Het onderpand van de Geest (‘arrabon’)

… van arav tot eruv

Inventio

Ter voorbereiding op BWV 37, waar het gaat over het ‘Pfand’ (onderpand) van het Geloof, van de Geest (in de eerste aria) ging ik op zoek naar de bijbelse wortels van dit woord. Gewoon concordantie: Het woord komt 3x voor in het NT: 2x in 2Korinthe, 1x in Efeze. citaten zie verderop). Het onderzoek veranderde in een ontdekkingsreis toen ik zag dat het Griekse woord voor ‘onderpand’ (ערב. ἀρραβών, arraboon) eigenlijk een ‘arameïsme’ is. Dat wil zeggen: het woord stamt uit de semitische taalgroep: ‘y-r-b’ (arab). Dit vond ik niet in een modern commentaar, maar zag ik gewoon staan in het bijbelcommentaar van J. Olearius (Biblische Erklärung) 5 folianten, die Bach zelf ook bezat. Ja hij was een leergierig mens. Olearius geeft drie betekenissen: I. het onderpand. II. de aanbetaling; en III. De bruid-schat (als verzekering van de geestelijke verloving met onze Heiland). Ja onthoudt zeker die laatste betekenis, want die komt ook voor in de cantate BWV 37 (in nr. 3).

Deze zeer geleerde heer professor legt in deze tekst (deel V, over 2 Korinthe 1:22) niet alleen omstandig de rijke betekenis van dit woord uit waarbij hij ook het Hebreeuwse woord ערב twee keer afdrukt (geelomrand). De laatste keer legt hij uit dat dit woord (met die betekenissen) als het ware een “hermeneutische sleutel” is tot het verstaan van het werk van de Heilige Geest. Aan het eind vermeldt hij zijn Hebreeuwse bron: Elias Levita. (Joodse Schriftgeleerde ca. 1469-1549).

transcriptie van de hele passage (J. Olearius, Biblische Erklärung…, vol V, 1267)
Das Pfand. arrhabona, cautio, qva ratificatur fidejussio [een waarborg waarmee de borgstelling wordt bekrachtigd]. Arab heist sich in eine Sache mischen wie ein Bürge I der gut sagt ערב … NB. Sprichw.6/1. 1.Mos.43/9. daher kömmt Arabon das Pfand c.38/17. das Pfand wird gegeben zur Versicherung der künftigen Zahlung /und Benehmung alles Zweyffels I s.Mos.24/6 .. 13. NB. und ist sonst unterschieden von dem Angelde / oder angefangenen Zahlung /wie auch von dem Mahl=Schatz I welchen verlobte Persohnen einander geben zur Versicherung der ehelichen Liebe und Treue. Und vom Geisel / 2.Kön.14/14. obsides (die Kinder zu Pfande nehmen.) Allhier aber ist alles zugleich beysammen. Denn der heilige Geist ist nicht allein
I. das Pfand und Versicherung unsers ewigen Erbes I und deß verheissenen ewigen Lebens /welches unfehlbar erfolgen wird I weil wir dessen durch dieses allerhöchste unendliche Pfand im Wort und Sacrament I überflüssig versichert sind. Sondern auch
ll. Das Angeld I und die allbereit geschehene würckliche Erweisung dessen I was uns Christus verheissen I von der Sendung dieses hochwertbesten Trösters I Joh. 14/15/l6.
lll. Der Mahl=Schatz und Versicherung der geistlichen Verlobung mit unserm Heylande I Hose.2. darauf die selige Heimführung gewiß erfolgen soll I der Seelen nach am letzten Ende /Luc.2. und mit Leib und Seel zugleich am jüngsten Tage. NB. Offenbar.22. woraus denn die Gewisheit unserer Seligkeit im Reich der Gnaden und Ehren /überflüssig erscheinet. NB. Rom.8. 2.Cor.1. … und dieses ist die höchste Versicherung wieder allen Zweifel. … wie die Gnaden= Versicherung bey grossen Herren I durch ihren Ring. NB. Esth.8/2. c3/10. Hag.2/24. Jer.22/24. und vom Hertzens=Siegel HoheL.8/6. Job.37/7. Und dieser Trost ist unaussprechlich. Gleich wie das Wort ערב davon Elias Levita sagt in Thisbi: Non invenitur radix in Univ. Bibl. qvae tot habeat significata scil. XI. in qvibus tamen omnibus qvaedam est commixtio [In de hele Bijbel wordt geen wortel (woordstam) gevonden, die zoveel betekenissen heeft, d.w.z. 11, waarin toch in alle gevallen sprake is van enige onderlinge vermenging.] NB. Psal.119/122. HoheL.2/14. Sprichw.20/17. & svavitas [und die Süßigkeit bzw. Lieblichkeit].

Und dieser Trost ist unaussprechlich. Gleich wie das Wort ערב davon Elias Levita sagt in Thisbi: Non invenitur radix in Univ. Bibli. quae tot habeat significata sc. XI. in quibus tamen omnibus quaedam est commixtio.

Op zoek waar Olearius dit nu precies gelezen had bij Levita, viel ik van de ene verbazing in de ander. Eerst ging ik natuurlijk op zoek naar Levita’s Tishbi . Dat bleek een boek dat in 1542 in Isny is uitgegeven door Paul Büchlein (beter bekend als Fagius) in een tweetalige uitgave: Hebreeuws-Latijn. Olearius citeert niet helemaal precies de Latijnse tekst, maar dit zal toch wel de bron (van zijn bron) zijn.

Ingezoomd, zie u de zin (non invenitur…) staan.

Ik kom daar nog op terug. De elf betekenissen (eigenlijk 10) heeft Levita in een gedicht uiteengezet in zijn grammaticaboek (sefer-ha-Bachur). Hier een link naar dit gedicht. Bovenstaande tekst bespreek ik verderop in détail.

Taalkundige achtergrond van ἀρραβών (arrābōn)

Het aramese woord voor ‘onderpand’, ‘aanbetaling’ , ‘voorschot’ (een onmisbare term uit de koopmanswereld) is ‘arrabon’ (Engels: caution, earnest money). Dit woord (met deze betekenis) is gewoon overgenomen in het Grieks (ὁ ἀρραβών). Het komt 3x voor in het Nieuwe Testament steeds verwijzend naar… de gave van de Geest (die dus als een soort onderpand/voorschot/aanbetaling/garanatie/belofte van de toekomende zaligheid geldt.

Grieks gebruik

In het Nieuwe Testament komt het woord ἀρραβών dus drie keer voor:

  • 2 Korintiërs 1:22 – “en Hij heeft ons ook het onderpand (arrābōn) van de Geest in onze harten gegeven”
  • 2 Korintiërs 5:5 – “Hij die ons juist hiervoor heeft toegerust is God, die ons het onderpand (arrābōn) van de Geest gegeven heeft.”
  • Efeziërs 1:14 – “[De Geest] is het onderpand (arrābōn) van onze erfenis…”

In alle drie gevallen verwijst de context naar de Heilige Geest als onderpand of aanbetaling, waarmee onze uiteindelijke verlossing wordt verzekerd. Dit is opmerkelijk, want in het Koinè-Grieks (dagelijkse omgangstaal) wordt ἀρραβών gebruikt in zakelijke of juridische contexten. Het verwijst naar

  • een eerste betaling (voorschot, als ‘garantie’ dat de rest zou volgen)
  • een onderpand (iets kostbaars) of een waarborgsom

Geen symbolisch of vrijblijvend gebaar—eens het onderpand gegeven was, moest de volledige betaling volgen.

Semitische oorsprong

Het Griekse woord ἀρραβών is een leenwoord uit de Semitische talen—waarschijnlijk uit het Aramees of Hebreeuws.

Hebreeuws: אַרְבוֹן (ʿarāvōn) — komt voor in de Hebreeuwse Bijbel
Genesis 38:17–20 — Juda geeft Tamar zijn zegel, halssnoer en staf als onderpand (ʿarāvōn), op grond waarvan Tamar hem later dwingen kan zijn belofte te houden.

De woordstam, het semitische drie-letter-werkwoord ʿRB (ע־ר־ב): borg staan, garanderen probeert men vaak terug te brengen tot één oerbetekenis. Die zou dan vermengen of verbinden zijn. Handeling of object A is verbonden met handeling of object B. Op een logische formule gebracht: Indien A , dan B.

TERZIJDE: Op dezelfde wijze geschreven (zelfde woordstam) zijn ook de woorden die duiden op ‘avond’ (ereb), ‘menging’ (irbuv) en ‘zoet’ (erav). Het Griekse woord arrābōn in het Nieuwe Testament is dus rechtstreeks geworteld in de Hebreeuwse/Aramese wereld van onderpanden, verbonden en gegarandeerde vervulling. Het is een juridisch én relationeel begrip, niet louter economisch: wie een onderpand geeft, bindt zichzelf aan de belofte.

De pagina’s (uit Tishbi)

Levita heeft zijn ‘Tishbi’ (woordspel met de woonplaats van zijn naamgenoot: de profeet Elia uit Tishbi (de Tisbiet)) beschouwd als een soort aanvulling op algemene woordenboeken, waarbij hij wat dieper ingaat op de betekenis van belangrijke Hebreeuwse woordstammen. Zijn andere boek ‘Bachur’ bevat dan eerder de Joodse grammatica (u weetwel: stamtijden, verbuigingen, syntax etc). Beide boeken had hij al geschreven en uitgegeven (in Italië) toen hij in 1539 door Paul Fagius (Pfarrer en zeer bekwaam Hebraist) naar Isny werd uitgenodigd. Fagius wilde een Hebreeuwse drukkerij voor christenen beginnen. Levita ging er graag op in (hij was zelf van Duitse origine). Tussen 1540-1542 rolden van die pers verschillende boeken, die nog eeuwenlang standaardwerken zijn geweest.

Van wikipedia (engels): During Elia’s stay with Fagius (until 1542 at Isny), he published the following works: Tishbi, a dictionary focusing on words that don’t appear in the Arukh,[3] containing 712 words used in Talmud and Midrash, with explanations in German and a Latin translation by Fagius (Isny, 1541); Sefer Meturgeman, explaining all the Aramaic words found in the Targum (Isny, 1541); Shemot Devarim, an alphabetical list of Yiddish technical terms translated into Hebrew, Latin and German (Isny, 1542);[4] and a new and revised edition of the Baḥur.[5] While in Germany he also printed his Bovo-Bukh – a yiddish chivalric romance.[2] 

Her de hele tekst van Levita

Transcriptie (Hebreeuws):

עָרַב –  לֹא נִמְצָא שׁרֶשׁ בְּכָל הַמִקְרָא שֶׁיֵּשׁ לוֹ כָל כַּךְ הַוָרָאֵת בְּשׁרֶשׁ הַזְךְ
כִּי אֶחָד עֶשָׂר לְשׁוֹנוֹת נִמְצְאוּ בוֹ
וְכַבַר חַבַּרְתִּי שִׁיָרָה חֲדָשָׁה בְסֵפֶר הַבָּחוּר שֶׁל עֲשָׂרָה בַּתִּים וּבְסוֹף כָּל בַּיִת מְלַת עֲרָבִים וּלְכָל אֶחָד הוֹרָאָה מִיוּחֶדֶת וְלֹא יָכוֹלְתִּי לְהַכְנִיס בּוֹ מִלַת עוֹרְבִים מִן * כָּל עוֹרָב לְמִינוֹ
כִּי אֵינוֹ נִכְנַס בְּמִשְׁקַל שֶׁל זֶה הַשִׁיר וּרוֹיל הִרְגִילוּ הַרְבֶּח בִלְשׁוֹן תַּעֲרובות בלשון אשכנז מושן
ובלעז מישקולאר בָּאִמְרָם עֲרוּב תַּבְשִׁילִין עֵרוּב חֲצֵרוֹת וְדִינָם מְבוֹאָר בְּפוֹסְקִים

English Translation and Commentary:

עָרַב – לֹא נִמְצָא שׁרֶשׁ בְּכָל הַמִּקְרָא שֶׁיֵּשׁ לוֹ כָּל כַּךְ הַוָרָאֵת בְּשׁרֶשׁ הַזֶּה
“ʿArab – There is no other root in all of Scripture that has such a great variety of meanings as this root.”

כִּי אֶחָד עֶשָׂר לְשׁוֹנוֹת נִמְצְאוּ בוֹ
“For eleven different meanings/usages have been found for it.”

וְכַבַר חִבַּרְתִּי שִׁירָה חֲדָשָׁה בְּסֵפֶר הַבָּחוּר שֶׁל עֲשָׂרָה בַּתִּים, וּבְסוֹף כָּל בַּיִת מִלַּת ‘עֲרָבִים’ – וּלְכָל אֶחָד הוֹרָאָה מִיּוּחֶדֶת
“And I have already composed a new poem in Sefer HaBachur consisting of ten verses, and at the end of each verse is the word ‘ʿaravim’, with each one bearing a distinct meaning.”

וְלֹא יָכוֹלְתִּי לְהַכְנִיס בּוֹ מִלַּת ‘עוֹרְבִים’ מִן כָּל עוֹרֵב לְמִינוֹ
“And I could not include in it the word ‘orvim’ (ravens), from the phrase ‘every raven after its kind’,
כִּי אֵינוֹ נִכְנַס בְּמִשְׁקַל שֶׁל זֶה הַשִּׁיר
“Because it doesn’t fit the meter of this poem.”

וְרוֹאִי הִרְגִּילוּ הַרְבֶּה בִּלְשׁוֹן תַּעֲרוּבוֹת, בִּלְשׁוֹן אַשְׁכְּנָז ‘מוֹשֶׁן’
“And people (contemporaries) have become accustomed to using it in the sense of mixtures, in the Ashkenazic tongue [Yiddish] as ‘moshèn’ [mixture].”1

וּבַלַּעַז ‘מִישְׁקוֹלָאר’ בָּאִמְרָם: עֵרוּב תַּבְשִׁילִין, עֵרוּב חֲצֵרוֹת, וְדִינָם מְבוֹאָר בַּפּוֹסְקִים
“And in the vernacular (Laaz, probably Old French or Judeo-Romance), ‘miskolar’ [= mixture] they call: Eruv Tavshilin, Eruv Chatzeirot, and their laws are explained in the halachic authorities (poskim).”

Linguistic Notes:

  • רוֹאִי (Ro’i):
    This word literally means “my seer” or “my one who sees,” and in context most likely refers to the author’s readers, disciples, or peers ?— those who understand and engage with his teachings. Fagius translates ‘Rabbini’ (is his translation made in coordination with Levita?)
  • לַעַז (La’az):
    This term denotes the vernacular languages spoken by Jews, especially non-Hebrew European languages like Old French, Italian, Spanish, or German, often incorporated with Hebrew. It derives from the phrase “לשון העם” (Lashon HaAm) — “the language of the people.’ In this passage, Laaz refers to the Romance languages, with ‘mescolar’ being the Italian verb for “to mix. Where ‘Ashkenaz’ is used for the German tongue: Moshn.
  • מישן is the common Yiddish/German term, generally spelled ‘Mishn’, mischen, meaning “to mix,” indeed used to translate or parallel the Hebrew root ע-ר-ב.
  • Both examples given at the end are halachic traditions/discussions. Eruv Tavshilin—allows one to cook on Yom Tov (a Jewish Holyday) the sake of Shabbat. Eruv Chatzeirot— symbolically joins multiple private domains into one shared space, so that carrying objects between them on Shabbat becomes permitted. Full discussion on https://www.chabad.org/library/article_cdo/aid/257752/jewish/Eruv.htm

Hier de vertaling van Fagius

ARab ] Non inuenitur Radix in tota Biblia, quæ tot habeat significata atq[ue] hæc Radix. Undecim enim modos significandi habet. Et iam composui carmen nouum in libro Bachur, quod constat 10. bathim. Et in fine cuiuslibet metri inuenitur dictio ערבים & quæq[ue] habet suam propriam significationem, nec potui hic commode referre ערבים Cujus usus est Levit. 11. Omnis quoque corvus iuxta genus suum. Non enim convenit cum mensuratione huius carminis. Cæterum Rabbini utuntur pro commixtione, Germ. müschen. Italicè mesch kolar, ut quum dicunt ערוב תבשילין (in de gedrukte tekst staat geen shin, maar een samek of een mem). Item, ערוב חצרות (in de gedrukte tekst staat eerder een kaf dan een tsade) quorum ritus explicatur apud Causidicos.


Vertaling (Nederlands):

ARab ] Er is geen ‘hebreeuwse woordstam’ in de hele Bijbel te vinden die zoveel betekenissen heeft als deze. Zij heeft namelijk elf mogelijke betekenissen. Ik heb zopas nog een nieuw gedicht geschreven voor het boek Bachur, dat uit 10 bathim (verzen) bestaat. En aan het eind van elk vers komt het woord ערבים voor, en elk heeft zijn eigen betekenis. Ik kon er echter een betekenis van ערבים er niet inkrijgen, zoals die gebruikt wordt in Leviticus 11: “Elke raaf (oreb)) naar zijn soort”. Want het past niet bij het metrum of omvang (mensuratio) van dit lied. Verder gebruiken de Rabbijnen (het Hebreeuws “Ro’i” wordt door Fagius (in samenspraak met Levita?) gewoon met Rabbijnen vertaald) het voor menging, in de askhkenazische taal (Duits) mischen, in het Italiaans mescolare, zoals wanneer ze zeggen ערוב תבשילין eruv tavshilim (menging van gekookt voedsel op de avond voor een feest-shabbat). Eveneens ערוב חצרות eruv chatsarot (menging van ‘voorhoven’ = vervoer van voedsel mogelijk), waarvan het gebruik wordt uitgelegd bij de wetgeleerden (Causidici, halachische autoriteiten).

Erhalte mich..

Aria from the ‘Funeral Music’ for Leopold (Prince of Anhalt-Köthen)
BWV 244a (second part, first aria)
– The prince had died at the age of 33;
– The mourners’ pray: Spare us the fate of an untimely death.

Erhalte mich,
Mein Gott, in der Hälfte meiner Tage!

Schone doch,
Meiner Seele fällt das Joch
Jämmerlich.
Erhalte mich,
Gott, In der Hälfte meiner Tage.
Preserve me,
my God, in the midst of my days!
Spare me yet,
when upon my soul the yoke falls
piteously.
Preserve me,
my God, in the midst of my days!  

Vézelay (gedicht)

In stippels bruin en roze valt de boog
op bijbels beitelwerk waarvan gewaden
verglijden in de pijlers hemelhoog
geplant op deze heuvel van genade.

Dit is Jeruzalem gevat in tijd
en ruimte, samenzang van steen en licht.
De voorhal schemert en verplettert mij
gehurkt onder gewelven en gewicht

van kapitelen. Maar de pinksterstraal
die op de hemelpoort bevrijdend spreekt
tot mensendrommen, warmt me en herhaalt
het licht dat buiten door de wolken breekt.

Patrick Lateur

Hoor de klokken luiden (Moralia – Hándl, Gallus) 1590

De tekst met Engelse vertaling kunt u hier nalezen

Jacob Hándl (verkleinwoord van “Hahn” – Latijn: Gallus) 1551-1591. Componist aan het Habsburgse hof (Graz, Praag), geboortig van Carniola (Kranjska – Slovenië). Stond in zijn dagen hoog in aanzien. Publiceerde aan het eind van zijn korte leven een aantal bundels met wereldlijke muziek, licht van toon: Morele harmonieën. 2 In deze vierstemmige miniatuurtjes zet hij oude Latijnse gedichtjes, spreuken met levenswijsheden (vandaar ‘Moralia’) op muziek. Teksten van Horatius, Ovidius, maar ook uit gangbare verzamelingen (Anthologia Latina, Carmina proverbalia), en van onbekende origine, wellicht van hemzelf. Ze verschenen in drie delen (drie ‘boeken’) in 1598-1890 (Praag). Zijn broer Johann gaf posthuum nog een collectie uit: Moralia (1596). 8, 6 en 5 stemmig. Samen: 100 stuks. Hier de titelpagina van die uitgave:

Het vocaal ensemble ‘Singer Pur’ zong ze allemaal in en gaf een selectie uit op CD. Hier hebt u er eentje uit de eerste bundels (4-stemmig): over een kerkklok Tintinabulo clango

De kathedraalscholen (12de eeuw)

Fragment uit een TV-film over de kathedralenbouwers (1980), waarin Georges Duby over het ontstaan van de wetenschap vertelt, met speciale aandacht voor Pierre Abélard en de ‘redeneerkunde’. Hij heeft een papier op zak met een citaat van/over Abélard’s lesmethode en haalt die tijdens de uitzending tevoorschijn om voor te lezen… Top-tv was dat op Antenne 2, in 1980, en nog steeds de moeite van het bekijken en beluisteren (en overdenken) waard. Nederlands ondertiteld (cc); transcript-vertaling onder het filmfragment.

TRANSCRIPT, ongeveer vertaald

“De bouw van de kathedralen (in razend tempo eind 12de, begin 13de eeuw) is mogelijk geworden door de groei van de stedelijke economie. Zeker. Maar is tegelijk ook te danken aan een andere groei die onlosmakelijk verbonden is met de eerste: de groei van de kennis (savoir).
Elke kathedraal wordt immers geflankeerd door een school, en de meest dynamische scholen bevinden zich rond de kathedralen in Noord-Frankrijk. Zeker, in kloosters werd ook les gegeven, maar de kloosterschool was gesloten, de kathedraalschool was open. Dat heeft te maken met haar functie. De kathedraal is – per definitie – de kerk van de bisschop. De primaire functie van de bisschop is (ja echt waar! DW) de verkondiging van het Woord van God en niet alleen in zijn eigen kerk, nee, in zijn hele bisdom. Hij heeft helpers nodig, om samen met hem te prediken. En dus werkplaatsen (ateliers) om predikers op te leiden, te scholen. Dat impliceerde goede boeken (manuscripten), goede leraars die deze boeken konden verklaren. En: in een samenleving waarin reizen steeds gemakkelijker werd, zien we intellectuele avonturiers door Europa trekken op zoek naar de beste scholen. Die bevonden zich precies daar waar de meesterwerken van de gotische kunst verrezen: in Laon, Chartres, en Parijs. Ik denk niet dat het toeval (coïncidentie) is dat de locaties van deze intellectuele onderzoekscentra samenvallen (coïncideren) met de haarden van de artistieke creatie (artistiek = alles wat de mens ‘toevoegt’ aan de natuur: kunde, ambacht, ambachtelijke kunst).
De studiecyclus was dezelfde als in de “eerste Renaissance” (onder Karel de Grote), de zeven vrije kunsten – de artes liberales. Deze zijn te zien op een van de roosvensters van de kathedraal van Laon, waar ze de centrale bloem omringen waar de Wijsheid troont. Die vormen haar hof, verrijkend en verlichtend. De zeven artes bestonden uit drie inleidende disciplines: grammatica (taal), retorica (de kunst van het spreken) en dialectiek (de kunst van het redeneren), gevolgd door vier dieper gravende disciplines: de leer van getallen, de geometrie, de astronomie en de wetenschap van de ‘tonen van de muziek’ (en hun onderlinge verhouding).

Laon cathedral - noord venster
roosvenster met de 7 artes, kathedraal van Laon (voltooid ca 1200)

Deze disciplines onthulden de mysterieuze wetten die het universum beheersen. Dit pad, deze weg, deze boulevard van kennis, leidde uiteindelijk tot de theologie – de hoogste wetenschap omdat zij de mens hielp om de geheimen van God te doorgronden die hij meedeelt in wat hij zegt (zijn Woord) en in de zichtbare tekenen, uitgestrooid in de de natuur.3

In de tweede helft van de 12e eeuw kenden de scholen van Parijs een buitengewoon succes. Ze werden de kweekvijver van bekwame bisschoppen; alle pausen van die tijd kwamen er studeren. Dit succes was grotendeels te danken aan het onderwijs van Abélard4). Men begon bij de taal, de woorden, maar de dialectiek stond daarbij centraal: door redenering de betekenis van de woorden begrijpen. Niet door er in mystieke overpeinzingen over te mediteren, zoals in het klooster, maar door ze te analyseren. Het intellectuele gereedschap werd steeds verfijnder. Geestelijken reisden met de ridders mee die Spanje en Sicilië op de moslims heroverden, en ze stortten zich op de schitterende bibliotheken van Toledo en Palermo. Ze begonnen – samen met/tegelijk met de Joden – koortsachtig Arabische werken te vertalen naar het Latijn – werken die de Arabieren op hun beurt uit het Grieks hadden vertaald. Wat zij zo onthulden was de antieke wetenschap: Euclides, Ptolemaeus, en nog waardevoller voor hen: de logica van Aristoteles.
De methode werd verfijnd, op punt gesteld en verrijkt door Abélard. De eerste stap? Twijfelen! Abélard zei: “we komen tot onderzoek door twijfel, en door onderzoek ontdekken we de waarheid.” Hoogmoed, arrogantie… Sommigen veroordeelden deze houding fel, met name Bernardus van Clairvaux, die Abélard uiteindelijk ten val heeft gebracht. Maar wat een vruchtbaarheid school er in deze benadering ! Wat een enthousiasme ontstond er in de scholen. Het ging niet langer om lessen enkel te aanhoren, maar om discussie. Dialoog, dialectiek, debat! “Mijn studenten,” zei Abélard, “verlangen menselijke redenen te horen, verklaringen die ze begrijpen; geen stellingen en affirmaties.” Ze vonden dat spreken zinloos was, als men niet ook tegelijk het begrip van wat men wilde zeggen mee aanbracht, en ook dat men niets kan geloven als men het niet eerst heeft begrepen.5

Uit deze manier van denken is al onze wetenschap voortgekomen…

Ils disaient qu’il est inutile de parler si l’on donne pas l’intelligence de ses propos et que nul ne peut croire s’il n’a pas d’abord compris. Et toute notre science sors de là…

Georges Duby, Le temps des cathédrales – 9 delige TV-film uit 1980, deel 3, Dieu est lumière.

Georges Duby – Ecce homo

  1. De mens in het Paradijs (Eva, Van Eyck)
  2. De uitdrijving van de mens uit het paradijs (Eva en Adam, Masaccio)
  3. De mens die weet waar hij staat (Jeremia, Donatello)

Hieronder de laatste drie afbeeldingen uit de weergaloze triologie over de middeleeuwse kunst van Georges Duby6. Hij wil met deze drie ‘koppen’ tonen hoe de mens aan het eind van wat we de Middeleeuwen noemen zich voluit bewust wordt, niet enkel van zijn falen, maar ook van zijn kracht: ‘virtù’. De toelichting van Duby onder de afbeelding in het Frans en Nederlands.

🇫🇷 La condition humaine

À la fin du XVe siècle, les hommes riches qui guidaient le travail des artistes aimaient à identifier les objets dans l’œuvre peinte; et le nominalisme ockhamien enseignait d’autre part qu’il est vain de vouloir connaître l’univers autrement que par les sens et par l’observation particulière de chaque créature. Au terme d’un long effort pour traduire les apparences sensibles, l’œuvre des Limbourg parvenait à la vision totale. En jouant à travers l’épaisseur de l’atmosphère, la lumière trompait en profondeur la toile de fond du théâtre; elle ramenait à l’unité les regards discontinus portés sur les divers éléments du décor. Or, voici qu’il devenait possible de réaliser plus parfaitement encore cette synthèse visuelle en employant l’huile comme véhicule de la couleur, et la plate peinture l’emportait désormais sur l’art des enlumineurs. Sur le corps d’Ève, que Van Eyck traite comme un paysage complexe, le glissement onctueux de la lumière vers l’ombre approfondit l’analyse du grain extérieur de chaque objet. 7 Il explore attentivement la matière, mais il relie aussi chacune des expériences sensorielles; il fond leur dispersion dans un ensemble cohérent, étendu dans les trois dimensions du monde sensible – de même que l’illumination de l’Esprit réunit dans l’ineffable la communauté de toutes les âmes, de même que la lumière divine établit la réalité de l’univers dans une création continue. Alors que, pour Masaccio, la peinture est bien déjà «chose mentale». Ses fresques sont filles de l’architecture, d’un art de calcul et d’abstraction qui mesure l’espace et le crée, qui conquiert l’univers par l’intelligence et qui ne se soucie nullement de ressemblance. L’édifice réalise un concept, par le recours aux sciences mathématiques et par le jeu de la raison. Dans Florence, la nouvelle architecture, celle de Brunelleschi, repousse l’ornement gothique, toutes les parures superflues; elle tend à retrouver la pureté et l’équilibre de San Miniato. Dans la composition de Masaccio, l’élément majeur devient donc le vide, l’espace pur, abstrait. Il y place l’homme, présent par son corps. « Ce corps, » lira-t-on bientôt dans le Traité de la peinture de Leon Battista Alberti, « tombera en poussière, mais non longtemps qu’il respire, le mépriser, c’est mépriser la vie. » Cette présence corporelle est bâtie comme un monument. Tous ces corps d’hommes – comme tous les visages que sculpte Donatello – sont établis dans la gravité, celle d’un christianisme tendu, qui refuse toute complaisance, se veut lucide, fondé en volonté et qui assume, en pleine sérénité, le tragique de la condition humaine.8

🇳🇱 Geboorte van een nieuw humanisme

Tegen het einde van de 14de eeuw wilden de grands seigneurs voor wie de kunstenaars werkten dat ze de objecten op een schilderij konden identificeren. Het nominalisme (William van Ockam) stelde dat je het universum niet kunt begrijpen los van de zintuigen, en dat je elk schepsel op zich moet observeren (d.w.z. goed kijken naar echte mensen, en niet speculeren over het begrip ‘mens’ zal ons helpen de mens te begrijpen, DW). De gebroeders Van Limburg speelden met het licht en schiepen zo een bedrieglijke diepte, zoals op een theaterdecor. Zo ontstond een totaalvisie. Voorheen los van elkaar staande elementen vormende een eenheid. Tegelijk werd het – door het gebruik van olieverf – mogelijk deze visuele eenheid te versterken. De paneelschilderkunst verdrong de illluminatie (= het werk van de boekverluchters, DW) . In het lichaam van Eva, dat Van Eyck schilderde alsof het een fijnmazig landschap was, maakt de vloeiende overgang van licht naar schaduw de textuur van elk onderdeel duidelijk.9 Van Eyck onderzocht niet alleen aandachtig de materie, maar ook hoe de afzonderlijke zintuiglijke indrukken – die in eerste instantie verspreid of gefragmenteerd zijn – worden samengebracht in een samenhangend geheel, dat zich uitbreidt in de drie dimensies van de waarneembare wereld. – net zoals de Verlichting door de heilige Geest de zielen van alle mensen in een onuitsprekelijke vreugde verenigt; net zoals het goddelijke Licht de werkelijkheid van het universum tot stand brengt in een creatio continua.
Bij Masaccio is het schilderen zelf al een mentaal proces geworden, een ‘concept’. Zijn fresco’s komen voort uit de architectuur, een abstract, rekenkundig ambacht dat ruimte meet en voortbrengt, dat het universum onderwerpt aan het intellect zonder acht te slaan op gelijkenis. Het bouwwerk belichaamt een idee en komt tot stand door toepassing van wiskundige wetenschappen en het spel van de rede. In Florence maakt Brunelleschi komaf met de gotische ornamentiek en alle overbodige versieringen; Zijn bouwkunst wil de zuiverheid en het evenwicht van San Miniato terugvinden. In de compositie van Masaccio wordt het voornaamste element de leegte, als pure, abstracte ruimte. Daarin plaatst hij de mens. Die is daar lijfelijk aanwezig. Dat lichaam, zoals Leon Battista Alberti schrijft in zijn “Verhandeling over de Schilderkunst, “zal vergaan tot stof; maar zolang het nog ademt, geldt: wie dat lichaam veracht, veracht het leven zelf .”10Deze lijfelijke presentie bouwt Masaccio op, zoals een monument. Al zijn menselijke lichamen zijn – net als de gezichten die Donatello uitkapt – doordrongen van ernst, van een intens christendom, die elke toegeeflijkheid afwijst, die helder wil zijn en vastberaden. Ze nemen volledig sereen de tragische last van de menselijke staat op zich.

noten

Clément Marot : Als een vogel zo vrij

Rondeau parfait. En liberté…
A ses amis après sa délivrance

Een gedicht van de Franse dichter Clément Marot (1496-1544) over 1 mei, de dag dat hij zijn vrijheid hervond.

buste van Marot, Cahors
foto: Jetty Janssen

Qua vorm is het gedicht een rondeau parfait. Alle regels van het eerste kwatrijn keren, één voor één, terug als slotregel van de volgende kwatrijnen. De beginwoorden En liberté ronden het geheel af (vandaar ‘Rondeau’).
Qua inhoud vertelt Marot over zijn tijd in de gevangenis (voorjaar van 1526): Eerst in le Châtelet (Parijs), daarna in Chartres (met milder régime) en hoe hij – dankzij interventie van het Franse hof – is bevrijd. Inhoud en vorm vertellen in dit gedicht hetzelfde verhaal.

Wilt u meer weten over de achtergrond van dit gedicht, lees dan de parallel gepubliceerde uitgebreide webpagina.

Rondeau parfait
À ses amis après sa délivrance
En liberté maintenant me pourmène,
Mais en prison pourtant je fus cloué :
Voilà comment Fortune me démène.
C’est bien, et mal. Dieu soit de tout loué.
Les Envieux ont dit, que de Noé
N’en sortirais : que la Mort les emmène !
Maulgré leurs dents le nœud est dénoué.
En liberté maintenant me pourmène.
Pourtant si j’ai fâché la Cour romaine,
Entre méchants ne fus oncq alloué :
Des bien famés j’ai hanté le domaine :
Mais en prison pourtant je fus cloué.
Car aussitôt que fus désavoué
De celle-là, qui me fut tant humaine,
Bientôt après à saint Pris fus voué :
Voilà comment Fortune me démène.
J’eus à Paris prison fort inhumaine,
À Chartres fus doucement encloué :
Maintenant vois, où mon plaisir me mène.
C’est bien, et mal. Dieu soit de tout loué.
Au fort, Amis, c’est à vous bien joué,
Quand votre main hors du pair11 me ramène.
Écrit, et fait d’un cœur bien enjoué,
Le premier jour de la verte Semaine,12
En liberté.
Rondeau LXVII (Oeuvres, 1538), orthographe (partiellement) modernisée

Aan zijn vrienden, na zijn vrijlating

Volmaakt rondeel
Aan zijn vrienden, na zijn vrijlating
Ik ben vrij en ga mijn eigen gang,
Toch zat ik vast, in het gevang
Dat is het lot, zo gaat het leven:
‘t zij goed of kwaad: God zij geprezen.
Jaloers zeiden ze: ‘Voor kerstmis
geraak je er niet uit!’ Ik zeg :’Val dood’.
grom maar, knars, de knoop is ontward
Ik ben vrij en ga mijn eigen gang,
Wat zeg je? Ik zou Rome ambeteren?
In slecht gezelschap verkeerde ik nooit,
t’ waren goede heren, die ik frequenteerde:
Toch zat ik vast, in het gevang.
‘t is waar: Toen zij mij liet vallen
die mij als mens zo dierbaar was,
viel heilige hechtenis mij ten deel:
Dat is het lot, zo gaat het leven.
De conciergerie, onmenselijk,
de cel in Chartres, was te doen.
Maar nu ga ik, waar mijn lust mij leidt.
t zij goed of kwaad, God zij geprezen.
Kortom, mijn vrienden, goed gespeeld,.
onovertroefbaar. Hier ben ik weer.
Gaarne geschreven en goedgekeurd,
De eerste dag van de bloeimaand mei:
Ik ben vrij.
Gedaan, vertaald en toegelicht, 1 mei 2024, Dick Wursten,
Buste van Clément Marot, Cahors (1904)
https://e-monumen.net/patrimoine-monumental/monument-a-clement-marot-cahors/


Bronvermelding voor nieuwsgierigen

zie onderaan de parallel gepubliceerde uitgebreide pagina


Voetnoten

Amerika’s schaduw-oorlog met Iran

a war by proxies

Thomas L. Friedman bezocht enkele Amerikaanse militaire basissen in het westen van Jordanië en het oosten van Syrië en vertelt hoe hij terecht kwam midden in the other Middle-East war, tussen de VS en Iran, ‘a war by proxies’

THOMAS L. FRIEDMAN 5 maart 2024. NYTimes
10 maart 2024. De MORGEN.

Vorige week heb ik twee dagen in een helikopter zeven Amerikaanse militaire basissen bezocht in het westen van Jordanië en het oosten van Syrië, samen met de hoogste Amerikaanse Centcom-commandant in het Midden-Oosten, generaal Michael Kurilla. Hier is er geen evenwicht. Hier woedt de andere oorlog van het Midden-Oosten, die kort na het uitbreken van de tragische oorlog tussen Hamas en Israël begon.

In deze andere oorlog staan Iran en zijn bondgenoten – de Houthi’s, Hezbollah en sjiitische milities in Irak – tegenover het kleine netwerk van Amerikaanse bases in Syrië, Jordanië en Irak, en de Amerikaanse marine in de Rode Zee en de Golf van Aden. De door Iran bewapende sjiitische milities in Irak en de Houthi-strijders in Jemen zien er misschien niet uit als dodelijke bedreigingen, maar laat je niet misleiden. Ze hebben geleerd om de meest geavanceerde precisiewapens ter wereld te bedienen, te bouwen, aan te passen en in te zetten. Dat wapentuig, geleverd door Iran, kan een doel raken vanop 800 kilometer afstand. De jonge Amerikaanse soldaten en matrozen die tegenover hen staan, zetten met software en cursors ‘s werelds meest geavanceerde tegenmaatregelen en onderscheppings-projectielen in om bijna elke raket en drone weg te vagen die de Iraanse proxy’s op hen afvuren.

Kortom, de Amerikanen beseffen het misschien niet, maar de Iraanse Revolutionaire Garde weet heel goed dat ze via hun bondgenoten (proxies) in een schaduwoorlog verwikkeld zijn met de VS.

Deze andere oorlog in het Midden-Oosten kwam in een stroomversnelling op 17 oktober, 10 dagen na de aanval op Israël, legden Centcom-functionarissen me uit, toen Iran duidelijk de beslissing nam om al zijn bondgenoten een tandje te laten bijsteken. Onder de dekmantel van de Gaza-oorlog en verleid door het anti-Amerikaanse sentiment dat die heeft opgewekt, probeerde Iran te zien of het het Amerikaanse netwerk van faciliteiten in Irak, Oost-Syrië en Noord-Jordanië aanzienlijke schade kon toebrengen of misschien de Amerikaanse troepen kon verdrijven.

Ik vermoed dat Teheran nog een ander doel voor ogen had: de Arabische bondgenoten van de VS intimideren door hen te laten zien welke schade Iran hun beschermheer kan toebrengen. Wat ik zeker weet, is dat dit het gevaarlijkste spel is dat momenteel op aarde wordt gespeeld, en wel om drie redenen.

The first (reason) is the sheer volume of rockets, drones and missiles that Iran’s proxies have deployed 

De eerste is de enorme hoeveelheid drones en raketten die de bondgenoten van Iran inzetten. Volgens Centcom zijn er sinds 17 oktober honderden door Iran geleverde land-zee-raketten, kruisraketten, ballistische raketten, gevechtsdrones, kamikazespeedboten en onbemande onderwatervoertuigen op Amerikaanse bases, oorlogsschepen en commerciële schepen in de Rode Zee afgestuurd.

Gelukkig zijn de VS er ondanks de hoeveelheid aanvallen in geslaagd om de meeste daarvan te vernietigen of af te buigen met onderscheppingsraketten en een elektronisch woud van radars en tegenmaatregelen op de bases en op Amerikaanse oorlogsschepen. Dit is geen gemakkelijke taak; verschillende raketten en drones zijn er al door gekomen, waarbij tot nu toe meer dan 180 Amerikaanse personeelsleden gewond zijn geraakt, aldus Centcom.

Maar omdat deze bases indertijd ontworpen zijn om Islamitische Staat te verhinderen zijn bevoorradingslijnen en kritische massa herop te bouwen, waren ze nooit bedoeld als afschrikking of aanvalsmiddel tegen de enorme moderne raketarsenalen van Iran en zijn bondgenoten. Daarom kon een Iraanse gevechtsdrone met een springlading van 9 kilogram, gelanceerd door een coalitie van door Iran gesteunde sjiitische milities genaamd het Islamitisch Verzet in Irak, op 28 januari een Amerikaanse faciliteit genaamd Tower 22 in het noordoosten van Jordanië treffen.

Ik bezocht Tower 22 vorige week met het team van generaal Kurilla. De ontploffing doodde drie Amerikaanse soldaten, die uit hun bed werden geblazen, en verwondde er 47. Gelukkig waren de modulaire woonverblijven daar gescheiden door explosiemuren. Een soldaat vertelde ons dat hij in een naburige bunker met zijn vrouw aan het praten was op FaceTime toen de drone insloeg; beschermd door een dikke betonnen barrière kwam hij er met de schrik van af.

(second reason): I was surprised to learn just how aggressive the Iranians have encouraged their proxies to be

Ik was verrast om te horen hoeveel agressie de Iraniërs bij hun bondgenoten hebben aangemoedigd, wat ons brengt bij het tweede, uiterst gevaarlijke aspect van deze oorlog. Generaal Kurilla beschreef mij droogjes een afschrikkingsgesprek dat Centcom had gehad met Iran na de aanval op Tower 22 om Teheran duidelijk te maken dat het met vuur speelde.

Op 2 februari lanceerden de VS luchtaanvallen op het hele Iraanse proxynetwerk in Irak en Syrië, en de volgende dag op Houthi-locaties in Jemen, waarbij ze in totaal meer dan 100 doelen troffen met een combinatie van langeafstandsbommenwerpers en kruisraketten en jachtbommenwerpers. Naar verluidt werden ongeveer 40 mensen gedood bij de Amerikaanse vergeldingsaanvallen.

De operatie werd afgerond op 7 februari. Toen lieten de VS Iran en zijn bondgenoten zien wat voor gecombineerde inlichtingen-precisie-oorlogsvoering de VS kunnen inzetten door Abu Baqir al-Saedi te doden, de commandant van Kataib Hezbollah waarvan de VS hadden vastgesteld dat hij de leiding had over droneaanvallen op hun bases in Irak, Jordanië en Syrië.

Dit Amerikaanse antwoord trok duidelijk de aandacht van de Iraniërs en sindsdien houden de Iraanse proxy’s zich aan een stilzwijgend staakt-het-vuren op het land. Dit informele staakt-het-vuren wordt echter niet nageleefd door de Houthi’s, die hebben verklaard dat ze niet zullen stoppen met het beschieten van internationale schepen, de Amerikaanse marine en Israël, in ieder geval totdat er een staakt-het-vuren is in Gaza. Afgelopen weekend werd het onder Belgische vlag varende vrachtschip Rubymar, dat op 18 februari door de Houthi’s werd geraakt met een ballistische antischipraket, het eerste schip dat volledig zonk in de Straat Bab el-Mandeb als gevolg van een Houthi-raketaanval.

(third reason) every day is pregnant with a low-probability-but-high-consequence event.

Dat brengt ons bij het derde gevaarlijke aspect van deze schaduwoorlog. Op elke basis die we bezochten, was er een geheime kamer waar journalisten niet naar binnen mochten, het zogenaamde gevechtsintegratiecentrum. Daarbinnen staren jonge Amerikaanse militairen naar schermen, proberen de ontelbare objecten te identificeren die op hen afkomen en beslissen aan de hand van de radar en visuele signatuur welke ze aanvallen, welke ze negeren en welke ze laten passeren, in de veronderstelling dat het zijn doel zal missen. Met andere woorden, elke dag dreigt er iets te gebeuren wat onwaarschijnlijk is, maar grote gevolgen kan hebben. En de eerste en vaak laatste verdedigingslinie is meestal een Amerikaanse soldaat of matroos van een jaar of 20 die naar een computerscherm loert en met behulp van software binnen enkele seconden probeert te bepalen wat er zijn of haar kant op komt en de juiste tegenmaatregelen neemt.

WANORDE

Gezien alle risico’s is het belangrijk om ons af te vragen: waarom blijven we daar? Laat me eerst een scène beschrijven en dan een antwoord geven.

De scène: het team van generaal Kurilla bezocht het garnizoen van Tanf, een kleine logistieke basis in Syrië, vlak bij waar Syrië, Irak en Jordanië samenkomen. Kurilla maakte van de gelegenheid gebruik om een medische pelotonsleider die daar gestationeerd was te promoveren van tweede luitenant tot eerste luitenant. Kurilla vroeg eerst of iemand een Amerikaanse vlag voor hem kon halen en een paar minuten later kwamen er twee pelotonsleden met een kleine vlag die ze op schouderhoogte omhoog hielden.

“Ons leger is uniek in de wereld”, zei Kurilla tegen de jongeman. “We leggen geen eed af aan een persoon of een koning, maar aan een idee, vastgelegd in de Grondwet en ingebakken in onze democratie: dat alle mannen en vrouwen gelijk zijn. We zweren dat idee te verdedigen.” Kurilla legde vervolgens de eed af die elke Amerikaanse soldaat herhaalt als hij of zij in rang stijgt. Nadat hij zijn eed had afgelegd, zette de kersverse eerste luitenant een pet op met zijn nieuwe rang en gaf vervolgens een applaus aan elk lid van zijn peloton.

Er was iets aan die scène dat me raakte: de twee soldaten die hun kleine stars-and-stripes omhoog hielden, het enige wat kleur gaf aan het uitgestrekte bruine landschap, en de eed van trouw aan een idee, niet aan een koning, de woorden gedempt door explosiemuren op een verafgelegen basis in een regio die meestal alleen het tegenovergestelde heeft gekend.

Tijdens het tijdperk na de Koude Oorlog, van de vroege jaren 90 tot de jaren 2010, dacht ik dat het mogelijk zou zijn om meer consensus en pluralisme naar dit deel van de wereld te brengen dankzij de Oslo-akkoorden, het Jordaans-Israëlische vredesverdrag, de Arabische Lente-opstanden en de grotere integratie als gevolg van de globalisering. Maar in plaats van de verspreiding van democratie kreeg deze regio te maken met uitzaaiende wanorde en falende staten. Tegelijkertijd werd de grote kloof in de wereld niet langer tussen democratie en autocratie, maar tussen orde en wanorde.

Het beste argument voor Amerikaanse troepen om in Oost-Syrië, Irak en de Rode Zee te blijven, is juist dat de wanorde “daar” niet naar “hier” komt. Het is geen mooie of heldhaftige missie, maar het is het waarschijnlijk waard. Dat gezegd zijnde, we moeten ons geen illusies maken over de risico’s, want de schaduwoorlog die daar speelt kan elk moment uit de schaduw treden.

© The New York Times

Liedboekdag 1979

Ik vond terug Musica pro Deo, 1979, met een verslag van de Liedboekdag. Mooi tijdsbeeld (ik schrok wel van ‘het toontje’, met name in de bijschriften bij de foto’s). Ook interessant: de tekst van een nog altijd te denken gevende lezing van J.W. Schulte Nordholt: ‘Over goed en slecht in het kerklied’.

[click to enlarge]

Psalm 92

Een psalm voor de sabbatdag.

Het Engelse origineel (Artscroll – series, Tehillim, vol 2). De auteur is een literalist.
Dat is duidelijk. Ik niet. Maar de sensitiviteit voor het leven ‘tussen de tijden’ delen wij.

Op de 7de dag van de schepping rustte God van zijn werk: de eerste ‘sjabbat’. Zes dagen had hij gearbeid en het was goed geweest, zeer goed. Op diezelfde sabbatdag werd de mens, ha-Adam, voor het eerst wakker. De 7de dag was zìjn 1ste dag. Geschapen was hij ‘toen het al avond werd’ op de zesde dag. Nu sloeg hij de ogen op, en keek zich de ogen uit. De zon, het licht, de lucht, de warmte, de vogels, de bloemen, de geuren, de kleuren… Hij werd er zo door geraakt, het was zo volmaakt deze ervaring, dat hij begon te zingen: een Psalm voor de sabbatdag…

En evenzo, zo vervolgt de Joodse rabbijn13 aan wie ik dit verhaal ontleen, zal het zijn aan het einde van de wereldtijd, als de 6 aeonen zijn voltooid, waarbinnen de menselijke geschiedenis op Gods goede aarde zich afspeelt, en de ‘dag van de eeuwige sabbat’ aanbreekt. Ook dan zullen, opnieuw, alle kinderen van Adam, Gods lof zingen. Zeker en vast: een Psalm voor de eeuwige sabbat…

Maar onderwijl, tussen deze beide sabbatten, is er de verbijstering bij de mens, als hij het onrecht ziet, de pijn, het lijden, de vernieting die Gods goede schepping teistert. En hij vraagt zich af, het mensenkind, zal de heerlijkheid van de toekomende tijd, wel opwegen tegen het lijden van de tegenwoordige? En hij zingt, tussen de tijden, een psalm voor de sabbatdag: Eeuwige, hoe lang nog zult Gij wachten? Zie toch, aan alle zijden plant zich het onrecht voort, het bloeit haast ongestoord, niemand komt tussenbeide… (Psalm 92, 4 – berijmd).