Hoe de troon van Leopold II begon te wankelen

en een koning van z’n paard viel…

Détail van een cartoon van Paul Faassen (DM 13 juni 2020)

Het is met name dankzij protestantse zendelingen dat de troon van koning Leopold II (eigenaar van Congo-Vrijstaat, 1885-1908) is gaan wankelen. Nog voor Stanley, o.a. in samenspraak met Leopold de gebieden in kaart bracht, had immers ook Livingstone daar zijn sporen al nagelaten. En hij was verbonden met de London Missionary Society. Dat betekent dat ruim voordat de regio door Leopold werd verworven in 1885, er protestantse zendelingen (missionarissen) actief waren in het gebied. Zij bleven dat ook toen Leopold de katholieke missie begon te promoten. Drie namen moeten in verband met het aan het licht brengen van het schrikbewind dat Leopold daar voerde, genoemd worden:

  • 1890: George Washington Williams (1849-1891), een soldaat in het Republikeinse leger die ook als schrijver en historicus naam had gemaakt. Zo publiceerde hij in 1882 een groundbreaking studie: The History of the Negro Race in America 1619–1880. Als baptistisch predikant bezocht hij Congo en schreef na terugkeer een “Open Brief aan Zijne Verheven Majesteit Leopold, Koning der Belgen en Soeverein van Congo Vrijstaat” ( “An Open Letter to His Serene Majesty Leopold II, King of the Belgians and Sovereign of the Independent State of Congo”, 1890), waarin hij de koning erop wees dat de vreselijkste misdaden begaan werden in zijn naam, wat hem even schuldig maakte als de eigenlijke daders. DoorLeopolds trolls werd hij vakkundig ‘kalt-gestellt’ (met leugenachtige aanvallen op zijn persoon). Ook Leopold zelf liet zich niet onbetuigd door in interviews zijn nobele beschavingsdroom voor Congo dik in de verf te zetten. De protestanten waren handlangers (zwartmakers in dienst) van de Engelsen, die jaloers waren op zijn rijke kolonie.
  • 1896: De Zweedse zendeling Edvard Sjöblom (ook een baptist) sprak de Belgische verantwoordelijken (o.a. Léon Fiévez) ter plaatse aan op de wreedheden – het afhakken van de handen o.a. – die werden gepleegd door de “Force Publique”. In 1896 verscheen van hem in de Zweedse pers een artikel dat de wantoestanden aanklaagde en veel commotie veroorzaakte.
  • 1900: William Henry Sheppard (1865-1927), een Afro-Amerikaanse zendeling, die voor de American Presbyterian Congo Mission (APCM) in de Vrijstaat werkte, m.n. onder Kuba’s. Hij schreef naar verscheidene Amerikaanse kranten en tijdschriften om te klagen over wreedheden die in Congo werden begaan. Hierin worden de gruweldaden geëvoceerd (in de vorm van ooggetuigeverslagen) begaan door de Zappo Zap, een Afrikaanse stam die zich als huurlingen verkochten aan de hoogste bieder, en die verzot waren op moord en mensenvlees – echt waar. De scenes uit Joseph Conrads Heart of Darkness (of Apocalypse Now van Francis Ford Coppola) zijn op deze praktijken gebaseerd. Onderstaand bericht in de New York Times (5 januari 1900), leidde tot wereldwijde verontwaardiging — lees het: nog zult u huiveren: 81 afgehakte rechterhanden die te drogen hangen boven een vuur. Die storm ging niet meer liggen…

Bronnen:
William Phipps, William Sheppard: Congo’s African-American Livingstone (Louisville, Ky, 2002)
Adam Hochschild, King Leopold’s Ghost (London, 1998)

Ten hemel opgevaren…

Een afbeelding, een lied en een orgelstuk naar aanleiding van hemelvaartsdag.

Afbeelding: een helpende hand (ca. 400)

ca. 400: Opstanding en Hemelvaart: (Reidersche Tafel – Bayerisches Nationalmuseum, MA 157).

De afbeelding is van linksonder naar rechtsboven te lezen: Bij het graf zit een engel. Boven hem twee soldaten: de een slaapt. De vrouwen rechtsonder hebben de ‘palla’ over hun hoofd. In het bovenste luik is de de hemelvaart afgebeeld (op een trap van wolken, met twee expressief afgebeelde discipelen, qua houding een plorante en een orante (biddend). Jezus zelf is nog jong en baardeloos, een echte antieke figuur met toga en nimbus (en een boekrol in de hand?). Voor het laatste stukje omhoog krijgt Jezus hulp van God zelf… De boom met vogels linksboven doet mij denken aan de gelijkenis van Jezus over het mosterdzaadje, dat wel het kleinste is onder al de zaden, maar wanneer het opgewassen is, dan wordt het een boom, “alzo dat de vogelen des hemels komen en nestelen in zijn takken.” (Mattheüs 13)

Lied: Ten hemel opgevaren is (1628)

Als eenvoud het kenmerk is van het ware, dan is dit een goed hemelvaartslied. De tekst doet niets anders dan vertellen dat Christus ‘ten hemel is opgenomen’ en daar nu troont aan de rechterhand Gods, telkens onderbroken door ‘Halleluja’: een coronation-anthem. Het is echter vooral de melodie die ‘t ‘m doet. Al zingend zie je Jezus opstijgen, en de lofzang volgt hem na. Het Latijnse origineel is 15de eeuws, de Duitse vertaling van Bartholomäus Gesius 16de eeuws, de melodie 17de eeuws en de vertaling van J.W. Schulte Nordholt 20ste eeuws. In alle drie wordt de bijbelse link gelegd met de ‘troonsbestijgingspsalm’, Psalm 110: ‘De HEER zegt tot mijn Heer, zet u aan mijn rechterhand’

kathedraalkoor Brugge o.l.v. Ignace Thevelein. Jos Bielen bespeelt het orgel.

Meer info over het lied vindt u in het online Liedboekcompendium. Daar komt ook de opname vandaan. De tekst:

  1. Ten hemel opgevaren is, halleluja,
    Christus die Heer en Koning is, halleluja.
  2. Nu zit Hij aan Gods rechterhand, halleluja,
    heerst over hemel, zee en land, halleluja.
  3. Zie nu hoe in vervulling gaat, halleluja,
    wat in de psalm geschreven staat, halleluja.
  4. De Heer verleent zijn majesteit, halleluja,
    aan Davids Zoon in eeuwigheid, halleluja.
  5. Nu stijgt ons loflied op en eert, halleluja,
    de Here Christus die regeert, halleluja.
  6. De heilige Drievuldigheid, halleluja,
    zij lof en prijs in eeuwigheid, halleluja.

Orgelwerk: Ten hemel opgevaren is (1999)

Voor dit lied (gezang 228 (Liedboek voor de Kerken); Zingt Jubilate 428) schreef Willem Ceuleers in 1999 een koraalvoorspel, waarbij vanaf maat 6 een toonladder wordt opgericht die in de diepste diepte begint en in de hoogste hemelen eindigt. In de onderstaande video kunt u dit volgen in de partituur.

Spaanse furie

Historicus Jan Lampo begrijpt herdenking van Spaanse Furie niet: “In de zestiende eeuw sprak men al van oorlogsmisdaad”

Historicus Jan Lampo.Foto: RR

Historicus Jan Lampo begrijpt herdenking van Spaanse Furie niet: “In de zestiende eeuw sprak men al van oorlogsmisdaad”

GVA woensdag 29/1/2020 Karin Vanheusden

ANTWERPEN – 

Het Antwerps stadsbestuur stuurt eerstdaags een boze brief naar haar collega’s in Madrid. De herdenkingsplechtigheden van de Spaanse Furie die op 31 januari in de Spaanse hoofdstad plaatsvinden, zijn bij burgemeester Bart De Wever en zijn college in het verkeerde keelgat geschoten. “Terecht, want de grote plunderingen en brandstichtingen die van 4 tot 7 november 1576 in Antwerpen hebben plaatsgevonden, waren verschrikkelijk traumatisch voor de Antwerpenaren. En niet bepaald een slimme move van de Spanjaarden: het heeft de opstand van de Nederlanden tegen Spanje alleen maar versterkt en bespoedigd”, zegt historicus Jan Lampo.

Het initiatief voor de feestelijkheden rond de Spaanse Furie in Madrid komt van de extreemrechtse partij Vox, die ook deel uitmaakt van het stadsbestuur van Madrid. Vox verheerlijkt uit patriottisme de Spaanse Furie en wil op 31 januari de dapperheid van de duizenden soldaten in de bloemetjes zetten, onder meer met een groot re-enactmentgebeuren naast het oude stadhuis in Madrid.

LEES OOK: Antwerpen kwaad op Spaanse stad Madrid over viering Spaanse Furie

“Ik begrijp het totaal niet”, begint historicus Jan Lampo, die verscheidene boeken heeft geschreven over Antwerpen tijdens de gouden zestiende eeuw. “De Spaanse Furie is absoluut geen glorieus moment in de geschiedenis van Spanje. Integendeel, destijds werd de Spaanse Furie gezien als een grove oorlogsmisdaad. Naar mijn weten maakt het ook absoluut geen deel uit van het collectieve bewustzijn van de Spanjaarden.”

Hertog van Alva

De Spaanse Furie heeft plaatsgevonden van 4 tot en met 7 november 1576. De stad Antwerpen maakte in die tijd deel uit van het grote Spaanse Rijk. “Antwerpen beleefde in die jaren zijn Gouden Eeuw, het was de grootste handelsstad van West-Europa”, legt Jan Lampo uit. “In de stad heerste evenwel een opstandige sfeer tegen de Spaanse overheerser. De adel voelde zich gefrustreerd omdat ze onvoldoende betrokken werden, en de calvinisten waren ongelukkig omdat ze door de Spanjaarden vervolgd werden. Jaren eerder al was de hertog van Alva, de landvoogd van de Nederlanden, naar Antwerpen gestuurd om die opstand de kop in te drukken. In het zuiden van de stad, waar nu het Museum voor Schone Kunsten staat, bouwde hij om de burgers onder dwang te houden een grote citadel, waarin zich een groot Spaans garnizoen nestelde.”

Het is vanuit die citadel dat op 4 november 1576 muitende soldaten richting Grote Markt trokken. “Behalve de animositeit onder de adel en de calvinisten was er ook grote onrust onder de Spaanse soldaten”, zegt Jan Lampo. “De Spaanse staat was immers al een jaar eerder zo goed als failliet door de vele oorlogen die hij voerde. In november 1576, het moment dat de Spaanse Furie is losgebarsten, waren de soldaten al tweeënhalf jaar niet betaald. Daarom werd het plan opgevat het rijke Antwerpen te plunderen.”

Historicus Jan Lampo begrijpt herdenking van Spaanse Furie niet: “In de zestiende eeuw sprak men al van oorlogsmisdaad”
De Spaanse Furie op doek, van de hand van een anonieme schilder. Het schilderij heeft lange tijd in het Vleeshuis gehangen, maar is nu te bewonderen in het MAS. Foto: RR

Psychologische dreun

Omdat de Antwerpenaren al snel hoogte kregen van de plannen duurde het niet lang voor honderden burgers zich mobiliseerden om de stad te verdedigen. “Maar de Spaanse soldaten waren natuurlijk veel beter bewapend, zodat de dappere burgers al snel werden teruggedreven. Een aantal had zich in het stadhuis verschanst, maar ook zij moesten de aftocht blazen toen de Spanjaarden het prachtige gebouw in brand staken. Een psychologische dreun van jewelste, want voor de Antwerpenaren was het stadhuis de parel in de kroon van hun mooie, rijke stad. Overigens gloednieuw, want de werken aan het stadhuis waren pas in 1564 afgerond.”

“Het volledige interieur is afgebrand, inclusief een groot deel van het stadsarchief. Aansluitend zijn de grote plunderingen begonnen die de stad drie lange dagen in de ban hebben gehouden. Iedereen die geld of kostbare spullen in huis had, moest eraan geloven. Alle dure wandtapijten in het grote tapissiriepand bijvoorbeeld waar de handelaars hun waar verkochten, en waar nu de Bourla is gevestigd, werden gestolen. Ook drukker Christoffel Plantijn werd bedreigd om te betalen, zo niet zou de hele drukkerij worden platgebrand.”

De terreur die de Antwerpenaren tijdens de Spaanse Furie hebben meegemaakt, is al gauw uitvoerig beschreven, bezongen, getekend en geschilderd. “De Spaanse Furie was voor Antwerpen dan ook een verschrikkelijk traumatisch moment”, zegt Jan Lampo. “Behalve de plunderingen en de brandstichtingen zijn er honderden burgers gemarteld, uit hun huizen gesleurd, verkracht en vermoord. Omdat het gebeuren zo extreem en zo onverwachts was, sprak het enorm tot de verbeelding en is het tot in de meest bloederige details neergeschreven. Ik zeg ‘onverwachts’ omdat Antwerpen ondanks de spanningen op dat moment absoluut geen belegerde stad was. De muitende soldaten waren in feite ‘eigen’ soldaten, in dienst van de Spaanse overheerser.”

Honderden doden, geen duizenden

“Vanuit die grote verontwaardiging spreken tijdgenoten in hun verslagen van 7.000 tot 10.000 doden, maar dat klopt niet. In de archieven heeft men later de begrafenisregisters van alle kerken van Antwerpen nagetrokken. Daaruit is gebleken dat in 1576 ‘slechts’ een paar honderd extra doden zijn begraven.”

De Spaanse Furie veroorzaakte een schokgolf in de Spaanse Nederlanden. Tot ver buiten Antwerpen werd er met schande gesproken over de oorlogsmisdaden van de Spanjaarden. “De Spaanse Furie werd al gauw als propagandamiddel gebruikt tegen de Spanjaarden en hierdoor laaiden de anti-Spaanse sentimenten hoog op”, zegt Jan Lampo. “Dit verklaart ook de overdrijvingen in de beschrijvingen van de Spaanse Furie. In ieder geval heeft Antwerpen vanaf dat moment uitgesproken de kant van de opstandelingen gekozen. Zo werd de Spaanse Furie ook de aanzet voor de Pacificatie van Gent één jaar later, een overeenkomst tussen de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden om de Spanjaarden te verjagen. Wat niet is gelukt, want tien jaar later was er de Val van Antwerpen, maar dat is weer een andere historie.”

Een boze vrouw wordt in Antwerpen vandaag nog altijd een furie genoemd, zegt Jan Lampo nog. “In die tijd was het gebruik van moeilijke woorden – furie komt van het Latijnse furia, woede-uitbarsting, bezetenheid – in de mode. Nog een pittig detail: een van de schepenen die tijdens de Spaanse Furie is omgekomen, was Jan van de Werve, afstammeling een van de oudste adellijke families van Antwerpen. Hij was een van de allervroegste bepleiters van de “Nederdeutsche taal”, hij kantte zich als een van de eersten tegen het gebruik van leenwoorden uit vreemde talen.”

Tercios waren gevreesd in heel Europa

De zogenaamde ‘Tercios’, de gevechtseenheden die de Spaanse Furie op hun geweten hebben en die in Madrid gevierd worden op 31 januari, waren onderdelen van de Spaanse infanterie die gedurende een paar eeuwen tot de meest geduchte in heel Europa behoorden. Ze behaalden voor de Spaanse Habsburgers klinkende overwinningen van Griekenland over Italië en Frankrijk tot in Duitsland.

De datum 31 januari is gekozen omdat op die dag in 1578, dus twee jaar na de Spaanse Furie, de Tercios in Gembloux (Waals-Brabant) een verpletterende overwinning behaalden op een leger van opstandelingen uit de Nederlanden. Duizenden van hen werden gedood of na afloop geëxecuteerd. Rechterhand van de Spaanse generaal Juan Van Oostenrijk was toen Alexander Farnese, die zeven jaar later de herovering van Antwerpen (bekend als ‘de val van Antwerpen’) zou leiden.


Antwerpen kwaad op Spaanse stad Madrid over viering Spaanse Furie

De Spaanse Furie op 4 november 1576: honderden werden neergeschoten, gespietst, onthoofd en verkoold.Foto: Lukas – Art in Flanders VZW, foto Hugo Maertens

Antwerpen kwaad op Spaanse stad Madrid over viering Spaanse Furie

Het Antwerpse stadsbestuur is niet te spreken over de herdenkingsplechtigheden van de Spaanse Furie in de Spaanse hoofdstad Madrid op 31 januari. “Dit getuigt van totaal gebrek aan het meest elementaire respect”, aldus een brief aan de burgemeester van Madrid.

De stad Madrid geeft op 31 januari toelating aan een gala en herdenking van ‘Tercios’ of de Spaanse Furie. Dit stoot Antwerpen tegen de borst, want er vielen toen honderden Antwerpse doden onder het Spaanse geweld. Veel mensen spreken van tienduizend doden, maar volgens historicus Jan Lampon gaat het om “een paar honderd doden”. Antwerps N-VA-fractieleider Johan Klaps drong op de gemeenteraad dinsdagavond aan op een duidelijk signaal.

Burgemeester Bart De Wever (N-VA) laat weten dat het schepencollege een protestbrief verstuurt naar de burgemeester van Madrid. “Het stadsbestuur van Antwerpen heeft uiteraard respect voor de geschiedenis van Spanje en voor de vrijheid van meningsuiting”, schrijft het stadsbestuur in de brief. “Echter, de rol van de Tercios in de geschiedenis van onze stad voert ons terug naar een verleden dat Spanje allesbehalve tot eer strekt. De Spaanse furie in 1576, waarbij tienduizend weerloze burgers in Antwerpen werden afgeslacht en waarbij massaal werd geplunderd, verkracht, vernield en vermoord is daarvan het trieste hoogtepunt. De verheerlijking van dit verleden getuigt volgens ons van een totaal gebrek aan het meest elementaire respect. In herinnering aan de talloze slachtoffers willen wij dit gebeuren dan ook krachtig veroordelen.”

Burgemeester De Wever (N-VA) hoopte de brief in naam van de Antwerpse gemeenteraad te kunnen versturen. Hij legde dit voor de start van de gemeenteraad voor aan de fractieleiders. Alleen Vlaams Belang-fractieleider Sam Van Rooy ging hier niet direct in mee. “De burgemeester overviel ons hiermee”, zegt Van Rooy in een eerste reactie. “Ik wenste mij eerst beter te informeren, maar we steunen de brief aan Madrid.”

De Spaanse extreemrechtse partij Vox dweept en verheerlijkt de Spaanse Furie. Deze partij zit ook in het stadsbestuur van Madrid, dat toelating gaf aan deze plechtigheid. Het feest vindt plaats op 31 januari omdat dan een grote overwinning van de Spanjaarden in Gembloers (1578) wordt herdacht.

Het geheim van de eeuwige jeugd (Michel Serres)

Elke dag een tekst lezen die je (nog) niet helemaal begrijpt, of doordenken op een gedachte die je (nog) niet snapt, dat houdt een mens jong.” Zo herinnerde ik me het slot van een interview met Michel Serres op 3 juni rond middernacht op La Trois (heruitzending van een interview uit 1991), n.a.v. zijn overlijden op 1 juni 2019. Ik heb het nog eens nageluisterd. Onder de video staat wat hij echt zei. Eerst evoceert hij de twee meest gangbare methodes (duur, en niet echt werkzaam), dan de beste methode, volledig gratis en 100% ‘efficace’: Die passage begint ca. 1:45.
En naast de inhoud, ook gewoon aangenaam om naar te kijken en te luisteren: de pretoogjes, de dictie. Inderdaad: denken houdt je jong.

Les trois secrets de jouvence…

Tous les jours lire un texte un peu difficile, tous les jours écouter un raisonnement un peu difficile, et tous les jours faire un effort intellectuel… c’est le vrai secret de jouvence.

Michel Serres (filosoof), overleden op 1 juni 2019 , 88 jaar jong

Voor de liefhebbers. Het hele interview: https://www.sonuma.be/archive/dites-moi-du-10061991. Er zitten pareltjes tussen.

Ik heb er vijf voor u geselecteerd op een aparte pagina. De scène waar ik naar verwees is er eentje. Maar er is ook zijn wetenschapsfilosofische bijdrage (rond La nouvelle alliance van Nobelprijswinnaar Ilya Prigogine), zijn visie op een pedagogiek die moet uitdagen (leren met skin in the game), een prachtige mijmering over ‘de stem van Montaigne’ en last but not least zijn filosofische oefening over de metafoor van het balspel.

Hoezo verbaasd dat het Vlaams Belang won?

In het Nederlands Dagblad van 12 april 2019 verscheen een column van Bart Jan Spruyt, n.a.v. de winst van het Forum voor Democratie bij de Provinciale Staten verkiezing in Nederland onder de titel: ‘Niet de verkiezingswinst van Baudet was verrassend, maar de verbazing daarover.Mutatis mutandis (dus ik ben aansprakelijk voor wat geschreven staat, niet meer dhr. Spruyt. Hem komt de eer toe voor de ideeën) heb ik zijn gedachtengang toegepast op de verkiezingswinst van het Vlaams Belang bij de Belgische verkiezingen van 26 mei 2019. Vandaar de titel.

Zwarte zondag

Dat na de eerste Zwarte Zondag iedereen ‘uit de lucht’ viel, is nog tot daaraantoe – hoewel je ook toen al alleen maar door de oude stadswijken van Antwerpen hoefde te wandelen om het te voorvoelen. Eenzelfde verbazing nog steeds koesteren wanneer het Vlaams Belang het ‘plots’ (hoezo?) weer goed doet, getuigt van intellectuele luiheid en morele kortademigheid. Waar bent u dan de afgelopen 30 jaar mee bezig geweest, heren en dames politici?

Alexis de Tocqueville

Wie z’n klassiekers kent die zou niet zo verbaasd zijn. Alexis de Tocqueville stelt in zijn onderzoek naar de oorzaken van de Franse Revolutie vast, dat deze niet zozeer op gang werd getrokken door hongerlijdende boeren en arbeiders die eeuwenlang waren onderdrukt (zoals intellectueel luie mensen zomaar aannemen als je dat zegt. Klinkt immers logisch), maar dat de sterkste revolutionaire sentimenten leefden in kringen en streken waar sprake was van stijgende welvaart en vrijheid.1 Daar was er hoop gekomen op verandering, maar die hoop werd niet vervuld: De ‘revolutie van de stijgende verwachtingen’ stagneerde, en dat veroorzaakte uiteindelijk de politieke revolte van 1789.
Toegepast op vandaag: Net zo goed als er mensen zijn die profiteren van globalisering, subsidies en open markten, zijn er ook mensen die wel degelijk hard werken maar die maar moeilijk profijt uit al dat moois trekken. Zij dachten dat ook voor hen betere tijden zouden aanbreken, maar krijgen te horen dat ze langer moeten werken voor hun pensioen. Onderwijl zien zij hun wijken van karakter veranderen als gevolg van migratie, en zijn bang voor de kosten van de ‘energietransitie’ en of het wel gaat werken wat men voorstelt. Die mensen zijn vooral bang dat hun kinderen het minder goed zullen hebben dan zij. Je kunt ze met Hillary Clinton a bunch of deplorables noemen, maar dan krijg je electoraal om je oren. En terecht.

Leo Strauss

Misschien ook eens echt kijken naar de opkomst van het fascisme in de jaren ’30, waar men zo graag naar verwijst als het over de opkomst van extreem-rechts gaat. In een vergelijkbare situatie (ja, dat geloof ik dus echt, maar niet défaitistisch of dramatisch – en het is ook wel fijn om Godwin voor te zijn2 ) zochten Duitse jongeren in de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw hun heil in een Nietzscheaanse, esthetische konservative Revolution. Die beweging mondde uit in het fascisme van Adolf Hitler en de nazi’s. Dat klinkt logisch (zeker retrospectief) maar dat was niet noodzakelijk. Het had ook anders gekund. De politieke filosoof Leo Strauss (die zelf in Duitsland leefde in die periode) was bijvoorbeeld van mening dat de ontsporing van dit sentiment had voorkomen kunnen worden, wanneer er het alternatief van een fatsoenlijk conservatisme was geweest (genre: Churchill). Maar dat diende zich in de gepolariseerde verhoudingen van het interbellum in Duitsland helaas niet aan. Zou daar misschien de les voor ons zitten, zowel intellectueel als moreel?

Oratorium

Een nieuw initiatief van Procant vzw.

Noteer de data, wees welkom, en zeg het voort!

  • Oratorium 1, Genesis 21: Hagar en Ismael op de vlucht
    het programma staat online
    • dinsdag 5 maart 2019: 20u00 Christuskerk, Bexstraat 13, 2018 Antwerpen Solisten, continuo en orgel (muziek in 17de eeuwse stijl). Het oratorium wordt omlijst met instrumentale muziek van Merulo, Frescobaldi, Cima en Castello.
  • Oratorium 2, Genesis 22: Het offer van Isaak
    • dinsdag 9 april 2019: 20u00 Damiaankerk, Groenenborgerlaan 149, 2020 Antwerpen (TPC) Solisten, koor en barokorkest (muziek in stijl van Telemann, Bach). Naast het oratorium ook een ‘cantate’ waarin Abraham zijn beklag doet bij God over God. Meer info
  • Oratorium 3, Genesis 24: Eliëzer op zoek naar een vrouw voor Isaak
    • dinsdag 7 mei 2019: 20u00 Kerk ‘De Brabantse Olijfberg’, Lange Winkelstraat 5, 2000 AntwerpenSolisten, koor, Walckerorgel en instrumenten (Mendelssohn-achtig)

Klik hier voor meer achtergrondinfo

De bijeenkomsten zijn vrij toegankelijk. Een vrije bijdrage wordt gevraagd.

info@procant.be –    In samenwerking met het CCV en het Vlaams Bijbelgenootschap

Hieronder de folder (PDF)

oratoria flyer2

 

Dag Hammarskjöld, de langste reis

De langste reis
is de reis naar binnen.

(uit Merkstenen, 1963)

Dag Hammarskjöld

Na het overlijden van Dag Hammarskjöld (1905-1961, posthuum Nobelprijswinnaar, bij leven secretaris-generaal van de VN, verongelukt op vredesmissie in de Congo) werd duidelijk dat deze topdiplomaat er een rijk innnerlijk leven op nahield. Hij bleek jarenlang een soort dagboek te hebben bijgehouden: Merkstenen heette het, toen het in 1963 werd gepubliceerd in het Nederlands (Vägmärken in het Zweeds: ‘wegmarkeringen’). NB: het eigenlijk dagboek is niet bewaard, enkel een typoscript, d.w.z. – vermoed ik – een geredigeerde selectie. In de notities (hoogst gestileerd, vaak literair proza, in de laatste fase steeds meer gedichten, haiku’s) reflecteert Hammarskjöld op zijn leven. Privé, maar vooral over hoe hij in zijn beroep wil staan – een beroep dat hij als een roeping beleeft, een ambt. Wat er gebeurt, wat lukt, wat mislukt, de dilemma’s waar hij voor komt te staan, de beslissingen die hij moet nemen. Hij neemt hiervoor de volle – ook persoonlijke – verantwoordelijkheid. Hij wil een civil servant zijn, restloos. Geen kleinigheid. De notities in ‘Merkstenen’ karakteriseerde hij (in een ongedateerd brief die bij het typoscript zat) als:

‘…een soort witboek over mijn onderhandelingen met mijzelf – en met God’

De politicus blijkt een mysticus te zijn, èn die twee zijn niet van elkaar te scheiden. Veelzeggend en te denken gevend. Deze teksten moet je dus niet als een ‘dagboek’ lezen in de gewone zin. Dat heeft ook weinig zin, want de uitwendige gebeurtenissen worden niet eens genoemd. Het is al reflectie – in dat woord zit een tweede blik, een uitgepuurde, steeds weer opnieuw geredigeerde (vermoed ik, anderen betwijfelen dat) vorm van schrijven. Na-denken om vooruit te komen op de ‘weg’ of om te zien wat de ‘te gane weg’ is. Het motto – voorin het manuscript – luidt niet voor niets:

‘Alleen de hand die doorhaalt, kan waarheid schrijven.’ 3

Hier zijn meest bekende gedicht (begin jaren 1950, op het hoogtepunt van zijn carrière, nog voor hij het ambt van ‘secretaris-generaal van de VN aanvaardde). Hij heeft alles bereikt, vanuit de wereld gezien. Zelf is hij van mening dat het nu pas begint. De vertaling is lichtjes aangepast t.o.v. de Nederlandse uitgave van 1965, p. 72 – hier het origineel.

De langste reis
is de reis naar binnen.
Wie zijn lot 4
gekozen heeft,
de tocht begonnen is
naar zijn eigen grond
(is er een grond?), 5
is nog midden onder u
maar staat al buiten het leven,
geïsoleerd in uw gevoel
zoals een ter dood veroordeelde
of zoals hij, 
die door een naderend afscheid
al van tevoren wordt toegewijd
aan de uiteindelijke eenzaamheid van ieder mens.

Tussen u en hem is afstand,
onzekerheid –
omzicht.6

Hij zelf zal u zien, 
almaar verder weg,
de lokroep van uw stemmen horen,
steeds zwakker.

Ik voel in dit gedicht, maar ook in andere teksten van Hammarskjöld, vaak verwijzingen naar T.S. Eliot. Vergelijk bijvoorbeeld het openingsgedicht van Merkstenen, p. 23, met de sfeer die Eliot oproept in de Journey of the Magi, of met The Waste Land…

Verder word ik gedreven,
een onbekend land in.
De grond wordt harder,
De lucht prikkelender, kouder…