Guy Ropartz Ps. 136 (137) – Assis sur les berges du fleuve… (1897), voor koor, orkest en orgel

THEMA: Voor alles is er een tijd… , ook voor vergelding?

Zondag 12 maart 10u
– Protestantse kerk aan de Lange Winkelstraat 5, te Antwerpen.
Koor en Orkest van de Brabantse Olijfberg (KOBO), o.l.v. Willem Ceuleers, die ook de partituur aanpaste zodat het werk uitvoerbaar werd.
– Toelichting en bezinning door Dick Wursten.

Als in geen andere psalm worden in Psalm 137 gevoelens van vervreemding èn woede verwoord. By the rivers of Babylon, there we sat down, and there we wept, when we remembered Sion… De Israëlieten zijn gedeporteerd, en er is geen uitzicht op terugkeer. Ze hebben de lier aan de wilgen gehangen. Zing een lied voor ons, brullen de Babylonische beulen hen toe, Een lied van Sion ! Zie ze staan grijnzen. Wraakroepend is het! De toon van de Psalm verandert. De klacht wordt een schreeuw tot God, om vergelding. En de taal is kras, zo rauw als de rouw (om verloren verleden, mensen en dingen)

Tijdens de viering zal dr. Dick Wursten op dit onderwerp nader ingaan. Is er in het christendom plaats voor dit soort gevoelens? En wat dan met ‘hebt uw vijanden lief’ en ‘de andere wang toekeren’ en zo…? [bezinningstekst kunt u hier nalezen]

De toonzetting van Ropartz confronteert de luisteraar èn uitvoerend musicus met deze vraag. Je kunt er niet omheen!A mort! laat Ropartz zingen, want zij hebben het ons ook aangedaan! Seigneur, Seigneur, hebt u het niet gezien, doe er wat aan! De toonzetting brengt dit alles tot leven in een symfonisch muziekstuk voor koor, orkest en orgel, met een kloppende hartslag als ritme… meteen in de eerste noten van de bassstrijkers gezet, vol harmonische en ritmische verrassingen. Een gevoelsdrama in muziek.

tekst en vertaling: zie hier

Guy Ropartz (1864-1955)

(Joseph-)Guy Ropartz (1894-1955) was een Franse componist, geboortig van Bretagne. Zowel dichterlijk als muzikaal begaafd. Hij heeft na z’n studies in Parijs (o.a. bij César Franck! – u hoort het in dit muziekstuk) z’n actieve beroepsleven doorgebracht aan de andere kant van Frankrijk. Hij was directeur van het conservatorium in Nancy , en heeft deze stad echt op de muzikale kaart gezet. Na Wereldoorlog I wordt hij directeur van het conservatorium van Straatsburg. Eens met pensioen (1929), keert hij echter terug naar z’n geboortestreek, waar hij in 1955 overlijdt. Hieronder ziet u hem aan het werk in zijn bureau te Nancy in 1912. De man met pijp herkent u: zijn goede vriend: de violist Eugène Ysaÿe.

Een pre-apocalyptisch levensgevoel?

In 1904 werd de Psalm die wij zondag 12 maart in de Brabantse Olijfbergkerk zullen horen uitgevoerd als voorprogramma van een bijbels oratorium van Saint-Saëns: Le déluge… de zondvloed. De Psalmzetting deelt met Saint-Saëns het gebruik van de orgelsound als zuil, maar dit geheel terzijde.

God in een notedop

  • God is een persoon in het verhaal dat de mens over zichzelf vertelt.
  • Alleen in die zin bestaat hij.
  • Het onderwerp van die laatste zin is zowel God als mens.

Ballade du Noël désiré – van het verlangen naar Kerstmis

Saint-Georges de Bouhélier / Dutch translation: J.W. Schulte Nordholt

uit: La Grande Pitié.  Ballades des mauvais jours. La Guerre de 14. La Mort et l’amour. Le Mystère des vivants et des morts (Fasquelle, Paris, 1945)

Saint-Georges de Bouhélier par Charles Gir.jpg
portret door Charles Gir (1919)

Ballade du Noël désiré
Ballade van het verlangen naar Kerstmis

[vertaling J.W. Schulte Nordholt, Als de minste der mensen. Gedichten over Christus, een bloemlezing, Ten Have, Amsterdam, 1964 | Carillon-reeks nr. 18 – Verzameld uit de poëzie van alle eeuwen]

Uit de bundel “La grande pitié” etc.. (vertaald: het groot erbarmen: ballades van slechte tijden : De oorlog van 14. De dood en de liefde. Het mysterie van de levenden en de doden)

Om ons uit de verrotting op te wekken,
waarvoor wij voor wij dood zijn zijn gezwicht,
en om ons uit het diepe graf te trekken,
waarin ons hart nog voor ons lichaam ligt,
moge de hemel thans voor ons ontdekken
een Heiland, neme een Messias aan
ons aardse lot. Zingt in de korenschuren
en op de schepen die door ‘t water gaan,
en in de wijngaard bij de rode vuren:
Christus van Kerstmis, kom om op te staan!

Langs de met stof en vuil bedekte wegen,
in wouden, velden, havens, overal,
sinds jaren straalt een verre hoop mij tegen,
een hoop op hem, die zonder omweg zal
en zonder koninklijke glans of zegen
vervullen alles wat er dient gedaan,
de koningslelie uit het slijk zal vechten,
in onze liefde sterren op doen gaan,
en aan ons lichaam engelenvleugels hechten.
Christus van Kerstmis, kom om op te staan.

Op deze aarde waar de mensen leven
van moord en doodslag, waar geen liefde is,
was er een tijd, dat God de Heer verheven
zich gaf, dat Christus in de duisternis
de duivels riep hun weerstand op te geven.
Maar zie ons thans, het kwade grijpt ons aan,
er is geen hulp, wij zijn de sporen bijster,
de duivels spelen om een lach, een traan,
wij arme mensen zijn door leed geteisterd.
Christus van Kerstmis, kom om op te staan!

O Vader der aartsengelen en schapen,
der vissen in het water af en aan,
der nevelen die in de sneeuw gaan slapen,
is er geen smalle schoot, om uit te gaan
voor hem, den held, zo goddelijk geschapen?
Christus van Kerstmis, kom om op te staan.

Ballade du Noël désiré (orig.)

                                    I
 
Pour nous sauver de cette pourriture
Où nous tombons avant que d’être morts,
Pour nous tirer de cette sépulture
Qui nous a pris le cœur avant le corps,
Vienne un Messie ! Ô superbe nature,
Fasse le ciel que nous soit accordé
Un nouveau Christ ! Chantez au long des granges
Et sur les flots des fleuves débordés,
Et dans les champs où saignent les vendanges :
Christ à Noël nous soit ressuscité !
 
                                    II
 
Par les chemins tout encombrés d’ordures,
Dans les forêts, dans les champs, dans les ports,
Depuis des ans, l’espoir en vain me dure
De celui-là – qui, sans nul passeport,
Et sans bandeau ni superbe vêture,
Viendra remplir les desseins demandés,
Fera sortir les lys d’or de nos fanges,
Et nos amours aux astres accorder
Et sur nos corps pousser des ailes d’anges !
Christ à Noël nous soit ressuscité !
 
                                    III
 
Sur cette terre, hélas ! à l’homme dure
Et meurtrière, où nul ne veut d’amour,
Il fut un âge où, par l’investiture
De l’Éternel, Christ criait aux vautours
De desceller leurs serres de tortures !
Mais nous voilà par le crime inondés
Et sans secours, en cette voie étrange
Où les démons entre eux nous jouent aux dés,
Pauvres humains que la douleur mélange !
Christ à Noël nous soit ressuscité !
  
                                Envoi
 
Père du ciel, des brebis, des archanges,
Et des poissons dont les lacs sont bondés,
Et des brouillards qui en neige se changent,
N’est-il donc plus de ventre non fardé
Pour enfanter le héros sans mélange ?
Christ à Noël nous soit ressuscité !

Ach, die predikanten … !

Willem Barnard aan het woord…

Wanneer het gaat over de ‘bediening des Woords’ denkt men meestal aan de ‘preek ‘, de toespraak van een predikant. En ach, die predikanten! Ze zijn ook maar bloedjes van mensenkinderen, zelden loopt er een chrysostomus, een ‘guldenmond’ tussen! Maar waarom zouden wij uitsluitend of zelfs in de eerste plaats denken aan préken als het om die ‘bediening’ gaat?

Voordracht van de Schriften, dat is primair; en uitleg erbij, bescheiden terzijde, verbindende tekst, vingerafdrukken in de marge, dat is de ambachtelijke opdracht van de theoloog!

Maar àls die Schriften dan eens zo naar voren zouden komen, dan zou meteen blijken hoe onontbeerlijk in de gemeente het dichterschap is. Want poëzie is het grootste deel van de bijbel en waar het niet formeel herkenbaar als poëzie afgedrukt staat, is nog de manier van zeggen, ja de manier van denken beeldend, zodanig als in onze cultuur alleen nog bij dichters gevonden wordt. En daarom is geen enkele theorie over ambten of diensten voor mij overtuigend, die niet volmondig spreekt over de dienst van de dichter, het ambt van de voordracht, de musische taak van cantor en lector, vertaler en vertolker ! […] En dikwijls is het ook een zaak van gezamenlijk ter hand (ter keel!) genomen vertolking bij monde van een lied. Het gaat van oudsher in de kerk zingend toe. Het gaat sinds de hervorming in een groot deel van de kerk toe met zang van allen, in koraal, in samenzang. Maar tot nu toe was vaak dat gezang een uiting van vroomheid veeleer dan een inning van geloof. En wij zingen niet in de eerste plaats omdat we pneuma te véél hebben, Geest in volheid, maar omdat we adem te kort komen en al zingende met volle teugen ons het geloof te binnen brengen, herinneren! – Daarom spreek ik met nadruk in dit verband ook over de dienst van het lied, want dat is een mogelijkheid om samen, eenstemmig of in beurtzang, de Schrift te openen, het Woord te bedienen, deel te nemen aan die hoogheilige taak waar meestal in het enkelvoud over gesproken wordt, de taak van verbi divini Minister. Ik kan dáár niet over spreken zonder meteen te spreken over de dienst van het lied. Het lied is een vorm van ‘bediening des Woords’. Als het dat niet is, hoeft het voor mij niet in de kerk. […] Het is niet omdat ik zelf één van het taalambacht ben, dat ik dit zeg. Maar ik merk het telkens weer: mijn geloofsvorm is (wat Frits Mehrtens noemde): zingend geloven.

bron: Willem Barnard, ‘De dienst van het lied’ in Op een zuil zitten. Essays (Haarlem: 1973), blz. 138-40.

Sinxenfoor anno 1576

Dit kleine psalmboekje (het origineel bevindt zich in Leiden, coll. Bibliothèque Wallone) werd in 1576 in Genève gedrukt. Het zijn de 150 berijme Psalmen. Op zich niets bijzonders, maar wel de ‘calendrier’, die erbij gevoegd is, en waarvan u de laatste pagina ziet:

Aucunes foires de France et autres pays

En dan inzoomen op de laatste groep: ‘Les foires d’Anvers’.
En daar ‘la Premiere’.

De Sinxenfoor

Er zijn nog zekerheden in het leven. (Alleen begon de foor toen pas ‘s dindags na Pinksteren, en wat het natuurlijk geen kermis, maar een ‘foor’, een markt)

Zonder Luther geen Bach (concert-lezing)

De ontwikkeling van de kerkmuziek van Luther tot Bach aan de hand van bekende Lutherse koralen.

13 mei (20u) – try out – Antwerpen – Brabantse Olijfberg (vrije bijdrage)
20 mei (20u) Herentals (sint-Waldetrudiskerk) €15/€12vvk
http://www.heiligehuisjes.be/evenement.php?id=ZonderLutherGeenBach

Dick Wursten vertelt het verhaal van de ontwikkeling van de kerkmuziek in de 16de en 17de eeuw. Organist Willem Ceuleers illustreert dit verhaal op het Walcker-orgel van de Brabantse Olijfbergkerk te Antwerpen aan de hand van een aantal koralen die zowel qua tekst als muziek sprekend zijn.

PROGRAMMA

1.   LUTHER EERSTE GEESTELIJKE LIED: Nun freut euch lieben Christen g’mein
(ballade; zingende evangelieverkondiging)
– Matthias Weckman (1616-1674)
– Johann Sebastian Bach: BWV 734

2.   BEWERKING VAN LATIJNSE HYMNE: Veni Creator Spiritus / Komm, Gott, Schöpfer, Heiliger Geist
– Hans Buchner (1483-1538)
– Johann Sebastian Bach (1685-1750) BWV 667 (Leipziger Choräle)

3.   STROPHISCHE BERIJMING VAN EEN PSALM: Ach Gott vom Himmel sieh darein
– Johann Pachelbel (1653-1706)
– Helmut Walcha (1907-1991): (uit ’25 Choralvorspiele’, 1954)

4.   LIED VOOR DE KINDEREN BIJ KERST (Ballade): Vom Himmel hoch da komm ich her
– Heinrich Scheidemann (1595-1663)
– Johann Sebastian Bach, BWV 606 (Orgelbüchlein)

5.   CATECHISMUSLIED: Dies sind die Heiligen zehn Gebot
– Johann Sebastian Bach: BWV 678 (Clavierübung III, grote orgelmis)
– Marcel Dupré (1886-1971): opus 28 nr. 20 (1932)

6.   NA LUTHER:
Wachet auf, ruft uns die Stimme tekst en melodie: Philipp Nicolai (1566-1608)
– Johann Sebastian Bach BWV 645 (Schübler Choräle)
Schmücke dich, o liebe Seele – Johann Franck (1618-1677) melodie: Johann Crüger (1598-1662)
– Johannes Brahms (1833-1897), opus 122 nr. 5 (1896) in Antwerpen
– Johann Sebastian Bach BWV 654 (Leipziger Choräle) in Herentals
Nun danket alle Gott – Martin Rinckart (1586-1649) melodie: Johann Crüger (1598-1662)
– Sigfrid Karg-Elert (1877-1933) uit ‘Choral-Improvisationen’, 1909 opus 65 nr. 59

Een lied met Blaise Pascal in het achterhoofd

O liefde die verborgen zijt (gezang 176)

Dit lied heeft de dichter J.W. Schulte Nordholt zonder directe aanleiding geschreven, ‘gewoon als dagelijkse krantenlezer, en met de vermaarde tekst van Pascal in gedachten: Jésus sera en agonie jusqu’à la fin du monde: il faut pas dormir pendant ce temps-là., aldus zijn toelichting bij de publicatie ervan in het Liedboek voor de kerken (1973 – Compendium). Dit is één van de bezinningszinnen uit Le Mystère de Jésus, opgenomen in de ‘Pensées’ – fr. 749. De hele tekst – een meditatie, bijna liturgisch – kunt u elders op deze site nalezen. Het wel vaker gezongen lied van E.L. Smelik (Gethsémane, die nacht moest eenmaal komen) is zelfs te lezen als een liedmeditatie bij Pascals’ tekst: gezang 180 (Liedboek voor de kerken, 1973)

Omdat dit lied als gezang 176 in het Liedboek wat staat te verkommeren (ik vermoed vanwege de onbekende en niet erg inspirerende melodie) heb ik er maar eens een andere melodie onder gezet, die van de bekende ‘Avondzang’. Heel klassiek, heel passend ook.

De tekst is één van de beste liederen die deze belezen en bescheiden dichter (door Herman De Coninck ooit waarderend een ‘minor poet’ genoemd) ons heeft nagelaten.

O Liefde die verborgen zijt
in diepe stilten eeuwigheid,
erbarm U over ons bestaan,
het wordt verraden en verdaan.

Hoe acht’loos in ons midden wordt
het kostbaar mensenbloed gestort
en in het onbarmhartig licht
het kruis des Heren opgericht.

De minsten van de mensen zijn
daar uitgestrekt in angst en pijn.
Tot aan het eind der wereld lijdt
Christus in hun verlatenheid.

O Liefde uit de eeuwigheid
die met ons mens geworden zijt,
wij bidden, laat ons niet alleen
in al het duister om ons heen,

opdat ook wij o Heer U niet
verlaten in uw diep verdriet
maar bij U zijn in al de pijn
waarmee de mensen mensen zijn.


Tekst: J.W. Schulte Nordholt
Melodie: Christe die du bis dach end licht

Gebed voor vrede… en een goede overheid

Da pacem Domine Deutsch (Martin Luther) – Verleih uns Frieden
Een gebed/ een lied

Heinrich Schütz, geistliche Chor-music 1648. Uitvoering Musica Fiata en La Capella Ducale olv Roland Wilson.

Dit gezongen gebed is geen origineel lied van Luther, maar een straightforward berijming van de antifoon Pro pace… (daterend uit de zesde of zevende eeuw, lees ik op de wikipagina). Luthers berijming dateert uit 1529 (crisisjaar bij uitstek voor de hervorming van de kerk. Karel V draaide alles wat hij had toegestaan weer terug).
Sinds 1566 (publicatie van Johann Walter) wordt in de Lutherse traditie dit gebed vaak samengevoegd met het gebed voor de overheid om een ‘Gut Regiment’, d.w.z. de bede dat degenen die de autoriteit en de macht hebben ook daadwerkelijk in staat (en bereid) zullen zijn om die vrede te bewaren, c.q. te bewerkstelligen…, opdat wij – onder hun regering – een gerust en stil leven mogen leiden (citaat 1 Timotheüs 2:2). Dit dubbelgebed lijkt me een zinvolle combinatie. Zonder het tweede klinkt het eerste al gauw gratuit. En dat je een ‘gerust en stil leven kunt leiden’ omdat de overheid goed bestuurt: niet te onderschatten !

De combinatie (tweeledig motet) hoort u ook in bovenstaande opname uit de Geistliche Chor-music van Heinrich Schütz. Betekenisvol: gepubliceerd in 1648, d.w.z. in het jaar van de vrede van Westfalen/Münster, de pacificatie van de godsdienstoorlogen. Tijd om nu ook eens iets anders te leren dan oorlog (dat is snel geleerd, en moeilijk af te leren), tijd om de vrede te leren. En dat “allen die in hoogheid zijn gezeten” hun ambt en plicht verstaan èn uitvoeren. Gewoon doen.

Dick Wursten, 25 februari 2022

Met een ingebeelde hemel naar de hel gaan…

Over Tine Van der Straeten’s toverstok en waarom emissie-trading op aflaathandel lijkt.

Minister Van der Straeten laat zich geregeld ontvallen dat het vervangen van de kerncentrales door gascentrales de Belgische CO2-uitstoot niet zal verhogen. Natuurlijk weet mw. Van der Straeten dat dit feitelijk niet juist is. De nieuwe gascentrales zullen ongeveer 2megaton (2 miljard kg CO2) per jaar uitstoten, terwijl de huidige kerncentrales 0 gram CO2 uitstoten (berekening www.energyville.be). Hoe kan mw. Van der Straeten dan zeggen dat de vervangingsoperatie klimaatneutraal is, een nuloperatie? Die som klopt duidelijk niet.

Het antwoord is: Mw. Van der Straeten heeft een toverstaf en wanneer zij als een volleerde Hermelien Griffel zegt: carbonator transformandens gebeurt er een wonder: Het reële getal (2 miljard kg CO2) wordt via de ETS-calculator (Emissions Trading System) veranderd in een virtueel cijfer, en komt op de Europese markt van emissierechten terecht. Daar kunnen reëel geproduceerde megatonnen CO2 uitgeruild worden tegen een vermindering aan reële uitstoot elders in Europa. En zo wordt het een nuloperatie. De som klopt, binnen het ETS is alles in orde. De boekhouder – in dienst van de EU – zal het bevestigen. Je moet er wel voor betalen, maar soit, België is een rijk land.

Ik wil nu niet ingaan op het feit dat we straks dus wel degelijk – in de reële wereld – 2 megaton CO2 per jaar meer in de atmosfeer pompen dan nu (en elke kilogram CO2 telt, want blijft jaren hangen in de atmosfeer), en ook niet dat we qua energievoorziening op deze manier onze onafhankelijkheid kwijtspelen (geen onbelangrijk gegeven gezien de macht van de energiereuzen), noch dat een nuloperatie binnen ETS niet echt een glansprestatie is als we naar de te halen klimaatdoelen kijken, dat hebben anderen al genoegzaam gedaan.

Nee, ik wil het eens over die handel in emissierechten hebben. Die doet me denken aan de handel in aflaten, die aan het eind van de Middeleeuwen het probleem van de menselijk zonde moest oplossen. Mensen zijn geen onschuldige wezens. Ze doen, al levend, wel eens iets fout, en daarbij schaden ze andere mensen, en zichzelf. Dat is een feit. Net als carbon-emissie een schadelijk feit is. In de rooms-katholieke kerk had men een oplossing bedacht om het probleem van de zondigende mens beheersbaar te maken. Men kon z’n zonden afkopen. De kerk ontwikkelde een wetgevend kader, richtte een hele ambtenarij in voor de uitvoering, en vanaf pakweg midden 15de eeuw stond het systeem op punt. Het kwaad was beheersbaar. Het was omgezet in transacties. Deden mensen iets fout, dan werd hun zonde via een ingewikkelde berekening omgezet in boetedoening, die dan weer afkoopbaar was door een bedrag in de algemene pot van de kerk te storten. Peccatum transformandens sprak dan de priester – krachtens het ‘transmissierecht’ dat hem volgens stilzwijgende afspraak verleend was. Hij maakte een kruisteken en de zondaar ging van z’n schuld verlost naar huis. De som klopte. Hij had betaald, zijn zonde bestond niet meer. Met de ‘aflaatbrief’ in z’n hand ging hij met een gerust geweten het laatste oordeel tegemoet.

Heel veel christenen hadden zo hun gedachten bij dit systeem, maar de bazen geloofden er heilig in. Dus wat zou je als eenvoudige gelovige daartegenin brengen? En – het moet gezegd – het suste je knagende geweten wel. Ongeveer 500 jaar geleden kwam één van de kerkelijke professionals, Martin Luther, na studie van alle beschikbare bronnen tot de conclusie dat het systeem niet deugde. Hij schreef een pamflet, stuurde brandbrieven naar de bisschop en de paus, en timmerde onderwijl zo hard aan de weg dat het systeem begon te kraken. Het stortte overigens pas in toen de burgerlijke overheid z’n verantwoordelijkheid opnam.

Luthers hoofdbezwaar was dat het systeem van ‘aflaten’ niet alleen in se pervers was, maar ook nefaste consequenties had in re. De mens ging door dit systeem namelijk niet minder, maar juist meer zondigen. Het kwaad dat je aanrichtte woog minder zwaar, want je kon het afkopen. Financiële transacties zijn altijd funest in geestelijke zaken, vond Luther. Het menselijk handelen verliest daardoor aan moreel gewicht.
Komt nog bij dat dit hele afkoopsysteem je een rad voor de ogen draaide. Je denkt dat je ervan af bent, van de kwade effecten van je kwalijke daden, maar dat is niet zo. Je geweten is gerust, maar in werkelijkheid tiert het kwaad nog welig. Met fatale gevolgen dus. Of, zoals hij dat dan verwoordde binnen het wereldbeeld van de 16de eeuw: je gaat met een ingebeelde hemel naar de hel, terwijl onderwijl de wereld om je heen naar de verdoemenis gaat.

24 januari 2022, Dick Wursten

Jubileumaflaat uit de tijd van Luther

Oh ja: nog een paar feiten (www.energyville.be = kennisdatabank, waar scenario’s worden doorgerekend, op basis van wetenschappelijke research )

Nucleaire verlenging verlaagt nood aan investeringen in gascentrales en heeft een verwaarloosbare impact op investeringen in hernieuwbare energie

Nucleaire verlenging verlaagt de jaarlijkse kost van het elektriciteitssysteem met 106 à 134 M€. Effect op de groothandelsprijs is 1 €/MWh.

Hoeveel is 2 megaton CO2 eigenlijk? De totale CO2 uitstoot voor België is. ca. 75 megaton 2 megaton meer per jaar doet eigenlijk de totale besparing op de uitstoot van CO2 van de afgelopen 10 jaar teniet.

Hermann Prey: ich steh an deiner Krippe…

Ik kniel aan uwe kribbe neer…

Het lied van Paul Gerhardt wordt gezongen door Hermann Prey (bariton). Vooraf leest Will Quadflieg voor uit Lukas 2. De opname/release dateert uit 1966. En de LP heeft een verhaal

[lees verder onder de video]

De kerstplaat werd opgenomen in de zomer van 1966 – het zou Fritz Wunderlich’s (tenor) laatste studio-album worden. In september 1966 kwam hij om het leven door een ongeluk (val van de trap). Hij was pas 36 jaar. In november 1966, twee maanden na zijn dood, werd de plaat uitgebracht. Het bevatte een rouwrand en een in memoriam van Hermann Prey, goede vriend en collega. Zijn tekst kunt u hieronder lezen (uitvergroting van de keerzijde van de LP-hoes).