György Konrád – de parable van de schelmse rabbi

uit ‘De bezoeker’

György Konrád

Rabbi Iakov was zeer geliefd in het dorp, maar toch klonk zijn gezang bij de arke des verbonds sjabbat na sjabbat steeds klaaglijker. Hij wilde niet meer. Hij wilde de zondaars niet meer met de gestrengheid van de Almachtige bedreigen, en ook de vromen niet meer met zijn goedertierenheid troosten. Hij vluchtte weg uit zijn synagoge, vermomde zich, begon een zwervend leven te leiden.

Onderweg belandde hij bij een oude vrouw die door iedereen verlaten in haar troosteloze kot op sterven lag. “Waarom heb ik geleefd als ik zo ver ik me herinneren kan, niets dan leed te dragen heb gekregen?”, jammerde de oude vrouw. “Om het te dragen”, antwoordde de vermomde rabbi, en zo verzoende hij de stervende met haar lot. Toen hij haar gezicht met een doek toedekte besloot hij voortaan z’n mond te houden.

Op de derde dag van zijn zwerftocht ontmoette hij een jonge bedelares, die een dode zuigeling op haar rug meedroeg. De rabbi hielp haar een graf te delven; ze legden het lijkje in doeken gewikkeld in de groeve, bedekten het met aarde, aten brood, en de rabbi antwoordde alleen met gebaren op de vragen van het bedelmeisje. “Mijn arme kleine is niets ten deel gevallen, vreugde noch verdriet. Zeg eens, heeft het zin gehad dat het ter wereld kwam?” De vermomde rabbi beschreef met zijn hand een cirkel voor zijn gezicht, maar toen het meisje aanhield, knikte hij van ja. En op hetzelfde moment besloot hij zich niet alleen stom, maar ook doof te houden.

Hij verborg zich voor de mensen in een grot. Niemand vond hem daar, alleen een wezel kwam hem op het spoor. Hij had een wond aan zijn poot, de rabbi legde er geneeskrachtige kruiden op; de wezel verzamelde voortaan smakelijke zaden voor hem. De kluizenaar bad, het diertje bewoog zijn neus, de twee raakten op elkaar gesteld. Op een middag lag de wezel bij de ingang van de grot te zonnen. Opeens dook er een gier uit de lucht neer, greep het dier voor de ogen van de rabbi en nam het mee de lucht in. Daarop dacht de rabbi bij zichzelf dat het beter zou zijn als hij voortaan ook zijn ogen niet meer open zou doen.

Maar omdat hij op die manier – stom, doof en blind – alleen nog maar op de dood kon wachten en omdat hij het niet gepast vond die te verhaasten, begaf hij zich opnieuw op weg, keerde in de kring van zijn gemeente terug en zei opnieuw tegen de mensen dat volgens de wetten van de Almachtige dit in hun leven goed was en dat slecht. Hij deed wat hij vroeger ook had gedaan en nam toe in kracht naarmate hij zich meer schaamde.”

György Konrád (uit De Bezoeker, p. 131-132). Daar wordt deze parabel ingeleid met de zin ‘Ik zou natuurlijk zo kunnen handelen als die schelmse rabbi, die…’

Vézelay achterstevoren…

De schoonheid van de basiliek van Vézelay is een wonder. Je hebt geen geloof of kennis van zaken nodig. Je hoeft enkel de kerk binnen te gaan en je ervaart het (als de zon schijnt). De kerk spant samen met het licht, ze is een vriendin van de zon. En als de zomerzonnewende nadert kun je tegen het middaguur zelfs via het licht opgaan naar het Licht… als je tenminste binnengeraakt (foto vanaf het altaar):

… verder lezen

Gender gap (wereldwijd)

Over Gender wordt veel gedebatteerd. Veel hete hoofden, koude harten en soms ook nog al niche-achtig. Back to basics, zou ik zeggen, d.w.z laten we beginnen met de realiteit, d.w.z. het dagelijks leven van mannen en vrouwen (ik bedoel nu qua sexe, niet qua gender). Dan blijkt er een kloof te zijn tussen mannen en vrouwen wat de toegang tot onderwijs, werk, gezonheidszorg, en politiek betreft. Men noemt dat de gender gap. De afbeelding hieronder toont die in 2016 [het is er sindsdien niet op vooruitgegaan zegt het meest recente rapport van 2022. Hier raadpleegbaar.]
Groen = Het gaat de goede kant op qua ‘equality’ in het sociale leven.
Rood = Vrouwen hebben een ‘handicap’ als ze willen deelnemen aan het sociale leven.
Grijs = geen gegevens voorhanden, meestal een negatief signaal.

This image has an empty alt attribute; its file name is Global_Gender_Gap_Report.svg_.png

.

De volgende wereldkaart toont welke religie waar dominant is in de wereld. Leg ze eens over elkaar en je ziet coïncidenties. NB: dat is niet hetzelfde als causale verbanden. Dat zou simplistisch zijn. Er zijn nog wel meer maatschappelijke [f]actoren dan religie alleen. Wel maakt het duidelijk dat er in bepaalde regio’s in de wereld werk aan de winkel is. Vanuit religieus oogpunt is dat de vraag: Is in regio’s waar vrouwen het moeilijk hebben religie een helpende of een onderdrukkende factor?
Groen = Islam
Blauw-paars = christendom

Joseph had a baby

‘Not only Mary had a baby…’

illustratie van Rebecca Dautremer (uit UNE BIBLE)

Meer info over Une bible op mijn gewone website. Hieronder de moeder.

Moby-Dick is full of meanings: its meaning is a different problem.

Dit was ooit een poging tot een mobile friendly versie mijn website, maar het werd niets. Dus als u daarnaar op zoek bent: de desktop friendly versie bestaat nog en grote delen hiervan zijn inmiddels ook responsive

HET BOEK

Nu u toch hier bent: Moby Dick (boek van Herman Melville) heeft mij al van jongsaf gefascineerd – ik las het voor de literatuurlijst Engels op 16 jarige leeftijd. Een hybride boek, een moderne roman waarin Griekse mythologie, bijbelse allegorie in een spannend drama wordt samengebracht; ook een hybridisch boek (van hubris = overmoed), pretentieus in z’n boodschap en eigenlijk – naar mijn aanvoelen – mislukt als roman. En juist daarom toch weer fascinerend.

Een paar elementen wil ik hier aanhalen. U moet het boek natuurlijk gewoon gaan lezen. (Of de film bekijken, uit 1956, dus liefst met wat historisch gevoel: Gregory Peck in de hoofdrol)

Achab , de eenbenige kapitein, met z’n obsessieve, monomane jacht op de mythische walvis. Hij heeft trekken van koning Achab uit de bijbel (een koning die als ‘slecht’ te boek staat, getrouwd met. Hij is de tegenspeler van de profeet Elia), maar ook van Prometheus (het hele exploot is prometheïsch), en Oedipus (inclusief een orakel van ‘de sfinx’). De schepen die hij ontmoet dragen bijbelse namen: de Jerobeam (= koning van Israel, voorganger van Achab). De kapitein van het schip heef Gabriel (= aartsengel), en die heeft natuurlijk een boodschap voor alle volgende schepen. In zijn complexe schrijfstijl (quasi onleesbaar voor moderne lezers) met lange zinnnen combineert Melville Shakespeare-achtig Engels met de taal van bijbelse profeten (natuurlijk in het idioom van de aloude King James – vertaling. Thematisch is er de constante associatie met het bijbelboek Jona (de man die door een walvis werd opgeslokt, en zo een schip en zijn bemanning redde van de ondergang) en Job (de man die vragen stelt naar de aard van de Schepper en de schepping, met name de Theodicee: Unde malum?  Waar komt het kwaad vandaan? Hoe kan God rechtvaardig zijn als hij almachtig is etc.). Tenslotte: Waarom heet de verteller eigenlijk Ishmael, de verworpen zoon van Abraham en zijn slavin Hagar, die door God nochtans wordt gered? ‘Ishma-el’ betekent overigens: “God hoort”.

Veel plezier met het boek want Moby-Dick is full of meanings: its meaning is a different problem.[bron]

Dick Wursten

Hoe lees je een ‘heilig’ boek?

Niet wat er staat, maar hoe je leest…
Niet de filologie, maar de hermeneutiek is bepalend…

Het punt bij ‘godsdiensten met een heilig boek’ is niet zozeer wat er staat in die (oude) boeken, maar wat men nu doet met wat er staat. Dus niet filologie en exegese zijn doorslaggevend, maar hermeneutiek. Terzijde: in de media valt men bijna allemaal in de valkuil van de ‘geleerdenstrijd’: hete hoofden en koude harten… want je kunt met een heilig boek nog alle kanten op, bijna had ik geschreven: los van wat er staat.

Ik bedoel: Een heilig boek – met goudbeslag etc – kan in processie binnengedragen worden in wolken wierook gehuld, terwijl iedereen rechtstaat of diep buigt… En met voorgelezen of gereciteerd worden op verhoogde toon… dat zegt niets over wat men met de tekst die men net gereciteerd heeft uit dat boek doet. Iedereen die wel eens een evangelielezing in een roomskatholieke mis heeft aanhoord, weet dat het na de acclamatie echt nog alle kanten op kan met de homilie. En daar zit het springende punt, daar meldt zich de hermeneutiek (de ‘vertolking’ van het gelezen voor de huidige verstaander).
Echt alle kanten: Stel dat het een lastige tekst is (bijv. dat de vrouw moet zwijgen in de gemeenschap van gelovigen) dan kan men dat linea recta toepassing verklaren op het leven vandaag – onhistorisch dus, want met overslaan van vele eeuwen menselijke geschiedenis. Men kan echter ook een vrije, al dan niet geslaagde, filosofische beschouwing over het onderwerp houden, waarbij men met die lastige’ tekst in gesprek gaat (tegen-sprekelijk) en/of hem historisch kadert (en zo z’n gezag voor heden ondermijnt) etc. Men kan hem ook geheel ignoreren en net doen alsof er geen probleem is. Meer dan voorlezen moet dat niet zijn…

The proof of the pudding is in the eating.

NB: There is no such thing as an objective reading; il n’y a pas de hors-texte; Er is geen verstaan mogelijk, zonder Vorverständnis (en dus vooroordeel – maar dat geeft niet, want dat stelt zich wel al lezend en na-denkend, wel bij)

ABC for Architects

Een goede architect’ volgens Vitruvius

Vitruvius 15th C. manuscript

Die oude Romeinen waren zo gek nog niet. Lees eens de eerste twee alinea’s uit hoofdstuk 1 van het 2000 jaar oude boek over de Architectuur van de Romeinse bouwmeester Vitruvius. Hier somt hij kort de basiskwalificaties (kerncompetenties) van een architect. Een combinatie van theoretische culturele kennis en materieel-praktische kennis. Handvaardigheid noemt Vitruvius dat laatste letterlijk.

 

 

[tekst in Engels en Latijn]

1. The science of the architect depends upon many disciplines and various apprenticeships which are carried out in other arts. The particularity of an architect’s work consists in a combination of craftsmanship and technological insight. Craftsmanship is the continued and familiar practice, carried out by the hands in such material as is necessary for the purpose of a design. Technological insight sets forth and explains how the things wrought are in accordance with technical skill and method.
2. So architects who without culture (without books) aim at manual skill, cannot gain a prestige corresponding to their labours, while those who trust to theory and literature alone, obviously follow a shadow and not reality. But those who have mastered both, like men equipped in full armour, soon acquire authority and attain their purpose.

Vitruvii De Architectura, Liber Primus

1. Architecti est scientia pluribus disciplinis et variis eruditionibus ornata, [cuius iudicio probantur omnia] quae ab ceteris artibus perficiuntur. Opera* ea nascitur ex fabrica et ratiocinatione. Fabrica est continuata ac trita usus meditatio, quae manibus perficitur e materia cuiuscumque generis opus est ad propositum deformationis. Ratiocinatio autem est, quae res fabricatas sollertia ac rationis proportione demonstrare atque explicare potest.
2. Itaque architecti qui sine litteris contenderant ut manibus essent exercitati, non potuerunt efficere, ut haberent pro laboribus auctoritatem; qui autem ratiocinationibus et litteris solis confisi fuerant, umbram non rem persecuti videntur. at qui utrumque perdidicerunt, uti omnibus armis ornati citius cum auctoritate quod fuit propositum sunt adsecuti.

* Opera = singularis (f.)

Test uw oordeelsvermogen

Wie is verantwoordelijk voor de dood van Sara?

Opdracht: lees het onderstaande verhaal en beantwoord de vraag.

Sara is een meisje dat opgroeit in een streng kerkelijk milieu. Haar moeder is in een nachtelijk verkeersongeval omgekomen toen ze nog een peuter was. Ze groeit op met enkel haar vader. Die houdt enorm veel van haar maar is van het zwijgzame type en ‘over-protective’. Sara voelt zich opgesloten, beknot, maar als ze het ter sprake brengt is haar vader duidelijk: “Ik ben je vader, ik weet wat goed voor je is en zolang je hier woont, zul je doen wat ik zeg!”
Op school ontmoet ze Pierre, een avontuurlijke jongen uit Parijs. Het klikt. Ze beginnen zelfs in het geheim een relatie. Ze zwijgt erover tegen haar vader, vooral ook omdat Pierre niets heeft met de kerk. Hij begint altijd meewarig te glimlachen als zij over het geloof, of over God begint. Ze weet zo al wat haar vader zal zeggen. De dag dat Pierre terug moet naar Parijs komt snel naderbij. Hij probeert Sara te overtuigen met hem mee te gaan. Zij wil wel, want ze is smoorverliefd, maar ze durft niet. Ze vreest haar vader’s reactie.
De vakantie breekt aan. Vlak voor hij vertrekt, laat Pierre Sara per sms weten dat hij echt van haar houdt en dat hij zondagavond op haar zal wachten bij het station. Hij heeft twee tickets voor de nachttrein naar Parijs. Het is nu of nooit ! Sara wordt verscheurd door haar liefde voor Pierre en haar vader. Ze kan niet kiezen. De bewuste zondagavond zitten vader en dochter beneden in de woonkamer. Sara ziet hoe haar vader langzaam in slaap dommelt bij de open haard. Ze staat op – ze weet niet precies wat haar beweegt – ze verzamelt snel wat kleren, steekt die in een rugzak, opent zachtjes de voordeur en springt op haar fiets. Ze heeft nog een kwartier om het station te halen. Ze neemt de binnenweg door het park. Maar voor ze halverwege is, wordt ze door onbekenden in het park overvallen. Ze krijgt een klap op haar hoofd, valt, komt ongelukkig neer en sterft. 

Vraag: wie is verantwoordelijk voor de dood van Sara ?
.
.
.
.
.
.
.
.
.
Het antwoord is: de daders… Niet de vader, niet Sara, niet haar vriend, niet de kerk, niet de politie. Toch gaat het in veel soortgelijke discussies in de media en diverse fora bijna altijd over de varianten van die laatste groep.

Een spreekwoordelijke druppel (Gutta cavat lapidem)

Een spreekwoord wil, dat een druppel een steen uitholt, niet door geweld, maar door dikwijls op dezelfde plek neer te pletsen. In het Latijn: ‘Gutta cavat lapidem non vi, sed saepe cadendo‘. Dit zou een Latijnse vertaling zijn van een Grieks gezegde (Fragment 10) van Choirilos van Samos, een episch dichter uit de tweede helft van de 5de eeuw v.C.* Om dezelfde idee uit te drukken, heeft Ovidius (Epistulae ex Ponto 4,10,5) enkel het begin van het eerste deeltje ervan, en hij voegt er een ander voorbeeld aan toe: ‘Gutta cavat lapidem, consumitur anulus usu.’ (een druppel holt een steen uit, en een ring slijt af door het gebruik.)

In de Middeleeuwen heeft ook een anonieme auteur er een ander voorbeeld bijgevoegd: ‘Gutta cavat lapidem non vi, sed saepe cadendo. Sic addiscit homo non vi, sed saepe legendo.’ (Een druppel holt een steen uit, niet door kracht, maar door dikwijls te druppelen. Zo leert een mens bij, niet door kracht, maar door veel te lezen.)

Ook Lucretius (De rerum natura 1, 313) werd ooit getroffen door het druppelen van een dakgoot en wat daarvan het gevolg was: ‘Stillicidii casus lapidem cavat.’ Een ‘stilla’ is een ‘druppel’; ‘‑cidium’ komt van het werkwoord ‘cadere, cecidi, casurus sum’ (vallen); de twee samen: ‘het druppelen’, ook ‘dakgoot’. Het tweede woord, casus’ (het vallen) klinkt als een tautologie of dubbel gebruik: het komt eveneens van ‘cadere’.

Bij Ovidius komt hetzelfde begrip nogmaals voor, zij het in enigszins andere be woording. In zijn Ars amatoria (1, 475‑476) vraagt hij zich af: ‘Quid magis est saxo durum, quid mollius unda? Dura tamen molli saxa cavantur aqua.’ (Wat is harder dan een rots, wat zachter dan water? Nochtans worden harde rotsen door het zachte water uitgehold.) ‘Cavare’ is ongeveer hetzelfde als ‘excavare’, verleden deelwoord’excavatus, ‑ta, ‑tum’ (uithollen, uitgraven). Van ‘cavare’komen onder meerde Franse woorden’cave’ (kelder), ‘caveau’ (grafkelder), ‘cavée’ (holle weg), ‘caverne’ (grot, hol, spelonk)…

In veel gemeenten met een ietwat heuvelachtige bodem, heeft men ooit een straat aangelegd door het bultige in het landschap uit te hollen. Zo’n straat krijgt dan als benaming iets als ‘Holleweg’ of  ‘Holstraat’ of ‘Hollestraat’; in het Latijn: ‘via excavata‘ (uitgeholde weg). Dat werd’via scavata’. Het eerste woord verdween, en ‘scavata’ werd in het Middel‑Nederlands’scavei’ (groef) en later in het Nederlands’schavei’. Zo heet een uitgeholde straat onder meer in Overijse.

BART MESOTTEN 28 juni 2002 DS

* Fragment 10: πέτρην κοιλαίνει ῥανις ὕδατος ἐνδελεχείῃ.’ (Choerilus Epic. Samius, Fragmenta dubia. 330. in: H. Lloyd-Jones and P. Parsons, Supplementum Hellenisticum. Berlin: De Gruyter, 1983: 152)

 

De democratiecirkel

In de Volkskrant van begin december stond een interview met dhr. Fathali Moghaddan. Dat interview was niet zo geweldig, maar de afbeelding die erbij stond des te meer:

Democratiecirkel (Fathali Moghaddan)
  1. Ik kan het bij het verkeerde eind hebben
  2. Ik bevraag alles kritisch, inclusief het heilige gelijk van mijn gemeenschap
  3. Geconfronteerd met bewijzen moet ik mijn mening herzien
  4. Proberen mensen die anders zijn beter te begrijpen
  5. Ik kan leren van de ander
  6. Ik ga op zoek naar informatie & meningen uit vele bronnen
  7. Ik sta open voor nieuwe ervaringen
  8. Ik creëer nieuwe ervaringen voor anderen
  9. Er zijn principes van goed en kwaad
  10. Niet alle ervaringen zijn van gelijke waarde