Zelfs postuum trekt Sinwar nog steeds aan de touwtjes… Vertaald fragment uit een opiniestuk in Ha’aretz van 20/9/2025: “In Its Vengeful War in Gaza, Israel Played the Tragic Role Hamas Had Scripted” door Carolina Landsmann.
Samenvatting: Hoe de omgekomen Hamas-leider Sinwar, goed vertrouwd met het zionisme en de Joodse geschiedenis, op alle knoppen van het Joodse trauma drukte (7 oktober 2023) en ook postuum nog steeds aan de touwtjes trekt.
Het doel van Hamas bij de aanval op 7 oktober was niet een militaire overwinning; Hamas beschikt niet over de middelen om die te behalen. Het doel was een Israëlische reactie uit te lokken. De moorddadige aanval van Hamas, genoeg om drie Yad Vashems te vullen, was gepland om Israël het verstand te doen verliezen, tot waanzin te drijven (drive Israel out of its mind).
Het is immers niet alleen “de rechtvaardige die de ziel van zijn dier kent”, zoals het bijbelse boek Spreuken zegt. Ook een Palestijn die in Israël gevangen heeft gezeten, kent de ziel van zijn cipiers.
Sinwar wist dat Joden hun hele leven lang zich voorbereiden op de volgende Holocaust. Daarom organiseert Israël vluchten naar Auschwitz – om te beloven dat er, mocht er ooit nog een Holocaust komen, er ditmaal teruggevochten zal worden, in plaats van als schapen naar de slachtbank te gaan.
Die conditionering werkte, ook al was het slechts tegen “terroristen op slippers,” zoals Netanyahu hen ooit noemde, en niet tegen de nazi-oorlogsmachine. Na de aanval van Hamas was er niemand meer die de poorten van de hel kon sluiten. Tragisch genoeg speelde Israël de rol die Sinwar voor het land had uitgeschreven. Het begon aan een wraakcampagne die zelfs de duivel zich niet had kunnen voorstellen.
En precies daarop had Sinwar gewacht. Hij bouwde niet aan een façade van een genocide, neen: hij deed een volledig berekende zet, die erin bestond zijn hele volk bloot te stellen aan een genocide die Israël zou uitvoeren. De Palestijnse genocide zou de bloedige schaal worden, waarop hun staat zou worden opgediend.
Sinwar, een kenner van het zionisme en van de Joden, drukte op alle knoppen van het Joodse trauma. De notitie die hij achterliet over het nemen van “een berekend risico” kan nu begrepen worden, niet enkel als een risico, maar als een ingecalculeerde genocide.
Afgaand op wat er in de Verenigde Naties gebeurt, lijkt die zet te hebben gewerkt. De wereld ziet een genocide, identificeert Israël als de verantwoordelijke, schiet wakker en komt in actie (Sinwar begreep hoe de wereld in elkaar zit, en weet hoeveel bloed er nodig is om haar te wekken).
Zoals de Holocaust de staat Israël heeft voortgebracht, zo zal deze genocide de Palestijnse staat voortbrengen. Het geweld dat Israël in Gaza pleegt, komt zo als een diplomatieke boemerang terug naar het land.
Nu ook Groot-Brittannië zich aansluit, kan men zich bijna voorstellen dat de geschiedenis opnieuw samenkomt rond het verdelingsplan van 1947. De vraag is of de Arabieren ditmaal zullen besluiten de verdeling te accepteren en zo hun historische vergissing te corrigeren, of dat zij die opnieuw zullen verwerpen. En een minstens zo interessante vraag is of de Israëli’s hun instemming met de idee van een landverdeling zullen behouden, of dat er een rolwisseling zal komen, en zij degenen zullen zijn die het verdelingsplan verwerpen.
Netanyahu meent dat hij de Gazastrook belegert, maar in werkelijkheid blijkt Sinwar de architect te zijn van een diplomatiek beleg van Israël.
World-renowned Israeli writer David Grossman said coming to the realization that Israel is committing genocide was extremely painful, but he now has a moral obligation to speak up: ‘I feel an inner urgency to do the right thing, and now is the time to do it’
ROME – David Grossman, one of Israel’s most prominent authors, told Italian daily La Repubblica he has decided to start using the word “genocide” to describe the situation in Gaza.
“For years, I refused to use the word ‘genocide.’ But now I can’t hold back from using it, after what I’ve read in the newspapers, after the images I’ve seen and after talking to people who have been there”, he said in the interview published in the paper’s print edition on Friday.
Grossman said coming to the realization that Israel is committing genocide in Gaza was an extremely painful process on a personal level, but that he now found such conclusion inescapable.
“I want to speak as a person who has done everything he could to avoid having to call Israel a genocidal state. And now, with immense pain and a broken heart, I have to say that it is happening before my eyes. Genocide,” he said.
The Israeli writer went on to say he now feels a moral obligation to speak up.
“I feel an inner urgency to do the right thing, and now it is the time to do it,”
Asked by the journalist about the spiraling death toll in Gaza, he said:
“I feel sick. Even though I know that those numbers are controlled by Hamas and that Israel cannot be solely responsible for all the atrocities we are witnessing. Nevertheless, reading in the newspaper or hearing in conversations with friends in Europe the juxtaposition of the words ‘Israel’ and ‘hunger’; to do so starting from our history, from our supposed sensitivity to the suffering of humanity, from the moral responsibility we have always claimed to have towards every human being and not only towards Jews… all this is devastating”
Grossman’s words come amid growing condemnation of Israel for its actions in Gaza on the international stage, and as several countries, including France and Britain, have pledged to recognize a Palestinian state in the near future.. The use of the word genocide to describe Israel’s war in Gaza is also becoming more common in international intellectual circles. In mid-July, an opinion piece titled “I’m a Genocide Scholar. I Know It When I See It” in the New York Times by Professor Omer Bartov, an Israeli professor of Holocaust and genocide studies at Brown University, made the case for the use of the word genocide. Grossman, who is one of Israel’s most well-known writers abroad, has long been a vocal critic of Israel’s occupation of Palestinian territories. The editor of The New Yorker, David Remnick, recently described him as “the only [living Israeli] novelist with comparable moral authority” to that of the late Amos Oz. In the interview in La Repubblica, he reiterated that he considers Israel’s occupation of the West Bank and Gaza after the Six-Day War as a key watershed moment in the country’s history.
“I am absolutely convinced that Israel’s curse began with the occupation of the Palestinian territories in 1967. Perhaps people are tired of hearing about it, but that is how it is”
Grossman also noted it is critical to ensure those harboring antisemitic sentiments do not “use and manipulate” the word genocide. He also criticized Hamas for turning Gaza into a base for launching rockets into Israel in the aftermath of Israel’s withdrawal in 2005. Minister of Communications Shlomo Karhi and settler leader Daniella Weiss at a march last week calling for rebuilding Jewish settlements in the Gaza Strip. ‘Don’t they remember what happened when we were there?’ askes Grossman. “The Palestinians’ big mistake is that they could have turned the Strip into a thriving place, but instead they gave in to fanaticism and used it as a launching pad for missiles against Israel”, he said. “If they had made the other choice, perhaps this would have prompted Israel to also give up the West Bank and end the occupation years ago”, he said.
Grossman also added that many around the world still fail to understand the magnitude of the trauma of October 7 for Israelis. “Many people still don’t understand what it meant for us. Many people I know [in Israel] have abandoned our common left-wing values since that day; they have given in to fear, and suddenly their lives have become easier, they feel accepted by the majority, they no longer need to think,” he said.
Grossman considers resettling Gaza, as some Israeli ministers advocate, wrong and self-defeating. “I hear people like Smotrich and Ben-Gvir saying that we must rebuild settlements in Gaza, but what are they saying? Don’t they remember what happened when we were there, with Hamas killing hundreds of Israeli civilians, women and children, without us being able to protect them? We did not leave Gaza out of generosity, but because we could not protect our people”, he argued. Looking forward, Grossman said he remains a believer in the two-state solution. As such, he praised French President Emmanuel Macron’s decision to recognize a Palestinian state, that was followed by similar statements by other leaders. “I don’t understand the hysteria it has provoked here in Israel”, he said. Finally, Grossman rejected accusations that Israel’s cultural elites should have taken a stronger stance on what is happening in Gaza a lot faster. “I believe that targeting those who have fought the Occupation for 70 years, who have invested most of their lives and careers in this battle, is unfair”, he concluded.
Duby over Le temps des cathédrales (chronologische volgorde)
Georges Duby, Le temps des cathédrales ( Gallimard 1976) – In het voorwoord vertelt hij het verhaal van Skira tot het boek. Ik citeer de vertaling van Ger Groot uit De kathedralenbouwers (Noordboek 2024).
Georges Duby, ‘Préface’ in L’Europe au Moyen Age. Art roman, art gothique (Arts et métiers graphiques 1979). Dit is een rijk geïllustreerd boek dat hoort bij de 9-delige TV-serie (productie 1978-1979, uitgezonden 1980. In het voorwoord vertelt hij het verhaal van Skira tot het boek, aangevuld met wat er gebeurde rond de film en hoe het tot dit boek kwam.
1984 heeft Flammarion dit boek opnieuw uitgegeven in de reeks Champs (zonder afbeeldingen). De laatste zin van het voorwoord gesupprimeerd.
Georges Duby, « L’historien devant le cinéma » in Le Débat no 30 (mei 1984), p. 81-85. (éd. Gallimard 1984)
Georges Duby, « Le plaisir de l’historien » in Essais d’égo-histoire, éd. Pierre Nora (Gallimard 1987), p. 109-138
2015 heeft Patrick Boucheron deze tekst opnieuw uitgegeven, samen met andere teksten uit het privé-archief van Duby. Ook een eerdere schets van zijn Égo-histoire is hierin opgenomen. Titel: Georges Duby, Mes égo-histoires, ed. Patrick Boucheron (Gallimard 2015). Ik citeer deze uitgave.
Georges Duby, L’histoire continue (Gallimard 1991 vertaald in het Nederlands: De geschiedenis gaat door. Het verhaal van een historicus (Van Gennep 1992). Het boek komt aan de orde in hoofdstuk 10 (‘De l’art’– ‘Over kunst’). Verder passim.
1966/7 : Het origineel: Ed. Albert Skira, Genève – reeks: ‘Arts Idées Histoire’
Drie losse boeken, quarto formaat, met rhodoïde omslag, titelbanier, in kartonnen foedraal. Onderdeel van de serie Art Idées Histoire
Adolescence de la Chrétienté occidentale (980-1140)
L’Europe des Cathédrales (1140-1280)
Fondements d’un nouvel Humanisme (1280-1440)
1976: Het boek bij Gallimard, Paris –reeks: ‘Bibliothèque des histoires’
Pocketformaat (eerste druk met de bekende rood/zwarte layout). De hoofdtekst tekst uit 1 wordt overgenomen, redactioneel aangepast, niet gewijzigd
Le temps des cathédrales. L’art et sociéte, 980-4120
1980 Duits Die Zeit der Kathedralen. Kunst und Gesellschaft 980-1420 1981 Engels The Age of the Cathedrals : Art and Society, 980-1420 1984 Nederlands De kathedralenbouwers. Portret van de middeleeuwse maatschappij 980-1420
Dit boek worden geregeld opnieuw gedrukt. Plus vertaald in nog veel meer talen.
[1978-1980] het boek wordt verfilmd. Een aan de film aangepaste versie van het boek. De tekst is aangepast. L’Europe au Moyen Age. art roman, art gothique(Arts et métiers graphiques 1979).
HET VERVOLG
1A. Georges Duby, Le Moyen Age (Skira S.A. / Flammarion, Genève1984)
De drie originelen worden na het succes van 2. heruitgegeven: fotomechanische herdruk van het origineel op glanzend papier. De originele titels uit 1 worden de ondertitels op de drie delen. De uitgave is iets minder hoog. De uitvouwbladen (zw/w) zijn ongenummerde bladzijden.
1B Georges Duby, History of medieval art (Skira S.A. /Rizzoli, New York, 1986)
Dit is het Engelse counterpart van 1.A. De 3 skira delen zijn echter in één grote BAND gebonden, met luxueuze linnen omslag met goudletters, in een ‘slipcase’ met dezelfde omslagfoto. Ook geen wijzigingen in de tekst.
1A2. Georges Duby, Le Moyen Age (Skira S.A., Genève 1995)
Skira is blijkbaar weer een zelfstandige drukkerij (los van Flammarion): Uitgeverij: Editions d’Art Albert Skira S.A. Genève. Enkel wijziging in de titelopdruk van de drie delen en onbedrukte, maar stevigere cassette.
3A Georges Duby, L’Europe au moyen-age (Flammarion, série ‘Champs’, 1984) – Dit is de text-only uitgave van 3
1984nog steeds verkrijgbaar
VERWARRING troef.
Vooral de titel ‘Art et société au moyen-age’ komt veel voor, maar niet altijd duidelijk welke lading die titel dekt.
1987 Georges Duby: Le Moyen Âge, 987-1460. De Hugues Capet à Jeanne d’Arc
onderdeel van Hachette: Histoire de France – Tome 1
1991 In het Engels France in the Middle Ages, 987-1460: From Hugh Capet to Joan of Arc. Trans. Juliet Vale. (A History of France.) Oxford and Cambridge, Mass.: Basil Blackwell, 1991.
Klein boekje, ook in het Engels vertaald. 2000 Georges Duby, Art and Society – in 80 bladzijden wordt de hele middeleeuwen behandeld (500-1500). Het wordt als vertaling van art et sociéte au Moyen Age 1995gepresenteerd dat dan weer als extract uit ‘le Moyen-Age’ wordt bestempel, zonder verdere bron. Wonderlijk
NALEVEN
Bijzonder verwarrend is een hommage aan Duby uit 2002 (Gallimard), dat het ook als titel meekrijgt, maar dan de middeleeuwen tot de 20ste eeuw dekt:
2002: Duby, L’Art et la société, Moyen Âge – XXᵉ siècle (Quarto – Gallimard) – 1316 pp. 117 illustraties. Collectie van zijn boeken en enkele opstellen over ‘kunst’, incl. Le temps des cathédrales
2011: Georges Duby, le Moyen Âge – Als je nader toekijkt blijkt het te gaan om een herdruk van Duby’s bijdrage . Histoire de France, Hachette (512 pp) (z.b.) – ondertitel : de Hugues Capet à Jeanne d’Arc (987-1460)
2019: La Pléiade ‘Oeuvres’ – selectie met o.a. dit boek. (brontekst van de vertaling) redactie Felipe Brandi (inleiding: Pierre Nora)
Ter voorbereiding op BWV 37, waar het gaat over het ‘Pfand’ (onderpand) van het Geloof, van de Geest (in de eerste aria) ging ik op zoek naar de bijbelse wortels van dit woord. Gewoon concordantie: Het woord komt 3x voor in het NT: 2x in 2Korinthe, 1x in Efeze. citaten zie verderop). Het onderzoek veranderde in een ontdekkingsreis toen ik zag dat het Griekse woord voor ‘onderpand’ (ערב. ἀρραβών, arraboon) eigenlijk een ‘arameïsme’ is. Dat wil zeggen: het woord stamt uit de semitische taalgroep: ‘y-r-b’ (arab). Dit vond ik niet in een modern commentaar, maar zag ik gewoon staan in het bijbelcommentaar van J. Olearius (Biblische Erklärung)5 folianten, die Bach zelf ook bezat. Ja hij was een leergierig mens. Olearius geeft drie betekenissen: I. het onderpand. II. de aanbetaling; en III. De bruid-schat (als verzekering van de geestelijke verloving met onze Heiland). Ja onthoudt zeker die laatste betekenis, want die komt ook voor in de cantate BWV 37 (in nr. 3).
Deze zeer geleerde heer professor legt in deze tekst (deel V, over 2 Korinthe 1:22) niet alleen omstandig de rijke betekenis van dit woord uit waarbij hij ook het Hebreeuwse woord ערב twee keer afdrukt (geelomrand). De laatste keer legt hij uit dat dit woord (met die betekenissen) als het ware een “hermeneutische sleutel” is tot het verstaan van het werk van de Heilige Geest. Aan het eind vermeldt hij zijn Hebreeuwse bron: Elias Levita. (Joodse Schriftgeleerde ca. 1469-1549).
transcriptie van de hele passage (J. Olearius, Biblische Erklärung…, vol V, 1267) Das Pfand.arrhabona, cautio, qva ratificatur fidejussio [een waarborg waarmee de borgstelling wordt bekrachtigd]. Arab heist sich in eine Sache mischen wie ein Bürge I der gut sagt ערב … NB. Sprichw.6/1. 1.Mos.43/9. daher kömmt Arabon das Pfand c.38/17. das Pfand wird gegeben zur Versicherung der künftigen Zahlung /und Benehmung alles Zweyffels I s.Mos.24/6 .. 13. NB. und ist sonst unterschieden von dem Angelde / oder angefangenen Zahlung /wie auch von dem Mahl=Schatz I welchen verlobte Persohnen einander geben zur Versicherung der ehelichen Liebe und Treue. Und vom Geisel / 2.Kön.14/14. obsides (die Kinder zu Pfande nehmen.) Allhier aber ist alles zugleich beysammen. Denn der heilige Geist ist nicht allein I. das Pfand und Versicherung unsers ewigen Erbes I und deß verheissenen ewigen Lebens /welches unfehlbar erfolgen wird I weil wir dessen durch dieses allerhöchste unendliche Pfand im Wort und Sacrament I überflüssig versichert sind. Sondern auch ll. Das AngeldI und die allbereit geschehene würckliche Erweisung dessen I was uns Christus verheissen I von der Sendung dieses hochwertbesten Trösters I Joh. 14/15/l6. lll. Der Mahl=Schatz und Versicherung der geistlichen Verlobung mit unserm Heylande I Hose.2. darauf die selige Heimführung gewiß erfolgen soll I der Seelen nach am letzten Ende /Luc.2. und mit Leib und Seel zugleich am jüngsten Tage. NB. Offenbar.22. woraus denn die Gewisheit unserer Seligkeit im Reich der Gnaden und Ehren /überflüssig erscheinet. NB. Rom.8. 2.Cor.1. … und dieses ist die höchste Versicherung wieder allen Zweifel. … wie die Gnaden= Versicherung bey grossen Herren I durch ihren Ring. NB. Esth.8/2. c3/10. Hag.2/24. Jer.22/24. und vom Hertzens=Siegel HoheL.8/6. Job.37/7. Und dieser Trost ist unaussprechlich. Gleich wie das Wort ערב davon Elias Levita sagt in Thisbi: Non invenitur radix in Univ. Bibl. qvae tot habeat significata scil. XI. in qvibus tamen omnibus qvaedam est commixtio [In de hele Bijbel wordt geen wortel (woordstam) gevonden, die zoveel betekenissen heeft, d.w.z. 11, waarin toch in alle gevallen sprake is van enige onderlinge vermenging.] NB. Psal.119/122. HoheL.2/14. Sprichw.20/17. & svavitas [und die Süßigkeit bzw. Lieblichkeit].
Und dieser Trost ist unaussprechlich. Gleich wie das Wortערבdavon Elias Levita sagt in Thisbi: Non invenitur radix in Univ. Bibli. quae tot habeat significata sc. XI. in quibus tamen omnibus quaedam est commixtio.
vertaling: En over deze troost raak je niet uitgesproken. Netzoals het woord ערב waarvan Elias Levita in Thisbi zegt: In de hele Bijbel wordt geen wortel (woordstam) gevonden, die zoveel betekenissen heeft, d.w.z. 11, waarin (d.w.z. in die betekenissen) toch in alle gevallen sprake is van enige onderlinge vermenging.
❦
Op zoek waar Olearius dit nu precies gelezen had bij Levita, viel ik van de ene verbazing in de ander. Eerst ging ik natuurlijk op zoek naar Levita’s Tishbi . Dat bleek een boek dat in 1542 in Isny is uitgegeven door Paul Büchlein (beter bekend als Fagius) in een tweetalige uitgave: Hebreeuws-Latijn. Olearius citeert niet helemaal precies de Latijnse tekst, maar dit zal toch wel de bron (van zijn bron) zijn.
Ingezoomd, zie u de zin (non invenitur…) staan.
Ik kom daar nog op terug. De elf betekenissen (eigenlijk 10) heeft Levita in een gedicht uiteengezet in zijn grammaticaboek (sefer-ha-Bachur). Hier een link naar dit gedicht. Bovenstaande tekst bespreek ik verderop in détail.
Taalkundige achtergrond van ἀρραβών (arrābōn)
Het aramese woord voor ‘onderpand’, ‘aanbetaling’ , ‘voorschot’ (een onmisbare term uit de koopmanswereld) is ‘arrabon’ (Engels: caution, earnest money). Dit woord (met deze betekenis) is gewoon overgenomen in het Grieks (ὁ ἀρραβών). Het komt 3x voor in het Nieuwe Testament steeds verwijzend naar… de gave van de Geest (die dus als een soort onderpand/voorschot/aanbetaling/garanatie/belofte van de toekomende zaligheid geldt.
Grieks gebruik
In het Nieuwe Testament komt het woord ἀρραβών dus drie keer voor:
2 Korintiërs 1:22 – “en Hij heeft ons ook het onderpand (arrābōn) van de Geest in onze harten gegeven”
2 Korintiërs 5:5 – “Hij die ons juist hiervoor heeft toegerust is God, die ons het onderpand (arrābōn) van de Geest gegeven heeft.”
Efeziërs 1:14 – “[De Geest] is het onderpand (arrābōn) van onze erfenis…”
In alle drie gevallen verwijst de context naar de Heilige Geest als onderpand of aanbetaling, waarmee onze uiteindelijke verlossing wordt verzekerd. Dit is opmerkelijk, want in het Koinè-Grieks (dagelijkse omgangstaal) wordt ἀρραβών gebruikt in zakelijke of juridische contexten. Het verwijst naar
een eerste betaling (voorschot, als ‘garantie’ dat de rest zou volgen)
een onderpand (iets kostbaars) of een waarborgsom
Geen symbolisch of vrijblijvend gebaar—eens het onderpand gegeven was, moest de volledige betaling volgen.
Semitische oorsprong
Het Griekse woord ἀρραβών is een leenwoord uit de Semitische talen—waarschijnlijk uit het Aramees of Hebreeuws.
Hebreeuws: אַרְבוֹן (ʿarāvōn) — komt voor in de Hebreeuwse Bijbel – Genesis 38:17–20 — Juda geeft Tamar zijn zegel, halssnoer en staf als onderpand (ʿarāvōn), op grond waarvan Tamar hem later dwingen kan zijn belofte te houden.
De woordstam, het semitische drie-letter-werkwoord ʿRB (ע־ר־ב): borg staan, garanderen probeert men vaak terug te brengen tot één oerbetekenis. Die zou dan vermengen of verbinden zijn. Handeling of object A is verbonden met handeling of object B. Op een logische formule gebracht: Indien A , dan B.
TERZIJDE: Op dezelfde wijze geschreven (zelfde woordstam) zijn ook de woorden die duiden op ‘avond’ (ereb), ‘menging’ (irbuv) en ‘zoet’ (erav). Het Griekse woord arrābōn in het Nieuwe Testament is dus rechtstreeks geworteld in de Hebreeuwse/Aramese wereld van onderpanden, verbonden en gegarandeerde vervulling. Het is een juridisch én relationeel begrip, niet louter economisch: wie een onderpand geeft, bindt zichzelf aan de belofte.
De pagina’s (uit Tishbi)
Levita heeft zijn ‘Tishbi’ (woordspel met de woonplaats van zijn naamgenoot: de profeet Elia uit Tishbi (de Tisbiet)) beschouwd als een soort aanvulling op algemene woordenboeken, waarbij hij wat dieper ingaat op de betekenis van belangrijke Hebreeuwse woordstammen. Zijn andere boek ‘Bachur’ bevat dan eerder de Joodse grammatica (u weetwel: stamtijden, verbuigingen, syntax etc). Beide boeken had hij al geschreven en uitgegeven (in Italië) toen hij in 1539 door Paul Fagius (Pfarrer en zeer bekwaam Hebraist) naar Isny werd uitgenodigd. Fagius wilde een Hebreeuwse drukkerij voor christenen beginnen. Levita ging er graag op in (hij was zelf van Duitse origine). Tussen 1540-1542 rolden van die pers verschillende boeken, die nog eeuwenlang standaardwerken zijn geweest.
Van wikipedia (engels): During Elia’s stay with Fagius (until 1542 at Isny), he published the following works: Tishbi, a dictionary focusing on words that don’t appear in the Arukh,[3] containing 712 words used in Talmud and Midrash, with explanations in German and a Latin translation by Fagius (Isny, 1541); Sefer Meturgeman, explaining all the Aramaic words found in the Targum (Isny, 1541); Shemot Devarim, an alphabetical list of Yiddish technical terms translated into Hebrew, Latin and German (Isny, 1542);[4] and a new and revised edition of the Baḥur.[5] While in Germany he also printed his Bovo-Bukh – a yiddish chivalric romance.[2]
עָרַב – לֹא נִמְצָא שׁרֶשׁ בְּכָל הַמִּקְרָא שֶׁיֵּשׁ לוֹ כָּל כַּךְ הַוָרָאֵת בְּשׁרֶשׁ הַזֶּה “ʿArab – There is no other root in all of Scripture that has such a great variety of meanings as this root.”
כִּי אֶחָד עֶשָׂר לְשׁוֹנוֹת נִמְצְאוּ בוֹ “For eleven different meanings/usages have been found for it.”
וְכַבַר חִבַּרְתִּי שִׁירָה חֲדָשָׁה בְּסֵפֶר הַבָּחוּר שֶׁל עֲשָׂרָה בַּתִּים, וּבְסוֹף כָּל בַּיִת מִלַּת ‘עֲרָבִים’ – וּלְכָל אֶחָד הוֹרָאָה מִיּוּחֶדֶת “And I have already composed a new poem in Sefer HaBachur consisting of ten verses, and at the end of each verse is the word ‘ʿaravim’, with each one bearing a distinct meaning.”
וְלֹא יָכוֹלְתִּי לְהַכְנִיס בּוֹ מִלַּת ‘עוֹרְבִים’ מִן כָּל עוֹרֵב לְמִינוֹ “And I could not include in it the word ‘orvim’ (ravens), from the phrase ‘every raven after its kind’, כִּי אֵינוֹ נִכְנַס בְּמִשְׁקַל שֶׁל זֶה הַשִּׁיר “Because it doesn’t fit the meter of this poem.”
וְרוֹאִי הִרְגִּילוּ הַרְבֶּה בִּלְשׁוֹן תַּעֲרוּבוֹת, בִּלְשׁוֹן אַשְׁכְּנָז ‘מוֹשֶׁן’ “And people (contemporaries) have become accustomed to using it in the sense of mixtures, in the Ashkenazic tongue [Yiddish] as ‘moshèn’ [mixture].”1
וּבַלַּעַז ‘מִישְׁקוֹלָאר’ בָּאִמְרָם: עֵרוּב תַּבְשִׁילִין, עֵרוּב חֲצֵרוֹת, וְדִינָם מְבוֹאָר בַּפּוֹסְקִים “And in the vernacular (Laaz, probably Old French or Judeo-Romance), ‘miskolar’ [= mixture] they call: Eruv Tavshilin, Eruv Chatzeirot, and their laws are explained in the halachic authorities (poskim).”
Linguistic Notes:
רוֹאִי (Ro’i): This word literally means “my seer” or “my one who sees,” and in context most likely refers to the author’s readers, disciples, or peers ?— those who understand and engage with his teachings. Fagius translates ‘Rabbini’ (is his translation made in coordination with Levita?)
לַעַז (La’az): This term denotes the vernacular languages spoken by Jews, especially non-Hebrew European languages like Old French, Italian, Spanish, or German, often incorporated with Hebrew. It derives from the phrase “לשון העם” (Lashon HaAm) — “the language of the people.’ In this passage, Laaz refers to the Romance languages, with ‘mescolar’ being the Italian verb for “to mix. Where ‘Ashkenaz’ is used for the German tongue: Moshn.
מישן is the common Yiddish/German term, generally spelled ‘Mishn’, mischen, meaning “to mix,” indeed used to translate or parallel the Hebrew root ע-ר-ב.
Both examples given at the end are halachic traditions/discussions. Eruv Tavshilin—allows one to cook on Yom Tov (a Jewish Holyday) the sake of Shabbat. Eruv Chatzeirot— symbolically joins multiple private domains into one shared space, so that carrying objects between them on Shabbat becomes permitted. Full discussion on https://www.chabad.org/library/article_cdo/aid/257752/jewish/Eruv.htm
Hier de vertaling van Fagius
ARab ] Non inuenitur Radix in tota Biblia, quæ tot habeat significata atq[ue] hæc Radix. Undecim enim modos significandi habet. Et iam composui carmen nouum in libro Bachur, quod constat 10. bathim. Et in fine cuiuslibet metri inuenitur dictio ערבים & quæq[ue] habet suam propriam significationem, nec potui hic commode referre ערבים Cujus usus est Levit. 11. Omnis quoque corvus iuxta genus suum. Non enim convenit cum mensuratione huius carminis. Cæterum Rabbini utuntur pro commixtione, Germ. müschen. Italicè mesch kolar, ut quum dicunt ערוב תבשילין (in de gedrukte tekst staat geen shin, maar een samek of een mem). Item, ערוב חצרות (in de gedrukte tekst staat eerder een kaf dan een tsade) quorum ritus explicatur apud Causidicos.
Vertaling (Nederlands):
ARab ] Er is geen ‘hebreeuwse woordstam’ in de hele Bijbel te vinden die zoveel betekenissen heeft als deze. Zij heeft namelijk elf mogelijke betekenissen. Ik heb zopas nog een nieuw gedicht geschreven voor het boek Bachur, dat uit 10 bathim (verzen) bestaat. En aan het eind van elk vers komt het woord ערבים voor, en elk heeft zijn eigen betekenis. Ik kon er echter een betekenis van ערבים er niet inkrijgen, zoals die gebruikt wordt in Leviticus 11: “Elke raaf (oreb)) naar zijn soort”. Want het past niet bij het metrum of omvang (mensuratio) van dit lied. Verder gebruiken de Rabbijnen (het Hebreeuws “Ro’i” wordt door Fagius (in samenspraak met Levita?) gewoon met Rabbijnen vertaald) het voor menging, in de askhkenazische taal (Duits) mischen, in het Italiaans mescolare, zoals wanneer ze zeggen ערוב תבשילין eruv tavshilim (menging van gekookt voedsel op de avond voor een feest-shabbat). Eveneens ערוב חצרות eruv chatsarot (menging van ‘voorhoven’ = vervoer van voedsel mogelijk), waarvan het gebruik wordt uitgelegd bij de wetgeleerden (Causidici, halachische autoriteiten).
In stippels bruin en roze valt de boog op bijbels beitelwerk waarvan gewaden verglijden in de pijlers hemelhoog geplant op deze heuvel van genade.
Dit is Jeruzalem gevat in tijd en ruimte, samenzang van steen en licht. De voorhal schemert en verplettert mij gehurkt onder gewelven en gewicht
van kapitelen. Maar de pinksterstraal die op de hemelpoort bevrijdend spreekt tot mensendrommen, warmt me en herhaalt het licht dat buiten door de wolken breekt.
Jacob Hándl (verkleinwoord van “Hahn” – Latijn: Gallus) 1551-1591. Componist aan het Habsburgse hof (Graz, Praag), geboortig van Carniola (Kranjska – Slovenië). Stond in zijn dagen hoog in aanzien. Publiceerde aan het eind van zijn korte leven een aantal bundels met wereldlijke muziek, licht van toon: Morele harmonieën. 2 In deze vierstemmige miniatuurtjes zet hij oude Latijnse gedichtjes, spreuken met levenswijsheden (vandaar ‘Moralia’) op muziek. Teksten van Horatius, Ovidius, maar ook uit gangbare verzamelingen (Anthologia Latina, Carmina proverbalia), en van onbekende origine, wellicht van hemzelf. Ze verschenen in drie delen (drie ‘boeken’) in 1598-1890 (Praag). Zijn broer Johann gaf posthuum nog een collectie uit: Moralia (1596). 8, 6 en 5 stemmig. Samen: 100 stuks. Hier de titelpagina van die uitgave:
Het vocaal ensemble ‘Singer Pur’ zong ze allemaal in en gaf een selectie uit op CD. Hier hebt u er eentje uit de eerste bundels (4-stemmig): over een kerkklok Tintinabulo clango…
Prime Minister Netanyahu is baldly exhibiting his ‘vision’ for the character of his own regime and the principles that govern the Israeli state’s behavior at home and abroad. It is a vision that is genuinely revolutionary, in that it rips up and shreds into confetti most of the fundamental values and social contracts that bind the state to its citizens, and the state to the Jewish people outside its borders.
With the Trump administration’s backing, but to the consternation of most of the rest of the international community, IDF airstrikes are now raining down on Gaza again. Netanyahu’s ministers are using bloodcurdling language, directed at the whole population of Gaza, and not only Hamas.
The declared premise for breaking the cease-fire – that extreme military pressure will force Hamas into capitulation, and will lead to hostages being released alive – is false and illogical. Sixteen months of war has shown that only negotiations bring back significant numbers of hostages alive, that airstrikes kill them, and Hamas, which has repopulated its ranks, has no pangs of conscience to fight to the last Gazan. As Einav Zangauker, warrior mother of hostage Matan, said: “Netanyahu has opened the gates of hell not on Hamas, but on our loved ones.”
The real reason for resuming war is to satiate the annexationist warlust of the far right, and win the prime minister more time in power. And both of those reasons factor into the resurgence-on-steroids of the government’s judicial coup, now honed to take out the Shin Bet head and the Attorney General, the key remaining gatekeepers of democracy and the rule of law.
There’s an urgency to Netanyahu’s call to rid himself of these troublesome officials, and it’s called Qatargate: the rolling scandal of close aides to Netanyahu allegedly being paid by Doha for positive PR during the war, in which the Shin Bet is a lead investigative agency. In true Trumpist style, and with a nod to his fellow White House populists, Netanyahu took to social media to accuse the “leftist deep state” of conspiring to weaponize the justice system to bring down the right-wing government.
This week there were also dramatic developments in the third front: How the government understands its relationship with Diaspora Jews. Amichai Chikli, the minister in charge of Diaspora relations and Israel’s antisemitism czar, is organizing a “combating antisemitism” conference stuffed with representatives of European far-right parties whose antisemitic, neo-Nazi, illiberal record is either a fact of their founding and/or an everyday feature of their activists’ rhetoric.
It was an ambush for the high-profile representatives of U.S. and European Jewish communities also invited to attend: To show solidarity with Israel at the cost of their own values and safety. One by one, they have cancelled, from the U.K.’s Chief Rabbi to the head of the ADL: Even Israel’s President refused to host the far-right politicians. These are rare, brave moves that may well be a milestone in the breakdown of Israel-Diaspora relations, a sign of how infuriated Diaspora Jews are and how arrogant, cynical and fanatic the Israeli government.
Fragment uit een TV-film over de kathedralenbouwers (1980), waarin Georges Duby over het ontstaan van de wetenschap vertelt, met speciale aandacht voor Pierre Abélard en de ‘redeneerkunde’. Hij heeft een papier op zak met een citaat van/over Abélard’s lesmethode en haalt die tijdens de uitzending tevoorschijn om voor te lezen… Top-tv was dat op Antenne 2, in 1980, en nog steeds de moeite van het bekijken en beluisteren (en overdenken) waard. Nederlands ondertiteld (cc); transcript-vertaling onder het filmfragment.
TRANSCRIPT, ongeveer vertaald
“De bouw van de kathedralen (in razend tempo eind 12de, begin 13de eeuw) is mogelijk geworden door de groei van de stedelijke economie. Zeker. Maar is tegelijk ook te danken aan een andere groei die onlosmakelijk verbonden is met de eerste: de groei van de kennis (savoir). Elke kathedraal wordt immers geflankeerd door een school, en de meest dynamische scholen bevinden zich rond de kathedralen in Noord-Frankrijk. Zeker, in kloosters werd ook les gegeven, maar de kloosterschool was gesloten, de kathedraalschool was open. Dat heeft te maken met haar functie. De kathedraal is – per definitie – de kerk van de bisschop. De primaire functie van de bisschop is (ja echt waar! DW) de verkondiging van het Woord van God en niet alleen in zijn eigen kerk, nee, in zijn hele bisdom. Hij heeft helpers nodig, om samen met hem te prediken. En dus werkplaatsen (ateliers) om predikers op te leiden, te scholen. Dat impliceerde goede boeken (manuscripten), goede leraars die deze boeken konden verklaren. En: in een samenleving waarin reizen steeds gemakkelijker werd, zien we intellectuele avonturiers door Europa trekken op zoek naar de beste scholen. Die bevonden zich precies daar waar de meesterwerken van de gotische kunst verrezen: in Laon, Chartres, en Parijs. Ik denk niet dat het toeval (coïncidentie) is dat de locaties van deze intellectuele onderzoekscentra samenvallen (coïncideren) met de haarden van de artistieke creatie (artistiek = alles wat de mens ‘toevoegt’ aan de natuur: kunde, ambacht, ambachtelijke kunst). De studiecyclus was dezelfde als in de “eerste Renaissance” (onder Karel de Grote), de zeven vrije kunsten – de artes liberales. Deze zijn te zien op een van de roosvensters van de kathedraal van Laon, waar ze de centrale bloem omringen waar de Wijsheid troont. Die vormen haar hof, verrijkend en verlichtend. De zeven artes bestonden uit drie inleidende disciplines: grammatica (taal), retorica (de kunst van het spreken) en dialectiek (de kunst van het redeneren), gevolgd door vier dieper gravende disciplines: de leer van getallen, de geometrie, de astronomie en de wetenschap van de ‘tonen van de muziek’ (en hun onderlinge verhouding).
roosvenster met de 7 artes, kathedraal van Laon (voltooid ca 1200)
Deze disciplines onthulden de mysterieuze wetten die het universum beheersen. Dit pad, deze weg, deze boulevard van kennis, leidde uiteindelijk tot de theologie – de hoogste wetenschap omdat zij de mens hielp om de geheimen van God te doorgronden die hij meedeelt in wat hij zegt (zijn Woord) en in de zichtbare tekenen, uitgestrooid in de de natuur.3
In de tweede helft van de 12e eeuw kenden de scholen van Parijs een buitengewoon succes. Ze werden de kweekvijver van bekwame bisschoppen; alle pausen van die tijd kwamen er studeren. Dit succes was grotendeels te danken aan het onderwijs van Abélard4). Men begon bij de taal, de woorden, maar de dialectiek stond daarbij centraal: door redenering de betekenis van de woorden begrijpen. Niet door er in mystieke overpeinzingen over te mediteren, zoals in het klooster, maar door ze te analyseren. Het intellectuele gereedschap werd steeds verfijnder. Geestelijken reisden met de ridders mee die Spanje en Sicilië op de moslims heroverden, en ze stortten zich op de schitterende bibliotheken van Toledo en Palermo. Ze begonnen – samen met/tegelijk met de Joden – koortsachtig Arabische werken te vertalen naar het Latijn – werken die de Arabieren op hun beurt uit het Grieks hadden vertaald. Wat zij zo onthulden was de antieke wetenschap: Euclides, Ptolemaeus, en nog waardevoller voor hen: de logica van Aristoteles. De methode werd verfijnd, op punt gesteld en verrijkt door Abélard. De eerste stap? Twijfelen! Abélard zei: “we komen tot onderzoek door twijfel, en door onderzoek ontdekken we de waarheid.” Hoogmoed, arrogantie… Sommigen veroordeelden deze houding fel, met name Bernardus van Clairvaux, die Abélard uiteindelijk ten val heeft gebracht. Maar wat een vruchtbaarheid school er in deze benadering ! Wat een enthousiasme ontstond er in de scholen. Het ging niet langer om lessen enkel te aanhoren, maar om discussie. Dialoog, dialectiek, debat! “Mijn studenten,” zei Abélard, “verlangen menselijke redenen te horen, verklaringen die ze begrijpen; geen stellingen en affirmaties.” Ze vonden dat spreken zinloos was, als men niet ook tegelijk het begrip van wat men wilde zeggen mee aanbracht, en ook dat men niets kan geloven als men het niet eerst heeft begrepen.5
Uit deze manier van denken is al onze wetenschap voortgekomen…
Ils disaient qu’il est inutile de parler si l’on donne pas l’intelligence de ses propos et que nul ne peut croire s’il n’a pas d’abord compris. Et toute notre science sors de là…
Georges Duby, Le temps des cathédrales – 9 delige TV-film uit 1980, deel 3, Dieu est lumière.
From Trois psaumes (1940-41), nr. 3: Il faut que de tous mes esprits.
Text (Fr-Eng)
Psaume 138
Psalm 138
(poem by Clément Marot, 1543)
(English – Book of Common Prayer)
Il faut que de tous mes esprits ton los et prix j’exalte et prise: Devant les grands me présenter pour te chanter J’ai fait emprise. En ton saint’ Temple adorerai, célèbrerai ta renommée, Pour l’amour de ta grand’ bonté, et féauté tant estimée.
I will give thanks to you, O LORD, with my whole heart;
Before the gods I will sing your praise.
I will bow down toward your holy temple and praise your Name,
Het Engelse origineel (Artscroll – series, Tehillim, vol 2). De auteur is een literalist. Dat is duidelijk. Ik niet. Maar de sensitiviteit voor het leven ‘tussen de tijden’ delen wij.
Op de 7de dag van de schepping rustte God van zijn werk: de eerste ‘sjabbat’. Zes dagen had hij gearbeid en het was goed geweest, zeer goed. Op diezelfde sabbatdag werd de mens, ha-Adam, voor het eerst wakker. De 7de dag was zìjn 1ste dag. Geschapen was hij ‘toen het al avond werd’ op de zesde dag. Nu sloeg hij de ogen op, en keek zich de ogen uit. De zon, het licht, de lucht, de warmte, de vogels, de bloemen, de geuren, de kleuren… Hij werd er zo door geraakt, het was zo volmaakt deze ervaring, dat hij begon te zingen: een Psalm voor de sabbatdag…
En evenzo, zo vervolgt de Joodse rabbijn6 aan wie ik dit verhaal ontleen, zal het zijn aan het einde van de wereldtijd, als de 6 aeonen zijn voltooid, waarbinnen de menselijke geschiedenis op Gods goede aarde zich afspeelt, en de ‘dag van de eeuwige sabbat’ aanbreekt. Ook dan zullen, opnieuw, alle kinderen van Adam, Gods lof zingen. Zeker en vast: een Psalm voor de eeuwige sabbat…
Maar onderwijl, tussen deze beide sabbatten, is er de verbijstering bij de mens, als hij het onrecht ziet, de pijn, het lijden, de vernieting die Gods goede schepping teistert. En hij vraagt zich af, het mensenkind, zal de heerlijkheid van de toekomende tijd, wel opwegen tegen het lijden van de tegenwoordige? En hij zingt, tussen de tijden, een psalm voor de sabbatdag: Eeuwige, hoe lang nog zult Gij wachten? Zie toch, aan alle zijden plant zich het onrecht voort, het bloeit haast ongestoord, niemand komt tussenbeide… (Psalm 92, 4 – berijmd).