:26-33).
Ze vonden plaats in het koor van de hoofdkerk (Grossmünster) van Zürich. En iedereen was welkom. Men begon gewoon bij Genesis 1. Nadat een student een stuk had voorgelezen in de gangbare vertaling (Latijn, Vulgaat) , kreeg Konrad Pellikan of Leo Judae het woord en las hetzelfde stuk voor in het Hebreeuws, met toelichting. Filologisch, exegetisch. Dan ontstond er een gesprek tussen de aanwezigen over wat er nu bedoeld zou zijn. Het is bekend dat men hier ook tot tweemaal toe beroep heeft gedaan op een Joodse stadsgenoot, omdat men er gewoon niet uitkwam. Ter afronding van dit ‘onderwijs-leergesprek’ rond een bijbelgedeelte legde de leider van de vergadering (meestal Zwingli) een nieuwe tekst op tafel die als vertaling zou kunnen dienen. Daarna werd een van de predikanten aangeduid om een overdenking te houden naar aanleiding van de zopas ont-dekte bijbeltekst. Voordat hij het woord mocht nemen, sprak Zwingli echter nog een gebed uit – elke keer precies hetzelfde. In dat gebed maakt hij de oversteek ( ik parafraseer): ‘God, wij hebben ons best gedaan om U niet in de weg te lopen met te haastig te menen te weten wat U wil zeggen. Nu is het aan U. Spreek ons nu zelf aan, zodat ons leven verandert.’ 1 De Bijbel is een instrument in Gods handen, waarmee Hij – als wij samen luisterend op zoek gaan naar wat er echt staat – ons leven kan en wil beïnvloeden, ten goede. Hierbij geld:
Een bijbeltekst in vertaling lezen is slechts een etappe op weg naar het verstaan van God.
Samen luisteren
Zwingli vond vertalingen dus een geweldig hulpmiddel voor de niet-grondtaalkundigen. Zij konden zo ook deelnemen aan de Prophezei. De vertaling diende dus niet om ermee in een hoekje te kruipen en die voor jezelf in stilte te gaan lezen (dat mag, maar daar is de Bijbel dus niet het meest geschikte boek voor), maar om aan het gesprek te kunnen deelnemen, waarin God tot ons wil spreken. Al lezend, uitleggend, luisterend (!), reagerend gaan bijbelgetrouwe christenen op zoek naar wat God nu eigenlijk zeggen wil. Dat is niet de platte bijbeltekst zelf. Dat gebeurt in het gesprek dat daarrond ontstaat. Welke bijbelvertaling je gebruikt, is dan ook niet zo belangrijk, als ze maar door degelijke taalwetenschappers is vertaald. Trouwens: waarom zou je niet eens meerdere vertalingen tegelijk aan het woord laten komen – en waarom ook niet eens een anderstalige? Dan wordt het gesprek al tijdens de leesfase op gang gebracht. Zo wordt het lezen van de Bijbel een aanzet tot een gesprek onder mensen, waarin Gods Woord kan geschieden.
Dick Wursten
Hervormingsdag 2021 (met andere inleiding en korte vorm ook verschenen als blog voor het NBG)
- Omnipotens, sempiterne et misericors deus, cuius verbum est lucerna pedibus nostris et lumen emitarum nostrarum, aperi et illumina mentes nostras, ut oracula tua pure et sancte intelligamus, et in illud, quod recte intellexerimus, transformemur, quo maiestati tuae nulla ex parte displiceamus, per Jesum Christum, dominum nostrum. Amen