Hecate

… Ik zag u staan in d’encyclopedie,
heilige Hecate, gij alle drie.
Geef me de vijf. En wel bekome het u.

Gerrit Achterberg (1957)

Drie regels uit het gedicht Trivia (Gerrit Achterberg, Spel van de wilde jacht, 1957. Uitputtende analyse van deze bundel op DBNL). Trivia volgt op het gedicht over Hecate zelf (een van die oeroude mythische moedergodinnen). Klinkt het gedicht met de titel Hecate nog overwegend ernstig (alhoewel… ), in trivia wordt de ernst definitief speels, maar pas op: In de twee hierop volgende – en laatste gedichten wordt Achterberg via Onland naar de Horeb gevoerd, waar hij getroffen wordt door God – letterlijk. Kan gebeuren tijdens het ‘spel van de wilde jacht’.

“Ik zag u in de encyclopedie” uit dit gedicht moet u letterlijk nemen. Achterberg raadpleegde woordenboeken – op zoek naar rare rake woorden; en was verzot op de Winkler-Prins (ed. 1947-1954, zo lees ik in zijn biografie). De afbeelding hierboven is uit de Winkler-Prins van begin van de 20ste eeuw. Ik gok echter dat Achterberg dezelfde afbeelding heeft gezien. Ik vind hem in deze meer speelse gedichten eigenlijk beter uit de verf komen, dan in zijn uitgepuurde symbolische woordpoëzie, maar dit natuurlijk geheel terzijde.

Enjoy !

TRIVIA

Heilige Hecate, daar ben ik dus
en leg een pluimstaart voor uw beeltenis.
Myxomatose joeg hem in de lus;
wilddieverij, speciaal tegen Kerstmis,
tot jachtopzieners grote ergernis.

Al werd hij tweemaal achtereen gestroopt
en de intrige gordiaans geknoopt,
het is geen kat die men in zakken koopt,
omdat de wisseldaalder toch verloopt.

Eet smakelijk en bijt niet op uw tong.
Ik dans tot uw vermaak de zevensprong.

Hef dan de fakkel namens Artemis.
Die kon helaas onmogelijk. Had les
van de mythische jager Orion.
De sterrehond zit op de horizon.

Ik zag u staan in d’encyclopedie,
heilige Hecate, gij alle drie.
Geef me de vijf. En wel bekome het u.

Het is nu volle maan. Hemel en hel
plus onderwereld wachten uw bevel.

Maak niet de hele santekraam te schand
bij d’onbekende God in Griekenland.



Gerrit Achterberg, Verzamelde gedichten (p. 891, 892).

Zie hier een ‘klad’ van dit gedicht (uit het kritisch apparaat bij de uitgave van Achterbergs gedichten, p. 1191)


P.S. idee voor deze webpagina ontleend aan een themanummer van ‘Areopagus’ (studentenblad van de faculteit theologie van de Rijksuniversiteit Utrecht), uit de jaren 1980.

Liedboekdag 1979

Ik vond terug Musica pro Deo, 1979, met een verslag van de Liedboekdag. Mooi tijdsbeeld (ik schrok wel van ‘het toontje’, met name in de bijschriften bij de foto’s). Ook interessant: de tekst van een nog altijd te denken gevende lezing van J.W. Schulte Nordholt: ‘Over goed en slecht in het kerklied’.

[click to enlarge]

Gerrit Achterberg – AREOPAGUS

Een themanummer van “Areopagus” (tijdschrift van de Faculteit der Godgeleerdheid van de Rijksuniversiteit Utrecht, ergens begin jaren ’80 ?), 64 pagina’s, geheel gewijd aan de dichter Gerrit Achterberg. In retrospectief een heel bijzondere mix van door de wol geverfde professoren (o.a. Gilles Quispel die moppert over het gebrek aan interesse in de ‘bevindelijkheid’…) en enthousiast lezende studenten. Bijdragen – naast Quispel – van o.a. Marcel Poorthuis, Theo Zweerman, Nico Tromp (‘Dies Irae’, leerzaam opstel), Johan Flikweert, Wulfert de Greef. Fraaie (tijdgebonden) layout overigens (drukkerij ‘Trans II’, voor de nostalgici)

Heel instructief vind ik de vergelijking van Achterberg’s gedicht ‘Franciscus’ met het bekende Zonnelied door Louis van Tongeren. Ik heb dat artikel elders overgenomen: ‘Here/sege/deze/spijze/ame’… Oh ja, op de laatste pagina ‘Hecate’ en de encyclopedie (origineel van deze pagina).

Inhoudsopgave

Intro
Tijdtafel

Literatuur over Achterberg (Marcel Poorthuis)
De Achterbergkroniek
Een duister fenomeen (Evert Peet)
Bevindelijk Neerlangbroek (G. Quispel)
Over Achterberg (Wulfert de Greef)
– “Alomtegenwoordigheid”, sonnet gewijd aan Achterberg van Johan Flikweert
Dies Irae (Nico Tromp)
Ichthologie, prent (Henk Brussel)
Het gedicht ‘Franciscus’ vergeleken met Franciscus zonnelied(Louis van Tongeren)
Bij het gedicht ”Onland” (Theo Zweerman)
Gerrit Achterberg en de antieke godsdiensten (J.Zandee)
Kennis en eschatologie bij Achterberg ( Marcel Poorthus)
Over Blauwzuur (Marc van der Post)
Over het overlijden van Gerrit Achterberg (ds. J.T. Doornebal)

Clément Marot : Als een vogel zo vrij

Rondeau parfait. En liberté…
A ses amis après sa délivrance

Een gedicht van de Franse dichter Clément Marot (1496-1544) over de eerste mei, de dag dat hij zijn vrijheid hervond.

Clément Marot, Cahors
foto: Jetty Janssen

Qua vorm is het gedicht een rondeau parfait. Alle regels van het eerste kwatrijn keren, één voor één, terug als slotregel van de volgende kwatrijnen. De beginwoorden En liberté ronden het geheel af (vandaar ‘Rondeau’). Er zijn maar twee rijmklanken toegelaten, alternerend per couplet (abab / baba etc.). In ‘t Frans is dat te doen als je slim kiest (hier: …aine (of …ène) en …é), in ‘t Nederlands zou ik het niet proberen, zelfs als ik dichten kon.
Qua inhoud behandelt Marot zijn verblijf in de gevangenis in het voorjaar van 1526: Eerst in le Châtelet (Parijs), daarna in Chartres. Hij kwam vrij dankzij een interventie van het Franse hof, in het bijzonder van Marguérite d’Alençon, the King’s sister en zijn goede vriend Lyon Jamet. De tussenstop in Chartres kwam tot stand met medewerking van de bisschop, Louis Guillard. De impact van dit gebeuren op Marot is na te lezen in zijn lange gedicht, L’enfer, dat vanwege z’n felle aanklacht tegen de Magistratuur en de (corruptie van) het gerecht zelfs lange tijd enkel in manuscript kon circuleren, zeker omdat er ‘een reuk van ketterij’ aan Marot kleefde.1.

In het onderhavige gedicht (eerste publicatie 15342) giet de dichter dit verhaal in de klassieke gesloten vorm van een Rondeau. Opmerkelijk. Zeker als je je realiseert dat het extra couplet (niet meer gebonden aan de regels van het eerste couplet) eindigt met En liberté in vrijheid. De meest gesloten dichtvorm wordt opengebroken terwijl ze voltooid wordt. Rondeau parfait: (etym. per-ficere). ‘Aufgehoben’ zouden de Duitsers zeggen. Op de eerste dag van mei, wordt voor Marot, de dichter, een tijdperk afgesloten, voltooid en breekt een nieuwe tijd aan.3

Rondeau parfaitVolmaakt rondeel
À ses amis après sa délivranceAan zijn vrienden, na zijn vrijlating
En liberté maintenant me pourmène,
Mais en prison pourtant je fus cloué :
Voilà comment Fortune me démène.
C’est bien, et mal. Dieu soit de tout loué.
Als een vogel zo vrij trek nu ik de wereld in,
en toch zat ik ooit vast in ‘t gevang:
Zo gaat het als het lot je leven leidt.
Soms goed, soms slecht. God zij geprezen.
Les Envieux ont dit, que de Noé
N’en sortirais : que la Mort les emmène !
Maulgré leurs dents le nœud est dénoué.
En liberté maintenant me pourmène.
Afgunstigen zeiden dat ik er voor Kerst
niet uit zou raken: Val dood, zeg ik,
en knarsetand, want de knoop is ontward.
Als een vogel zo vrij trek ik de wereld in. 
Pourtant si j’ai fâché la Cour romaine,
Entre méchants ne fus oncq alloué :
Des bien famés j’ai hanté le domaine :
Mais en prison pourtant je fus cloué.
Mocht ik Rome hebben geambeteerd,
Dan niet omdat bij slechteriken ik verkeerde:
Bij mensen van goede naam was ik kind aan huis,
maar toch zat ik ooit vast in ‘t gevang.
Car aussitôt que fus désavoué
De celle-là, qui me fut tant humaine,4
Bientôt après à saint Pris fus voué :
Voilà comment Fortune me démène.
Want zodra ze mij liet vallen,
Die mij als mens zo dierbaar was,
Werd ik aan Heilige Hechtenis gewijd:
Zo gaat het als het lot je leven leidt.
J’eus à Paris prison fort inhumaine,
À Chartres fus doucement encloué :
Maintenant vois, où mon plaisir me mène.
C’est bien, et mal. Dieu soit de tout loué.
In Parijs zat ik in de cel, onmenselijk was het,
In Chartres viel de deur veel zachter in’t slot.
Nu ga ik, waarheen mijn lust mij leidt.
Soms goed, soms slecht. God zij geprezen.
Au fort, Amis, c’est à vous bien joué,
Quand votre main hors du pair5 me ramène.
Écrit, et fait d’un cœur bien enjoué,
Le premier jour de la verte Semaine,6
En liberté.
Kortom, mijn vrienden, goed gespeeld:
Jullie onovertroefbare hand bracht me terug.
Geschreven en gedaan, met een vrolijk hart,
De eerste dag van de bloeimaand mei,
Als een vogel zo vrij.
Gedaan, vertaald en toegelicht, 1 mei 2024, Dick Wursten,

Bronvermelding voor nieuwsgierigen

  • Gedicht: eerste publicatie in 1534 (zonder autorisatie door de auteur) als toevoeging aan Le Premier Livre de la Métamorphose d’Ovide. De teksteditie hierboven een (gedeeltelijk) gemoderniseerde spelling voor de leesbaarheid.
  • Over dit gedicht: Leve Open access:
    Frank Lestringant schreef in 2018 een boek over L’adolescence clementine (Marot’s bestseller uit 1532). Titel « Ce sont œuvres de jeunesse, ce sont coups d’essai »Clément Marot, L’Adolescence clémentine. (PURH, 2018). Sinds 2021 is dit boek online leesbaar: https://books.openedition.org/purh/14385. Section VII. Rondeaux (I à LXVII, AC, p. 277-346). Bij de bespreking van ‘ons’ rondeau parfait (nr. LXVII) citeert hij ook andere relevante literatuur, o.a. Gérard Defaux (over de betekenis van de literaire vorm), en Guillaume Berthon (over de motieven en m.n. over het spelen met het begrip spel):
  • Guillaume Berthon, ‘Marot “joueur” : portrait de l’auteur en saltimbanque’, in: Babel, hors-série – aggrégation | 2019 Les voix de “L’Adolescence clémentine. Ook deze tekst is vrij online te lezen: https://journals.openedition.org/babel/5537.
Hier het grootste deel van het gedicht in de editie die in 1540 in Lyon verscheen, ed. Etienne Dolet (L’Enfer). Hij groepeert een aantal gedichten rond de gevangenschap onder de titel ‘La prinse de Marot’

Voetnoten