Dit lied is in Duitsland nooit echt populair geweest (i.t.t. tot Nederland). Jammer want het is eigenlijk wel een mooi lied, ontdekte ik toen ik de originele tekst voor het eerst probeerde te oncijferen. Het blijkt een gedicht te zijn, met een aparte opbouw (korte 3de regel in het midden). De blikrichting gaat van buiten naar binnen. Bij recitering en/of zang hangt alles af van de tonaliteit, de sfeer die je kiest. Het lied (gedicht) dateert uit 1676. Hier is het:
Meine Liebe hängt am creutz!
Ich will ihn daselbst umfassen,
und nicht lassen,
daß er durch sein theures blut
mache mich gerecht und gut.
Meine Liebe hängt am creutz!
was häng ich denn an den brüsten
schnöder lüsten?
wäre doch die welt nur mir,
und ich auch gecreutzigt ihr.
Meine Liebe hängt am creutz!
Ich will seiner stets gedencken,
wenn mich kräncken
sünde, teufel, tod und höll,
er macht selig meine seel.
Het moet in het Duits genoten worden, vrees ik. De Nederlandse vertaling (19de eeuw) ‘Mijn verlosser hangt aan ‘t kruis‘ is in bepaalde kringen nog populair. Ik leerde het als kind op school (was een makkelijk aan te leren tekst en ditto melodie, vermoed ik). Ik vond het toen al mooi. Dat had niet met de inhoud te maken (dat waren klanken, gelijkend op die door de oude kerk galmden), maar met de versvoet, opbouw en melodie (met – zoals gezegd: die korte 4-lettergrepige regel in het midden). De vertaler – ds. Ahasverus van den Berg – heeft het oorspronkelijke lied vakkundig om zeep geholpen, stel ik vast nu ik het origineel voor me heb. Het Duitse gedicht heeft een bezonnen mystieke sfeer (naar binnen gericht). Die is in de Hollandse domineestekst afwezig – zeker als je het ook nog eens lekker extravert zingt, het liefst en masse (zoals Hollanders blijkbaar graag doen). Je kunt het ook nauwelijks een vertaling noemen. Ahasverus’ lied telt 10 coupletten, het originele lied 3 (later is een 4de toegevoegd, ook van mindere kwaliteit).1. Vandaar een herkansing, niet voor het bekende 19de eeuwse lied, maar van het onbekende 17de eeuwse Duitse lied.
De oorspronkelijk drie coupletten hebben voor het eerst het licht gezien in 1676 in een uitgave van een meditatief boek (voor de lijdenstijd, inderdaad). Ze staan rondom een crucifix gegraveerd (meer over het boek waarin deze afbeelding staat, beneden). De auteur is Adam Tribbechov (1641-1687).2. Hij schreeft dit boek in opdracht van zijn ‘baas’ hertog Friedrich (aldus titelpagina en voorwoord). Ik vermoed dat Adam zelf de dichter is van de drie strofen die het titelbeeld sieren.

Benjamin Schmolck (1672-1737) – die gewoonlijk als auteur wordt genoemd – was in 1676 nog maar 3 jaar oud. Dus die valt af. Waar de toeschrijving aan deze veelschrijver, bekend van o.a. cantateteksten getoonzet door Telemann) eigenlijk op gebaseerd is, weet ik niet. Ik heb nog nagezocht in zijn gigantisch dikke verzamelbundel Sämtliche Trost- und Geistreiche Schriften, maar daar staat het ook niet in. Dus exit Schmolck.
Hier een mooie zetting van Christian Friedrich Witt (kapelmeester te Friedenstein) uit Psalmodia sacra 1715. Deze interessantie uitgave bevat 762 gezangen, waarvan 351 met melodie en becijferde bas (in de appendix nog eens 12 gezangen met 5 melodieën). Ca. 100 nieuwe melodieën, die waarschijnlijk (dus) van Witt zullen stammen. Zoals onderhavige! Dus, schrijf maar op: melodie, waarschijnlijk Christian Friedrich Witt. Het is de gekende melodie (maar net niet helemaal en natuurlijk versierd), met een becijferde bas. Een geestelijke aria voor de ‘Haus-andacht’.

Deze melodie en het lied heeft daarna een zekere bekendheid genoten. Nooit een topper geworden. Interessant is wel de opname in de Johannespassie van J.F. Fasch (‘O wir armen Sünder – Johannespassie’), kapelmeester in Zerbst, op Goede Vrijdag 1723.

Hieronder nog iets curieus: 66 Stücke für Tasteninstrument (Orgel) – J.C. Kuhnau ?) een Manuscript met klavier(orgel) stukken. Berlijn 1772 staat erop.



Hoewel uit Evangelische hoek (Duits => Luthers) afkomstig is de tekst katholiek (is geen tegenstelling): een korte meditatie aan de voet van het kruis. De titel van het boek is zelfs niets meer of minder dan een tekst van de kerkvader Ignatius van Antiochië “Amor meus crucifixus est” (“Mijn liefde/begeren is gekruisigd”)3. Enfin: allemaal – nu wat ver van ons afstaande, maar toen heel gebruikelijke – beeldtaal voor een geestelijke oefening: ‘zich te binnen brengen, eigen maken, in zich opnemen via de zintuigen en het gevoel, wat Christus heeft gedaan/geleden’. Het besef van dankbaarheid, liefde die wederliefde oproept, en engagement: een upgrade van het menselijke ethos. Lees vers 2. Hieronder de tekst op het schutblad van een dik boek met bezinningen voor de lijdenstijd van de toentertijd zeer vermaarde en geliefde theoloog en predikant Adam Tribbechov (1641-1687) – de drie oorspronkelijke coupletten rondom geschreven. Hij heeft dit boek opgedragen aan zijn broodheer, hertog Friedrich van Sachsesn (dit is het exemplaar met de persoonlijke opdracht aan de opdrachtgever op het linkerblad).

De titel van het boek: Die gecreuzigte Liebe / Das ist: Andächtige Betrachtung einer gläubigen Seelen / Uber die Historia des bittern Leidens und Sterbens Jesu Christi unsers HERRn und Heylandes.

For completeness een scan van het lied van Ahasverus van den Berg uit de Evangelische Gezangen, nr. 124

P.S.
Naast theologische werken, schreef Trebbichov twee stichtelijke werken, beide in opdracht van Hertog Ernst. Hier de volledige titels: „Andachten vom ewigen Leben, aus dem Freuden-Spiegel des ewigen Lebens Dr. Phil. Nicolai gezogen“ (1674) und „Die gecreutzigte Liebe, Das ist: Andächtige Betrachtung einer gläubigen Seelen über die Historia des bittern Leidens und Sterbens JESU CHristi“ (1676) – Ons boek dus. Redelijk succesrijk, want herdrukken bekend uit 1695, 1718, 1720. De opname in een gezanboek vindt ook plaats in Gotha (thuisregio), een bijlage van het Geistliches Gesangbuch (Gotha, 1691, nr. 7. p. 483), daar aangevuld met een vierde strofe van de hand van Johann Heinrich Rumpel, destijds professor aan het gymnasium in Gotha (†1699). Voorzover ik weet is dat ook de eerste keer dat het ‘als lied’ gedrukt wordt.

In de herdruk van 1724 wordt alle keurig toegewezen: D. Adam Tribbechov, en het 4de couplet is niet van hem.

- in de NH bundel 1938 stonden nog 5 coupletten: https://kerkliedwiki.nl/Mijn_Verlosser_hangt_aan_%27t_kruis. In het Liedboek 1973 – gez. 189 – staat 4 coupletten (het derde is gesneuveld ). Het oorspronkelijke lied van Van den Berg telde 10 coupletten en stond in de Bundel Evangelische gezangen, gez. 124. Duidelijk geen dienstbare vertaling, maar een prekerige eigen schepping met gebruikmaking van… Het Duitse toegevoegde couplet is van dhr Joh. Heinr. Rumpel: Meine Liebe hängt am creutz! / Auf ihn will ich frölich sterben, / und ererben, / was mir Gott hat zu bereitt / in der ewgen seligkeit. Geen waardige continuering.
- Adam Tribbechov (1641–1687) was een Duitse ‘Evangelische’ (Lutherse) theoloog en historicus, geboren in Lübeck, hoogleraar ethiek en geschiedenis aan de universiteit van Kiel. Later werd hij door hertog Ernst van Saksen-Gotha benoemd tot generaal-superintendent in Gotha.
- Ignatius brief aan de Romeinen, hoofdstuk 7:2. Ignatius heeft het over zijn eigen ‘begeerte’ die gekruisigd is. Dus niet over Jezus. NB, dat is overigens wel precies het onderwerp van couplet 2. Bewust een double entendre?