
Voor een algemene kennismaking: deze pagina.
Bent u op zoek naar hondskoppen, flaporen etc, klik hier.
Historische achtergrond bij de basiliek vindt u hier.
De lichtplekken op de grond (incl. Do it yourself…)
Op deze pagina gaat het over het ‘hoofdkunstwerk’ in z’n geheel: het beeldhouwwerk boven de grote toegangsdeur (vanuit de narthex/ voorhal).


Impressionant, niet alleen qua voorstelling, maar ook qua afmetingen, maar waar zitten we eigenlijk naar te kijken? En hoe (en waarom) hebben ze dat gedaan?
De rotsblokken die gebruikt zijn (ca. 1140) om dit ensemble te creëren, werden volgens de meest gangbare opvatting in situ gekapt en gesculpteerd (door de meesterbeeldhouwer en zijn assistenten), en daarna geplaatst 1 Dit tympaan lijkt grotendeels door de Meester beeldhouwer (‘de Meester van Vézelay’) zelf gekapt.

Het concept/visie komt waarschijnlijk bij de monniken vandaan (de abt, of een geleerde gedelegeerde monnik). De Benedictijnen (Cluny) kun je gerust beschouwen als de culturele elite van die tijd. Het tympaan is bedoeld voor de pelgrims/bezoekers. Een vorm van externe communicatie. De kapitelen binnen zijn dat niet, of in mindere mate. Die lijken eerder bestemd ter comtemplatie van brevierende monniken. Heel gepast dus om als hedendaagse bezoeker er eens goed naar te kijken, voordat u de kerk binnengaat. Hieronder de schematische weergave (de nummering neem ik over bij de toelichting). Ik ga niet meteen duiden/invullen, maar eerst maar eens gewoon… kijken.

1. De verheerlijkte Christus
Chritus bevindt zich in een ‘mandorla’ (amandelvorm), traditioneel de omkadering van degenen die jenseits leven. Het hoeft niet perse (of alleen) Christus te zijn. Het kan ook God zijn. En ja, voor de mensen toen gold: Christus is (ook) God. Vanuit z’n handen – oversized (enkel de rechterhand heeft het overleefd) – vertrekken er zowel naar links als rechts stralen. God is licht. Hieronder de rechterhand, met daarboven een uit achtergrond loskomend golfpatroon, en aan het eind het begin van de stralen… (cover: Georges Duby, Adolescence de la chrétienté occidentale 980-1140, Skira 1966)



Het meest opvallend is Christus’ houding. Knieën licht naar buiten gedraaid, de armen uitgestrekt en de handen geopend. Een zegenend, schenkend gebaar, zou ik zeggen. En hoe prachtig, hoe luchtig is zijn kleding, en dan uitgehouwen in massieve rots.

Als je goed kijkt, dan zie je dat Christus op een troon zit. Het is dus wel degelijk Christus in majesteit. HIj bevindt zich in de gloria/heerlijkheid. Vergeleken met veel andere timpanen ziet Christus er echter niet streng – rechterlijk – uit, maar wel verheven. Afstandelijk, vinden sommigen. Maar: kijken is subjectief. En hangt ook van het perspectief af. Op mij maakt hij toch vooral een naar binnen gekeerde indruk: innerlijke rust.

De link met de Byzantijnse kunst ligt voor het oprapen. Er wordt gesuggereerd, dat de esthetiek (houding, golvende kleden), geïnspireerd is door de schilderkunst (fresco’s), zoals die toentertijd in veel kerken te zien waren, m.n. achter en boven het altaar (absis). Jammer genoeg zijn er weinig van deze fresco’s overgebleven. Een van de weinige is te zien in Berzé-la-ville nabij Cluny (ontdekt onder de witkalk in 1887). Deze afbeelding siert de absis en beeldt Christus ‘pantocrator’ (de heerser over al) af. Ook hier is hij omringd door zijn apostelen (aangevuld met enkele abten op een lager niveau). ZIj hebben hier geen boeken in de hand, maar boekrollen. Petrus (hier dus aan de andere kant dan Vézelay) ontvangt de hoofd-rol uit de hand van Christus zelf.

Hier naast elkaar. Voor de gelijkenis, verwantschap.

De setting
Het is duidelijk dat het in deze voorstelling gaat om een verbeelding van de wereldwijde heerschappij van Christus, en/of de doorwerking van zijn zegen. Via de apostelen rondom hem worden alle en allerlei mensen/volkeren op hem betrokken. Ze zijn afgebeeld in de halve boog om de centrale afbeelding, en in de twee stoeten in de horizontale lijst onder zijn voeten. Zijn ze getuige van de schenking van Christus’ charismata (geestesgaven) aan de apostelen? Of zijn ze het doel van het geheel, de bestemming? Of beide? Ja, wat/wie zie ik eigenlijk? Welke bijbelscène, welk tafereel? Daarover is heel wat te doen. Een overzicht van de voornaamste suggesties (klik op het pijltje als je meer wilt weten – onderaan dit opstel een beperkte literatuurlijst)
The usual view: Dit is een afbeelding van Pinksteren.
De leerlingen worden ‘apostelen’ (gezondenen). De lichstralen gaan naar de hoofden van de apostelen ( ‘tongen als van vuur’, die op ieders hoofd te zien waren). De losse gewaden (sierlijke plooien, open waaiend) verwijzen dan naar de ‘wind’ (het andere symbool van de Pinksterdag). Ze beginnen spontaan het evangelie te prediken aan alle volkeren (Joden en Joden-genoten, proselyten, d.w.z. zij die christusbelijdende ‘heidenen’). waarbij Lukas een mooie opsomming geeft van hoeveel stammen/volken/nationaliteiten daar wel waren in Handelingen.
Bezwaar: de afwezigheid van de … Heilige Geest zelf.
Het is een beetje vreemd dat Christus de centrale ‘agent’ is in dit gebeuren. En als hij het al zou zijn (‘De geest neemt het uit het mijne…’. en de Geest gaat uit ook van de zoon het ‘filioque’) dan zou er toch ergens wel een duif moeten zijn (symbool van de H. Geest, standaardafbeelding). Nu zijn het de stralen die vertrekken naar de hoofden van de apostelen (‘tongen als van vuur’) die de link met Pinksteren moeten verzekeren .
De Hemelvaart en wel met name het zendingsbevel.
Dan zou het moment zijn afgebeeld waarop Christus ‘zegenend zijn armen uitstrekt’ terwijl hij de apostelen de opdracht geeft om “alle volkeren te onderwijzen/dopen en daarbij te gaan ‘tot de einden der aarde’. Mattheüs 28 – slot / zonder hemelvaart) (Lukas in Handelingen 1 – begin / met hemelvaart). Dit is eigenlijk niet zo’n sterk alternatief, want er is in deze afbeelding geen opstijgende beweging te zien. Christus zit al op z’n troon (kijk maar goed). En: op het tympaan van de Noordelijk toegangspoort (links) in de narthex wordt de hemelvaart afgebeeld. Dan zou het toch wel een doublure zijn.
De wereldwijde kerk gegrondvest op apostelen en profeten.
In een proefschrift (1999) gevolgd door enkele artikelen heeft Peter Low proberen aannemelijk te maken dat de beeldspraak van de apostel Paulus uit Efeziërs 2:11vv het hele tympaan (NB: inclusief de deurpijlers) bepaalt: Christus die ‘de twee één heeft gemaakt’ , de scheidsmuur tussen joden en gojiem heeft afgebroken. Zodat gij die ‘eertijds verre waart’ (gojiem) nu ook horen bij de ‘heilige tempel’ Gods, die ‘gebouwd is op apostelen en profeten, terwijl Christus zelf de sluitsteen/hoeksteen (Engels: keystone) is. De afbeelding van Johannes de Doper (centrale pijler, met het ‘lam gods’ en een inscriptie die zijn ‘vingerwijzing’ naar Christus bevat) is de laatste profeet (Elia), en wie verschijnen er (ten tweeden male) op het bovenste deel van de rechterdeurstijl (zuil) : Petrus en Paulus (apostelen). Zo is het fundament zichtbaar in het geheel. Evaluatie: Het lijkt me niet onmogelijk dat deze beeldspraak ook in het hoofd van de ontwerper heeft gezeten. Dat – aldus Peter Low – de linkerhelft (Petruszijde) exclusief Joodse personen/gestalten (of Joods gelieerd) bevat, en derechterhelft exclusief heidenen, doet geforceerd aan. De rechterhelft heidens kan wel, maar de linkerhelft exclusief Joods, is moeilijk vol te houden.2
Door bijna iedereen wordt tegenwoordig geaccepteerd dat het wel een combinatie zal zijn van elementen uit beide heilsfeiten/verhalen, waarbij de wereldwijde missie van de apostelen centraal staat. (Ook de opvatting van Peter Low – de kerk gegrondvest op apostelen en profeten – kan hierin worden opgenomen). Zij hebben de opdracht om alle mensen/volken = tot aan de einden der aarde toe = in contact te brengen met de verheerlijkte Christus. Welke tekst/verhaal precies, doesn’t matter: Middeleeuwers hielden wel van combinaties en droegen polysemie een warm hart toe. Dus gewoon maar eens wat inzoemen…
2. De Apostelen.
Deze staan links en rechts van de Heer. Twee groepen van 6. Aan de rechterhand van de Heer, zit de apostel Petrus (met sleutel… Sinte Pieter). Achter hem staan nog 5 andere apostelen.

Allemaal (voorzover zichtbaar) met een boek, of om precies te zijn: twee boeken (1 gesloten, 1 open) en 1 met een boekrol (of een langwerpig opengeslagen boek). Naast de sleutel houdt Petrus ook een boek vast (gesloten). In de traditie van de kerk is Petrus de apostel van hen die ‘uit de besnijdenis’ zijn: de Joden. Aan Christus linkerhand (voor ons rechts) is de eerste persoon (nabij Christus) de apostel Paulus. Dit is een logische tweedeling. Hij kijkt ons aan -tenminste dat vermoed ik gezien zijn houd, z’n hoofd is eraf), en heft z’n rechterhand hand op: typisch gebaar van de rhetor, de spreker. Paulus is de ‘apostel der heidenen’ (= niet-Joodse volkeren: gojiem). Ook hier zie ik boeken, maar allemaal gesloten.

Het onderscheid tussen de Petrusgroep en de Paulusgroep bouwt voort op de afspraak in de eerste synode (apostelconvent) in Jeruzalem, waar Barnabas en de (dan nog jonge) Paulus de zegen krijgen van de verzamelde apostelen om het evangelie te gaan verkondigen onder de ‘gojiem’ (vaak Grieken geheten). Petrus en de anderen apostelen zullen zich blijven richten op de Joden. Zeker na het conflict over de besnijdenis en de draagwijdte van de kasjroet (kosjer eten) later in de tijd, is het duidelijk dat Petrus de stem van de Joden-christenen (‘die uit de besnijdenis zijn’) vertolkt.
Hieronder de reconstructie (uit het hoofd van Viollet-le-Duc)

Een détail uit dit veld, dat vaak over het hoofd wordt gezien, zijn de wonderlijke steenformaties boven de handen van Christus. Links (voor ons) een golfpatroon, rechts meer een bladerdak. Het meest overtuigende voorstel dat ik totnutoe heb gelezen is dat dit twee van de vier elementen moet uitbeelden. resp. lucht en vuur. Dan zou de golvende ondergrond onder de voeten van de apostelen, water en aarde moeten zijn..3.

De twee “elementen” bovenaan worden door iedereen wel gezien. De linkse (blauw omcirkeld) wordt ook wel als ‘water’ geduid, (van de rivier met levend water, die ontspringt aan de troon), de rechter afbeelding wijkt duidelijk af van de linker. Het is meer spitsbladvormig (beetje zoals een vijgeblad). Sommigen duiden dit als de ‘bladeren van de boom des levens, die aan alle volkeren genezing schenken’. Beide vergelijkingen: Openbaringen (Apocalyps) 22-1-3.4 De twee andere elementen onderaan: duiding als water en aarde door Conrad Rudolph (zie hierover https://blog.wursten.be/vezelay-kosmisch-tympaan/)
Rond de centrale afbeelding zijn er drie halve bogen (archivolts). Eén met groepjes mensen, een tweede met sterrebeelden en bijpassende seizoensarbeid, een derde is een florale sierlijst. Ik bespreek hieronder de eerste twee bogen. Zelf zie ik (i.t.t. tot prof. Rudolph) wel een verschil tussen de mensen afgebeeld in de archivolt en op de horizontale lijst. Voor Rudolph duiden ze tesamen alle aardbewoners af, verdeeld per continent (zie onder).

Die indeling is naar mijn aanvoelen toch wat geforceerd, maar bovenal verdwijnt zo het ‘optocht-karakter’ van die beide stoeten in de horizontale band (beide bewegen naar het midden) naar het tweede plan . Dat is jammer.
3-10 de volkeren/mensen der wereld – archivolt

De eerste halve boog of archivolt (nrs. 3-10) bevat vakjes, waarin zich telkens een aantal mensen bevindt (al dan niet in interactie). Deze worden in veel toeristische gidsen, brochures en internetpagina’s nogal gemakkelijk geïdentificeerd als ‘volken’ (men drukt de gangbare (vaak verouderde!) suggesties van Mâle, Katzenellebogen, of Salet/Adhémar af als waren het feitelijke vaststellingen (zie de literatuurlijst onderaan). Het is beter om altijd in de voorwaardelijke wijs te spreken, lijkt me.
Belangrijke gegevens:
1. Datering: De beeldhouwers van het tympaan zijn actief geweest tussen 1120-1135, d.w.z. voordat Bernard van Clairvaux op de heuvel voor Vézelay z’n kruistochtpreek hield (1146). Meer historische achtergrond
2. Vroeger hebben er teksten boven gestaan, maar deze zijn verdwenen (inscriptie of verf), op enkele losse letters na, die te weinig houvast bieden om zekere uitspraken te kunnen doen.
3. Opvallend is dat in menig vak de mensen last lijken te hebben van kwalen (blind, stom, kreupel), tenminste dat menen we te zien (De beeldengroepen zijn bijna allemaal gemutileerd). Het thema genezing lijkt present te zijn. Niet vreemd voor een ‘mirakelkerk’ (De relieken van Maria Magdalena werden ook geacht heilzaam en helend te zijn).
4. Er zijn ook afbeeldingen waar niet veel loos lijkt (bijv. de onderste vakken van de halfboog (zowel links als rechts). In de twee onderste stoeten zitten wel enkele ‘wonderlijke’ gestalten (rechts), maar lijkt toch weinig loos te zijn. U voelt al hoe geleerden hier met elkaar kunnen twisten vanuit ‘alomvattende ‘ theorieën. Ik houd het hieronder dus maar zoveel mogelijk ‘descriptief’.
3-6 groepjes mensen (volkeren?) – links
3. Twee schrijvende figuren.


Tablets aanwezig, maar helaas onthoofd, beschadigd. Op grond van een motief op de kleding van de linkerfiguur, bovenste deel (een ovaal met 4 stippen errond), heeft men in deze figuur wel eens Ezechiël willen zien (visioen van de ‘hemelwagen met vier wielen’).
4. Twee mannen, een koning (rijk gekleed) en een profeet?

Er is iets met de rechterarm van de koninklijke figuur, een ‘verlengde mouw’ en geen hand. Is het koning Jerobeam met tegenover hem een profeet: Jerobeam is ooit gestraft door God met een ‘verschrompelde hand’ (suggestie Salet). Zelf zag ik in de rechtse eerst Bathseba, die een afwerend gebaar maakt. Blijft een uitdaging dus.
5. Drie figuren, v.l.n.r een man met een vurige haardos (bezetene?), dan twee naakte mannen met de rug aan elkaar. Siamese tweeling zouden wij nu zeggen (Cappadociërs zou men toen zeggen), vind ik niet dwingend. De ene houd een kleed (of een vlecht) vast, de ander probeert iets uit de zool van z’n voet te halen.

De linkse van de twee communiceert met de vurige gast. Vaak wordt gesuggereerd dat het hier over ‘lust’ gaat.
Nog wat over de meest rechtse. Heel interessante afbeelding: Deze persoon met naar achteren gekamd haar (verder bloot), probeert iets uit z’n rechtervoet te halen. Ik vond bij Peter Low (proefschrift 1999) een verband met de Romeinse afbeelding van wat men de Spinario (de doorn=uittrekker) noemt. Dat bronzen beeld bevond zich toentertijd in het paleis van het Vaticaan (men wist niet precies wat het voorstelde). Ze werd verbonden hetzij met de erfzonde of met Absalom (trots). Dat zou hier eventueel passen vanwege het lange haar (dat z’n makker vasthoudt).


Wiki: SPINARIO: “The sculpture was one of the very few Roman bronzes that was never lost to sight. The work was standing outside the Lateran Palace when the Navarrese rabbi Benjamin of Tudela saw it in the 1160s and identified it as Absalom, who “was without blemish from the sole of his foot to the crown of his head.” Algemener: een beeld van wellust (men verwarde de Spinario zelfs met Priapus).
6. Zes figuren

zelfde vak: ingezoomd op het tweetal links (prachtige haarbos, die kleinste). t ‘Zou kunnen trouwens dat het ook hier over ‘ijdelheid’ gaat… U bent gewaarschuwd.

Paarsgewijs v.l.n.r. :
– een man (blinde?) wordt iets toegeroepen door een jongen/meisje? Beide goed verzorgd uiterlijk.
– iemand roept iets in het oor van z’n achteroverleunende kompaan (dove?)
– een hondskopmens houdt iets onder z’n keel, de ander grijpt naar z’n keel (stommen? ) de ‘hondskopmensen’ werden geacht ergens ver weg (i.c. in Indië) te wonen. De bron van dit soort voorstellingen is Plinius ‘de Oudere’ historia naturalis uit de eerste eeuw,[ note](Peter Low moet hier gezien zijn theorie Joden van maken – door te verwijzen naar het feit dat in Middeleeuwse teksten Joden via ‘Canaän’ etymologische met ‘canes’ (honden) worden verbonden, en dan in Psalm 21/22 worden gelijkgesteld met “Circumdederunt me canes multi”… Pejoratief natuurlijk. Deze verklaring is nodig voor Low vanwege het Joodse karakter. Het scheermes van Occam (een simpele verklaring heeft voorrang op een complexe) lijkt mij toch de ‘Hondskopmensen van Plinius sr historia naturalis’, d.w.z. woonachtig ergens ver weg, in het Oosten (Indië).[/note] waar de wereldbewoners in détail beschreven worden. [meer détails)]
7-10 groepjes mensen (volkeren?) – rechts
7. Vier personen (2 paren): Een kromgebogen figuur (bochel?) met achter hem nog een andere man die z’n hand op de rug van de voorste legt. Sommigen zien er een massage in, anderen : “de blinde leidt de blinde…”

Het rechtse (echt-)paar heeft afgeplatte neuzen (oneerbied: varkenssnuiten). In die tijd dacht men dat er zulke mensen -ver weg – in Ethiopië leefden. Meer over deze vreemde figuren . De man lijkt houdt de hand van de vrouw vast (gaat zelfs richting een handkus?).

8. Drie kreupele (?) mannen, de eerste met een Phrygische muts, de middelste met een stok, de derde houdt z’n knie vast (‘knikkende knieën?). Anderen zien hierin helemaal geen handicap. Onder deze ‘cassette’ ziet u ook de resten van wat letters (inscriptie / verf). Oorspronkelijk werden waarschijnlijk alle taferelen geduid.

9. Twee personen: de meest linkse met gekruld haar en een baard (Arabier, moslim?) haalt iets uit z’n jas/tas. De ander maakt een afwerend gebaar. De laatste kijkt uit het vak weg (naar Christus?).

10. Vier mannen op sandalen met plateau-zolen. Met stokken die aan het eind opbollen . Byzantijnen? (lees Baudolino. Zeer verfijnde cultuur aldaar. De ongeciviliseerden (‘Franken’) keken er hun ogen uit). Ze worden vaak als Armeniërs gepresenteerd (sinds Mâle, die een afbeelding had gevonden met Armenïers op hoge scholen. Echter: die is onnodig beperkend: het mysterieuze Oosten tout court. Het Byzanijnse rijk was vestimentair zeer verfijnd. Opnieuw; lees Baudolino. De meest rechtse lijkt naar het midden te kijken. Schitterende houding trouwens, die meest rechtse.

11-12 Horizontale band: twee stoeten op weg naar het centrum

LINKERZIJDE – nr. 11. De stoet in het linkerdeel (onder Petrus) beweegt zich naar het centrum toe.
v.l.n.r. Jagers, brengers van offergaven: oogst (vruchten), vissen, plengoffer en dierenoffer (stier). Enkel de laatste figuur staat omgekeerd. Wordt meestal als ‘de priester’ geïdentificeerd. De identificatie van de pijl-en-boog-mensen met de Skyten gebeurt vaak, want in de oudheid het volk dat beroemd/berucht was vanwege hun pijl-boog kunst. Peter Low ziet hier het hele Oude Testament (het volk onder de wet, de offercultus) in optocht naar het centrum. NB: we bevinden ons onder de sectie apostelen van Petrus. Dit is niet onmogelijk: Nimrod de jager c.s, en dan de rite van het ‘aanbieden van de eerstelingen van de oogst’: kortom de hele offercultus van Israel: koren, vruchten, vis, met als laatste het stierenoffer voor de hogepriester. Voor de offers kan het, maar de hoeveelheid pijl-boog jagers is wel erg royaal dan (Op de foto hierboven: uiterst links.). Wat hierbij wel goed past is een anti-judaïstische tendens: deze stoet loopt vast op het blok in het midden. De priester/de laatste houdt ze tegen met z’n staf (ik associeer hardop). Zo loopt het Israel vast. (geen ongewone gedachte in de christenheid).
RECHTERZIJDE – nr. 12 De stoet in het rechterdeel (onder Paulus) beweegt zich ook naar het centrum toe:
v.r.n.l. het mythische volk der ‘Flaporen‘, dan Pygmeeën (ladder te paard) – zie ansichtkaart hieronder. Dan een ruiter met schild (een reus?), tenslotte soldaten – de laatste hiervan in maliënkolder. Identificatie in globale zin zou kunnen zijn (naar analogie met de misschien meer Joods te interpreteren groep in het linkervak: de ‘andere volken’, de heidenen. Op de foto hieronder ziet u trouwens ook de voeten (met prachtige schoenen/ sandalen met plateauzolen) van het vak erboven (nr. 10). Hier een oude zw/w foto (ansichtkaart) met de Pygmeeën en Flaporen (lees verder onder de afbeelding voor meer uitleg). Hun optocht geschiedt onder leiding van Petrus en Paulus, en heeft dus een doorsteek naar boven…

EXCURS: Monsterlijke rassen – flaporen, varkensneuzigen, hondskoppen
Men geloofde in de Middeleeuwen dat er aan de ‘randen van de wereld’ zogenaamde ‘monsterlijke’ rassen (monstum = middeleeuws-latijns woord voor on-gewoon, raar, opermkelijk, niet per se bedreigend zoals in het Nederlands) woonden. Dat was niet gebaseerd op etnologisch onderzoek want dat bestond niet, maar ‘van horen zeggen’. De verst terugliggende bronnen zijn antieke schrijvers als Meganthes en Herodotus, maar men las bovenal de ‘compilatie’ van Plinius ‘de Oudere’, die in 77-79 van onze jaartelling een 37-delig encyclopedische werk publiceerde, waarin hij alle ‘kennis’ over ‘alles in de wereld’ verzamelde: Naturalis Historia. Ook Isidorus van Sevilla nam veel hiervan over in zijn Etymologiae.5 Van de wonderlijke volkeren die hier voorkomen, identificeert men er vier op het tympaan:
1. Cynocephali, of Hondsskoppen (bovenvak van de linker halve boog – nr. 6). Gaan ook al terug op de Griekse oudheid. Een mogelijke verklaring zou de Egyptische God Anubis kunnen zijn (hondskop). Griekse en Romeinse auteurs localiseren hen meestal ergens in Libië, of zelfs India (Plinius). In het Middeleeuwse West-Europa zijn het echter Europeanen: Paulus Diaconus (de Diaken, overleden ca. 800) schrijft in zijn Historia gentis Langobardorum (‘Geschiedenis van de Lombarden’, ): “Ze suggereren dat ze in hun legerkampen Cynocephali hebben, dat wil zeggen, mannen met hondenkoppen. Ze verspreiden het gerucht onder de vijand dat deze mannen heel fanatiek oorlog voeren, mensenbloed drinken en – als ze de vijand niet te pakken kunnen krijgen – hun eigen ingewanden verslinden.6

2. Sciritae, mensen zonder neusvleugels: enkel twee inhaleringsgaten: stompe neuzen, vaak afgebeeld als varkenssnuiten. Plinius zelf vergelijkt het met ‘slangen’ (bovenvak van de rechter halve boog – nr. 7). Citaat uit de Naturalis Historia van Plinius, die hiervoor verwijst naar Megasthenes (= Griekse auteur, ca. 300 v. Chr. – beschrijving van India): “Megasthenes heeft het over groep afstammelingen onder de nomaden van India die alleen gaten heeft in de plaats van neusgaten, net als slangen, en ze hebben gebogen benen. Ze worden de “Skiritiae” genoemd.” (boek 7). Augustinus wijdt in zijn ‘De Civitate Dei’ een hele passage aan deze wezens of ze wel ‘afstammen van Adam’. (of het wel mensen zijn, d.w.z. kunnende deelachtig worden aan het heil in Christus of niet – c.q. als het dieren zijn). Hier valt op dat – hoe vreemd ze er ook uitzien – ze heel liefdevol (menselijk) met elkaar om lijken te gaan.
3. Panotii of Flaporen. Letterlijk: mensen die één en al oor (πᾶν + οὖς) – rechts in nr. 12. Mensen met grote oren die ze om zich heen vouwen (zie het kindje op de afbeelding. Heel schattig, bijna een ‘ei’). Hier is een volledig gezin afgebeeld (vader, moeder, kind). Plinius schrijft in boek 27 dat dit volk op een eiland voor de kust van Scythië leeft (Dat is ten Noorden van de Zwarte zee (richting de rivier de Don). Aandoenlijk in deze groep is vooral het kind – het komt net ‘uit z’n schulp’ gekropen, en staat op één been (te dansen?).
4. Pygmeeën. Meer naar het midden van de rechtse stoet (nr. 12) Pygmeeën: een kleine figuur wil via een ladder op een paard klimmen. Je kunt hier ook een ‘strip’ verhaal van maken: want voor hem (d.w.z. meer naar het midden toe, links) is het gelukt: daar zit hij op het paard.
13 Petrus en Paulus (bis)

13. Twee figuren – in het rechtervak – die het plafond/kader doorbreken. Zij rijzen van ‘hunne schouderen opwaarts’ tot in het vak van de apostelen. Ze zijn beschadigd, maar men kan bij de meest linkse figuur nog een sleutel waarnemen: Petrus. Dan zou de andere dus best weer Paulus kunnen zijn. (Wil je minder christelijke lezen, dan zij het twee reuzen, die de ‘sleutel’ hebben om van dat vak tot in de hemel geraken – dit was trouwens lang de standaardopvatting – dus wellicht nog in een ouder boek, of gids te lezen.) Dit deel past goed in de tweedeling, die Peter Low maakt: De ‘gojiem’ komen achter Paulus ‘binnen’, de offerstoet via Petrus.
14-42 De tekens van de dierenriem en de menselijke arbeid

De tweede halve boog (archivolt) bestaat uit médaillons, waarin sterrebeelden van de dierenriem (jaarkring), worden afgewisseld met een menselijke activiteit die bij het seizoen past. De tijd van leven dus. Dit is een klassieker in de middeleeuwse kunst. Normaliter begint men links met de maand januari, en dan volgt om en om het sterrebeeld en de seizoensmaand. Tot aan ‘Kreeft’ (juni). Dan keert de volgorde om: eerst het sterrebeeld (‘Leeuw) dan de seizoensarbeid/maand. Dat is hier ook het geval, alleen zijn er onregelmatigheden. Hierover is al zoveel (digitale) inkt gevloeid, dat ik me beperk tot een foto van de dierenriemtekens (ansichtkaart) en daaronder enkel een beschrijving van wat ik op de médaillons zie.


14. Een man die een brood snijdt.
15. Waterman (januari-februari) – lijkt een blote man met waterzak/tas bij een stroom
16. Een man die zich warmt aan een vuur? en een ander die zich omkleedt ?
17. Vissen – een met, een zonder schubben (februari-maart).
18. Een man is bezig met het snoeien/opbinden van een wijnstok
19. Ram (maart-april). – met een visstaart (Ichthus)
20. Een man voert zijn geiten met jonge blaadjes?
tussen beide médaillons valt een sterk bloeiende vrucht/plant op
21. Stier (april-mei). – met een visstaart (Ichtus)
22. Planten botten uit, soldaat leunt op schild.
23. Een dansende jongeman (de lente) met vruchten/bloemen – geen link met ‘arbeid’. Symbool van de lente (zou ik zeggen), maar meerderheid zegt: zomer.
24. Tweelingen (mei-juni).
25. Een boer maait het gras, hooien.
26. Kreeft (juni-juli). – afgebeeld is een rivierkreeft
? = tussen 26 (Kreeft)en 27 (hond) ingepropt: een kraanvogel of iets dergelijks.

27-28-29. Hond, Acrobaat en Zeemeermin, allen in een cirkelvormige houding. Indien een activiteit dan een buiteling. Over hun betekenis wordt zeer veel gespeculeerd.

Conrad Rudolph (Speculum, 2021) claimt dat deze figuren in de *zenith* bewust daar zijn geplaatst als de vier ‘soorten’ levende wezens die er zijn in de kosmos (waar alles bestaat uit lucht – aarde – vuur – water.). Zie Vézelay – een kosmisch tympaan
Na deze wonderlijke wezens boven het hoofd van Christus, herneemt de dierenriem weer haar loop.

30. Leeuw (juli-augustus). – de leeuw grijpt een dier met een mensenhoofd.
31. Een man bindt een schoof. De graanoogst
32. Maagd (augustus-september). Vrouw met openvallend kleed, met in haar hand vruchten?
33. Een man met vlegel (die overhangt in Maagd) dorst het graan. (z.o)

34. Een man stort het koren vanuit een zak in een houten vat. (z.b.)
35. Weegschaal (september-october). De figuur is zelf uit balans. Heeft ook vurig haar.
36. De wijnboer oogst de druiven.
37. Schorpioen (october-november). Een combi van dromedaris en schorpioen
38. Een man met bijl slacht een varken
39. Boogschutter (november-december). Figuur is centaur, met vlammend haar
40. Een man draagt op zijn schouders een vrouw, symbool van het Oude Jaar. Over wie van tweeën oud is lopen de meningen uiteen. Ik zie een jonge vrouw (nieuwjaar) op de schouders van een oudere of in elk geval volwassen man (oudjaar?).
41. Steenbok (december-januari) – figuur met visstaart (Ichtus)
42. Een man met een beker. In de linkerhelft van het médaillon een ‘leonijns vers’: omnibus in membris destinat imago decembris: In alle ledematen (leden, delen) toont het beeld van december…. ” waarschijnlijk stond er op de rechterhelft van het médaillon nog een hexameter of pentameter. Nu is er niets (meer) te zien/lezen). iets over de wijn die het hart verheugt?

Literatuur over het tympaan (historisch-chronologisch)
Dat de middelste figuur Christus is en centraal staat, is natuurlijk altijd al gezien. Eveneens dat hij omringd is door zijn apostelen, en dat rondom dit geheel een verzameling mensen staat, uit alle hoeken van de aarde… Echter een systematische studie met bewijsvoering en interpretatie van het geheel en de détails, en een veronderstelde boodschap: daarop moeten we wachten tot 1904:
- G. Sanoner, “Portail de l’abbaye de Vézelay: Interpretation des sujets du linteau et des chapiteaux de la porte centrale de la nef,” Revue de l’Art Chretien 54 (1904): 448-59;
De eerste globale studie: “Christus vertrouwt aan de hem omringende apostelen de missie toe alle aardbewoners te bekeren. Deze zijn afgebeeld in de archivolt-compartimenten.” - Émile Mâle, Art religieux de Xlle siecle en France. Paris, 1922, daar pp. 326-332;
Mâle legt de nadruk op de stralen die vanuit Christus’ handen vertrekken en ziet daarin de ‘tongen als van vuur’ van het Pinksterverhaal: de nederdaling van de Heilige Geest. De archivolt en de fries beelden de ‘getuigen’ af van dit wonder. Zij zullen er ook van profiteren. Mâle wijst op de fysiek uitzonderlijke volkeren, en de kwetsuren (genezingen). De universele betekenis geldt ook voor de tijd: de dierenriem. - Abel Fabre, “L’iconographie de la Pentecôte: Le portail de Vézelay, les fresques de Saint-Gilles de Montoire et la miniature du ‘Lectionnaire de Cluny,'” Gazette des Beaux-Arts, 5/8 (1923): 33-42 – reactie op Émile Mâle: hij ziet hier afgebeeld het ‘zendingsbevel’ tijdens de hemelvaart (Mt. 28): naar de einden der aarde, Ik ben met U, inclusief de belofte van de Geest. Ook liturgische invloed wordt verondersteld. De twee golvende structuren links en rechts zouden de wolken uitbeelden van de hemelvaart.
- Francis Salet, “La Madeleine de Vézelay et ses dates de construction” Bulletin Monumentales (1936): 5-25.
In dit artikel worden op grond van archeologische gegevens de fases van de bouw/(re)constructie vastgelegd. Het tympaan is gebouwd tussen1120-1135. Belangrijk: want de kruistochtpreek van Bernard van Clairvaux vond plaats in 1146. Theorieën die hiertussen een verband zien, zijn mitsdien gefalsifieerd. Voor het onderste gedeelte (bijv. de figuur van Johannes de Doper) is het goed mogelijk dat die later zijn toegevoegd, terwijl de beelden wellicht uit een eerdere fase stammen (recyclage). Qua betekenis staan ze dan los van het tympaan (dit wordt weersproken door Peter Low) - Adolph Katzenellenbogen, “The Central Tympanum at Vezelay: Its Encyclopedic Meaning and its Relation to the First Crusade.” Art Bulletin 26 (1944); Volgt Fabre en breidt uit: hij identificeert de twee personen die vanuit het rechtse fries inbreken in de apostelruimte als Petrus en Paulus.
- Francis Salet, La Madeleine de Vézelay: Etude iconographique par Jean Adhémar (Melun: Librairie d’Argences, 1948)
Opnieuw een invloedrijke publicatie. Mr. Jean Adhémar (erudiet, kenner van oude afbeeldingen, curator van ‘Cabinet Des Estampes’ van BNF) identificeert naar beste vermogen wat hij ziet. Winst: de authenticiteit van het merendeel van de kapitelen wordt bevestigd (daar was twijfel over gezaaid). Verlies: Hij is nogal zeker van zijn zaak. Nadien nemen de gidsen (brochures) zijn identificaties over, als simpele ‘constataties’, terwijl het vaak toch hypothesen zijn. Voor het tympaan, raadplege men ook Peter Low en voor de kapitelen, Kirk Ambrose (zie onder), om toch op z’n minst een second opinion te vernemen. - C.W. Mönnich, Pelgrimage. Ontmoetingen met de cultuur (1954, 19894) – hoofdstukken 1, 5 en 6
- Peter Diemer, “Das Pfingstportal von Vezelay-Wege, Umwege, und Abwege: Einer Diskussion,” Jahrbuch des Zentralinstituts für Kunstgeschichte 1 (1985): 77-114.
- Raoul Bauer, Vézelay. Een verhaal van vrijheid en macht (Pelckmans, Kapellen 1987, 19993). een cultuurhistorisch essay met de bouwgeschiedenis (in cultuur-theologische context van die tijd), maar ook een interessante poging tot duiding.
- Francis Salet, Cluny et Vezelay: L’oeuvre des sculpteurs. Paris, 1995.
- Peter Low, Envisioning Faith and Structuring Lay Experience: The Narthex Portal Sculptures of Sainte-Madeleine de Vezelay,” Ph.D. diss., Johns Hopkins University, 2000.
Low neemt bewust de bovenste helft van de zuilen ook mee in het tympaan, een nieuw ‘register’ toevoegend aan het geheel: Daar zijn rond de figuur van Johannes de Doper (centrale pilaar) nog 6 apostelen aanwezig – denkt men (4 zonder hoofd). Samen symboliseren zij – aldus Low – dat de ‘kerk – bestaande uit Joden en heidenen – is gefundeerd op ‘profeten en apostelen (Ef. 2:11-21). Nadien ook artikelen in deze zin. - Kirk Ambrose, Romanesque Vezelay: The art of monastic contemplation. (dissertatie, 1999), later uitgegeven als boek: The Nave Sculpture of Vézelay. The Art of Monastic Viewing. (Toronto, Pontifical Institute of Mediaeval Studies, 2007)
- Conrad Rudolph, “Macro/Microcosm at Vézelay: The Narthex Portal and Non-elite Participation in Elite Spirituality” Speculum 96/3 (July 2021), een originele interpretatie vanuit de Christusfiguur, ‘mens’, wereld, micro-macrokosmos. Diens visie heb ik samengevat in Vézelay – een kosmisch tympaan.
- Vézelay – de figuren op het tympaan uitgelegd
- Vézelay – een kosmisch tympaan
- Vézelay – very short history en bouwgeschiedenis
- Wat doet die acrobaat daar in Vézelay?
voetnoten
- minority view: meester-schulpteurs, zoals de ‘meester van Vézelay (en Cluny, volgens velen was dit een en dezelfde) of Gislebert (van Autun) hadden een atelier en werkten ‘van huis uit’).
- Low 1999, p. 158-166. De hondskoppen wonen in India, dat weet iedere middeleeuwer. Low moet deze koppen echter verbinden met Joden. Hiervoor beroept hij zich op de anti-joodse interpretatie van Psalm 22, waar honden de biddende ik-persoon (volgens iedereen in de Middeleeuwen: Jezus) bedreigen.
- Middeleeuwse afbeeldingen van de vier elementen, proberen te ‘elementariseren’: fire is “thin, sharp, and mobile”; air is “mobile, sharp, and thick”; water is “thick, blunt, and mobile”; and earth is thick, blunt, and immobile.” (Conrad, 2021)
- Bauer, Vézelay. Een verhaal van vrijheid en macht 19993, p. 96
- John Block Friedman, The Monstrous Races in Medieval Art and Thought (2000, Syracuse University Press)
- simulant se in castris suis habere cynocephalos, id est canini capitis homines. Divulgant apud hostes, hos pertinaciter bella gerere, humanum sanguinem bibere et, si hostem adsequi non-possint, proprium potare cruorum. Paul the Deacon, Historia gentis Langobardorum Liver 1, c. 11